MINISTERIËLE REGELING houdende richtlijnen voor de kredietverlening door de Radio- en telegraafdienst

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING houdende richtlijnen voor de kredietverlening door de Radio- en telegraafdienst

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

diensten: het verzenden van telegrammen, het beschikbaar stellen van (radio) telefoonverbindingen, zomede elke andere vorm van diensten welke de Radio- en telegraafdienst in de uitoefening van zijn bedrijf verleent;

directeur: de Directeur van het Bureau Telecommunicatie en Post;

kredietverlening: het verlenen van diensten, zonder dat hiervoor contant wordt betaald;

maandrekening: een verzamelrekening van alle in een maand aan een gebruiker verleende diensten.

Artikel 2

Krediet mag worden verleend aan alle overheidsinstanties, waaronder mede te verstaan de Koninklijke Marine en soortgelijke — niet onder bestuur van het land ressorterende — koninkrijksinstanties.

Artikel 3

Krediet mag eveneens worden verleend aan alle op Sint Maarten gevestigde en in het handelsregister ingeschreven particuliere zaken of bedrijven, mits deze zich niet in staat van faillissement bevinden of bevonden hebben, dan wel surseance van betaling hebben aangevraagd. Hiertoe kan voor hen een maandrekening worden geopend.

Artikel 4

Krediet mag eveneens worden verleend aan telefoonabonnees, die vanuit hun huis interlokale of internationale telefoongesprekken willen voeren of telegrammen wensen te verzenden. Voor zover zij geen maandrekeninghouder zijn, dienen de kosten van deze gesprekken of telegrammen één of enkele dagen daarna bij eerste aanbieding van de kwitantie terstond te worden voldaan, bij in gebreke blijven waarvan de directeur het recht heeft deze personen van verdere kredietverlening uit te sluiten.

Artikel 5

Alle personen die niet telefonisch doch zelf telegrammen op de aannamekantoren aanbieden of doen aanbieden, dan wel vanuit deze kantoren interlokale of internationale telefoongesprekken willen voeren en geen maandrekening hebben, dienen contant te betalen, ook al zijn deze personen telefoonabonnee.

Artikel 6

Onder de in het vorige artikel opgenomen bepaling vallen niet die personen, zaken of bedrijven, welke, ofschoon geen maandrekening hebbende, hiervoor wel op grond van artikel 3 in aanmerking komen.

Artikel 7

De kredietverlening dient te worden opgeschort dan wel beëindigd, indien een rekening binnen een tijdsverloop van een maand na verzending nog niet is voldaan.

Artikel 8

Personen, zaken of bedrijven, welke op grond van de bepalingen van deze richtlijnen niet voor een maandrekening in aanmerking komen, kunnen tegen storting van een door de directeur vast te stellen waarborgsom, telegrammen in afrekening of gesprekken in afrekening voeren.

Artikel 9

Bij het aanbieden/voeren van telegrammen respectievelijk gesprekken in afrekening, zoals in het vorige artikel bedoeld, blijft de waarborgsom volledig als garantie dienen en behoren de rekeningen of kwitanties op normale wijze te worden voldaan als bij de gewone maandrekeninghouders. De rekeningen mogen dan echter niet later dan een maand na de maand waarop zij betrekking hebben worden voldaan, bij in gebreke blijven waarvan het krediet wordt opgeheven en de vordering verrekend met de waarborgsom.

Artikel 10

In alle gevallen waarin door het vorenstaande niet wordt voorzien, beslist de directeur, die eveneens in bijzondere gevallen, zulks te zijner beoordeling, een uitzondering op de hiergegeven richtlijnen kan toestaan.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als “Richtlijnen voor de kredietverlening door de Radio- en telegraafdienst”.