MINISTERIËLE REGELING houdende nadere regelen ten aanzien van de uitgaanskas van gevangenen, alsmede met betrekking tot de wijze waarop de gevangenisgelden zullen worden beheerd en verantwoord

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING houdende nadere regelen ten aanzien van de uitgaanskas van gevangenen, alsmede met betrekking tot de wijze waarop de gevangenisgelden zullen worden beheerd en verantwoord

I.

Vast te stellen de navolgende regelen ten aanzien van de uitgaanskas van gevangenen, alsmede met betrekking tot de wijze waarop de gevangenisgelden zullen worden beheerd en verantwoord.

Artikel 1

  • 1. Onder gevangenisgelden worden in deze regeling verstaan:

    • a.

      het in het artikel 19, derde lid, van de Gevangenismaatregel bedoelde "eigen geld";

    • b.

      de in artikel 19, vijfde lid, van de Gevangenismaatregel bedoelde "uitgaanskas", hierna aangeduid als: uitgaansgelden;

    • c.

      het in artikel 19, vierde lid, van de Gevangenismaatregel bedoelde zakgeld, hierna aangeduid als: kantinegelden;

    • d.

      de overschotten overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van de Gevangenismaatregel door gevangenisarbeid ontstaan bij werkzaamheden ten behoeve van de overheid of particulieren.

  • 2. Voor de in het vorige lid bedoelde gelden, zomede voor de eigen gelden, bedoeld in artikel 23 van de Gevangenismaatregel is het gestichtshoofd aansprakelijk.

Artikel 2

Voor de administratie van de in het vorige artikel bedoelde gelden worden gebezigd:

  • 1°.

    een kasboek;

  • 2°.

    een rekening-courantboek;

  • 3°.

    processen-verbaal van lijfsvisitatie, vermeldende aangetroffen voorwerpen en gelden als bedoeld in artikel 23 van de Gevangenismaatregel.

Artikel 3

Het bedrag van het eigen geld, bij de opneming in de gevangenis in het bezit van de gevangene aangetroffen, zomede de voorwerpen, bedoeld in artikel 6 van de Gevangenismaatregel, worden geconstateerd bij proces-verbaal, op te maken door degene, die de lijfsvisitatie verricht en degene, die daarbij tegenwoordig is geweest.

Artikel 4

  • 1. In het rekening-courantboek krijgt ieder gevangene een folio, waarop hij in de daarvoor bestemde kolommen voor uitgaansgelden, kantinegelden en eigen gelden wordt gecrediteerd en voor zijn opname wordt gedebiteerd.

  • 2. De uitgaven van de gevangenen moeten zoveel mogelijk gestaafd worden met bewijsstukken. Deze worden door de locatiedirecteur van het gesticht tezamen met de andere op de gevangene bij de opneming gevonden voorwerpen bewaard; van iedere gevangene in een afzonderlijke enveloppe of pakket. Bewijsstukken van de gevangenen gezamenlijk worden afzonderlijk bewaard, doch daarop worden de aandelen van iedere gevangene gespecificeerd. In het rekening-courantboek vindt behoorlijke verwijzing naar bewijsstukken plaats.

  • 3. Bij het verlaten van de gevangenis moet een gevangene inzage krijgen van zijn rekening-courant en daarvan uittreksel kunnen nemen. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde voorwerpen, alsmede het eigen geld, uitgaansgelden en het saldo van de kantinegelden en desgewenst de bewijsstukken worden aan een gevangene of aan een door de Minister van Justitie aangewezen instantie tegen reçu uitgereikt.

  • 4. Per ultimo december van elk jaar wordt het rekening-courantboek afgesloten.

Artikel 5

In het kasboek wordt een kolom aangelegd voor elk van de hoofden:

  • a.

    eigen gelden;

  • b.

    gevangenisarbeid;

  • c.

    kantinegelden;

  • d.

    uitgaansgelden;

  • e.

    diversen, en

  • f.

    totaalkolom.

Artikel 6

De in totaal aanwezige gelden mogen een bedrag van NAƒ 1.500, — niet te boven gaan.

Artikel 7

Indien de aanwezige gelden de grens, genoemd in het voorgaande artikel overschrijden, wordt ten minste het meerdere gestort op een rekening ten name van het gestichtshoofd bij:

  • a.

    de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (consignatiekas) voor zoveel betreft uitgaansgelden en het eigen geld;

  • b.

    een plaatselijke bank voor zoveel betreft alle overige gelden.

Artikel 8

Tweemaal per jaar en wel per 30 juni en ultimo december worden door de locatiedirecteur van het gestichtbij de Minister van Financiën saldilijsten ingediend, waaruit het tegoed van iedere gevangene afzonderlijk blijkt, alsmede een getekende verklaring dat de lijst juist is.

Artikel 9

Tenminste eenmaal per jaar heeft verificatie van de boeken plaats door de Stichting Overheidsaccountantsbureau. Van geconstateerde onregelmatigheden wordt door deze dienst onmiddellijk kennis gegeven aan de Minister vanJustitie en de Minister van Financiën.

Artikel 10

[vervallen]

Artikel 11

  • 1. Deze instructie worden aangehaald als: Instructie gevangenisgelden.

  • 2. [vervallen]

II.

[vervallen