LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

§ 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van dit landsbesluit wordt verstaan onder:

    • a.

      de landsverordening: de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

    • b.

      minister: de Minister van Financiën;

    • c.

      het fonds: het Waarborgfonds Motorverkeer;

    • d.

      verzekeringsmakelaar: de natuurlijke of rechtspersoon, die bedrijfsmatig bemiddeling verleent bij de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid;

    • e.

      geboekt bruto premie-inkomen: het geboekte premie-inkomen dat betrekking heeft op de verzekering van motorrijtuigen tegen wettelijke aansprakelijkheid.

  • 2. Waar in dit landsbesluit melding wordt gemaakt van motorrijtuigen, verzekerden, benadeelden of verzekeraars, wordt aan deze woorden dezelfde betekenis gehecht als in de landsverordening.

§ 2. Verzekerde som

Artikel 2

De som waarvoor de in de landsverordening bedoelde verzekering voor een motorrijtuig ten minste moet zijn gesloten bedraagt NAf 90.000,- per gebeurtenis.

Artikel 3

In afwijking van het in artikel 2 bepaalde moet voor een motorrijtuig dat is bestemd voor of ingericht tot het vervoer van een groter aantal personen dan zes, de bestuurder daaronder niet begrepen, de verzekerde som per gebeurtenis evenzovele malen NAf 15.000,- bedragen als het betreffende aantal bedraagt, met een maximum van NAf 300.000,- per gebeurtenis.

§ 3. Eigen risico

Artikel 4

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, en artikel 18, derde lid, van de landsverordening wordt vastgesteld op NAf 150,-.

§ 4. Verzekeringsbewijs

Artikel 5

  • 1. Het bewijs van verzekering, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de landsverordening, bestaat uit de kwitantie die door een krachtens artikel 20 van de landsverordening toegelaten verzekeringsonderneming aan de verzekerde verstrekt wordt. Deze kwitantie moet ten minste bevatten het kenteken van het motorrijtuig, de naam van de verzekeraar en van de verzekeringnemer, het polisnummer, de dagtekening en het jaar van ingang van de dekking, alsmede de periode waarvoor de dekking geldt.

  • 2. Bij landsbesluit worden nadere regels gesteld met betrekking tot de controle op de nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit de landsverordening of uit dit landsbesluit voor degenen op wie de verplichting tot verzekering rust.

§ 5. Inrichting en werking van het Waarborgfonds Motorverkeer

Artikel 6

  • 1. Het bestuur van het fonds bestaat uit vier leden en drie plaatsvervangende leden.

  • 2. De benoeming van de bestuursleden geschiedt als volgt:

    • 1°.

      een bestuurslid wordt bij landsbesluit benoemd op aanbeveling van de commissie van toezicht van het fonds; dit bestuurslid bekleedt het ambt van voorzitter van het bestuur;

    • 2°.

      een bestuurslid en een plaatsvervangend bestuurslid worden bij landsbesluit benoemd op voordracht van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie;

    • 3°.

      een bestuurslid en een plaatsvervangend bestuurslid worden bij landsbesluit benoemd op aanbeveling van de verzekeraars;

    • 4°.

      een bestuurslid en een plaatsvervangend bestuurslid worden bij landsbesluit benoemd op aanbeveling van de verzekeringsmakelaars.

  • 3. Door de commissie van toezicht wordt de aanbeveling opgemaakt met inachtneming van het in artikel 13, vijfde lid, bepaalde.

  • 4. Door de verzekeraars, onderscheidenlijk de verzekeringsmakelaars, wordt de aanbeveling opgemaakt in een vergadering waarvoor alle tot medewerking aan de totstandkoming van de betreffende aanbeveling bevoegde natuurlijke of rechtspersonen worden opgeroepen. Dezen kunnen zich desgewenst ter vergadering bij schriftelijke volmacht, inhoudende de wijze waarop de stem dient te worden uitgebracht, doen vertegenwoordigen. Aan de minister wordt tegelijk met de aanbeveling een opgave verstrekt van diegenen die noch persoonlijk, noch bij gemachtigde aan de vergadering hebben deelgenomen.

    De vergadering voorziet zelf in haar leiding. De aanbeveling wordt vastgesteld bij meerderheid van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft één stem.

  • 5. Indien de minister de aanbeveling van de verzekeraars of van de verzekeringsmakelaars niet binnen twee maanden na de dagtekening van zijn daartoe strekkend schriftelijk verzoek ontvangen heeft, draagt hijzelf uit de kring van verzekeraars, onderscheidenlijk verzekeringsmakelaars een bestuurslid voor ter benoeming bij landsbesluit.

Artikel 7

  • 1. Iedere aanbeveling bevat de volledige namen, alsmede de woonplaats, dan wel de plaats van vestiging van ten minste twee natuurlijke of rechtspersonen alsook de aanduiding wie als bestuurslid en wie als plaatsvervangend bestuurslid aanbevolen wordt.

    Indien meer personen worden aanbevolen voor de te vervullen vacature worden zij op de aanbeveling geplaatst in overeenstemming met de volgorde van voorkeur, door de vergadering aan hun toegekend.

  • 2. Van een aanbeveling blijkt uit een op schrift gesteld besluit van de betreffende vergadering, ondertekend door alle ter vergadering aanwezige stemgerechtigden dan wel, waar toepasselijk, hun statutaire vertegenwoordigers, of voor wat betreft de niet aanwezige stemgerechtigden, hun vertegenwoordigers krachtens schriftelijke volmacht.

Artikel 8

  • 1. Met de voorzitter van het bestuur wordt een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aangegaan. De daaruit voortvloeiende kosten komen ten laste van het fonds.

  • 2. De overige bestuursleden en de plaatsvervangende bestuursleden hebben zitting voor onbepaalde tijd, doch kunnen te allen tijde op voorstel van degene die hen aanbevolen heeft bij landsbesluit ontslagen worden. Hun kan een door de minister te bepalen vergoeding ten laste van het fonds worden toegekend.

Artikel 9

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of twee andere bestuursleden dit nodig achten, doch ten minste eenmaal per twee maanden.

  • 2. Bestuursbesluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 3. Bestuursleden kunnen zich ter vergadering door een plaatsvervangend bestuurslid doen vertegenwoordigen. In geval van afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter of van twee of meer andere bestuursleden in wier vervanging niet voorzien kon worden, kunnen geen geldige besluiten worden genomen. Alsdan kan de commissie van toezicht, indien zij dat noodzakelijk of gewenst acht, in de waarneming van de betreffende bestuursfuncties voorzien.

  • 4. In geval van afwezigheid of ontstentenis van alle bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden is de commissie van toezicht tijdelijk met het bestuur belast.

  • 5. Het bestuur stelt een reglement op, inhoudende de werkwijze met betrekking tot de behandeling van verzoeken tot schadevergoeding. Deze regeling behoeft de goedkeuring van de minister.

Artikel 10

  • 1. Behoudens het gestelde in de twee volgende leden van dit artikel vertegenwoordigt de voorzitter het fonds in en buiten rechte. Tot het aanspannen van rechtsgedingen en het voeren van verweer in zulke gedingen behoeft hij de machtiging van het bestuur.

  • 2. Van de bevoegdheid van een ander bestuurslid om het fonds in of buiten rechte te vertegenwoordigen blijkt uit een op schrift gesteld bestuursbesluit dat door alle bestuursleden ondertekend is.

  • 3. In geval van een tegenstrijdig belang tussen de voorzitter en het fonds wijst de commissie van toezicht een van haar leden aan om het fonds ter zake in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Deze aanwijzing geschiedt bij een op schrift gesteld besluit dat door alle leden van de commissie ondertekend is.

Artikel 11

  • 1. De voorzitter is belast met de uitvoering van de besluiten van het bestuur. Hij is bekleed met de hoedanigheid van directeur van het fonds en heeft als zodanig de leiding van de gewone werkzaamheden met betrekking tot de behandeling van verzoeken tot schadevergoeding.

  • 2. In gemeen overleg met de andere bestuursleden benoemt, schorst en ontslaat hij het personeel van het fonds. Voor de bepaling, vergroting en vermindering van het aantal personeelsleden behoeft hij de machtiging van de commissie van toezicht.

  • 3. Met betrekking tot de uitvoering van zijn taak kunnen hem door de minister algemene instructies worden gegeven.

  • 4. Tot het doen van uitkeringen tot een bedrag van ten hoogste NAf 2.500,- per schadegeval is de voorzitter alleen bevoegd, onder gehoudenheid de door hem gedane uitkeringen in de eerstvolgende bestuursvergadering te melden en desverlangd toe te lichten. Uitkeringen boven het bedrag van NAf 2.500,- behoeven een besluit van het bestuur.

Artikel 12

  • 1. Met de leden van het personeel van het fonds worden arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht ten name en ten laste van het fonds aangegaan. De bepalingen van de tweede tot en met de vijfde afdeling van de zevende titel A van het derde boek van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze overeenkomsten van toepassing.

  • 2. De voorzitter kan in gemeen overleg met de andere bestuursleden door een of meer personen, in dienst van een verzekeraar en door deze daartoe ter beschikking gesteld, bepaalde werkzaamheden ten dienste van het fonds laten verrichten, indien en zolang voor deze werkzaamheden geen ter zake kundig personeelslid van het fonds is aangesteld.

  • 3. De kosten, voortvloeiende uit de overeenkomsten bedoeld in de beide voorgaande leden, evenals alle andere kosten die met de uitvoering van de werkzaamheden van het fonds samenhangen, komen ten laste van het fonds.

  • 4. In de personeelsbehoefte van het fonds kan zo nodig voorts worden voorzien door terbeschikkingstelling van ambtenaren. Deze terbeschikkingstelling geschiedt bij landsbesluit, waarin tevens de financiële gevolgen daarvan worden geregeld.

Artikel 13

  • 1. De leden van de commissie van toezicht worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen. Zij mogen niet behoren tot het personeel van het fonds.

    Een lid is een ambtenaar van het Ministerie van Financiën, welk lid fungeert als voorzitter van de commissie van toezicht; een lid is een jurist; en een lid is een verkeersdeskundige.

  • 2. De leden van de commissie van toezicht hebben zitting voor onbepaalde tijd. Zij kunnen te allen tijde worden ontslagen.

  • 3. De commissie van toezicht is belast met het toezicht op het bestuur. Zij wordt door de minister gehoord omtrent alle zaken, het fonds betreffende, die aan diens beslissing onderworpen zijn, en zij kan ook eigener beweging aan de minister rapport of advies omtrent aangelegenheden van het fonds uitbrengen.

  • 4. De commissie van toezicht vergadert zo dikwijls als de voorzitter of de twee overige commissieleden dit nodig achten.

  • 5. Besluiten van de commissie worden genomen in voltallige vergadering bij meerderheid van stemmen. Commissieleden kunnen zich krachtens schriftelijke volmacht ter commissievergadering doen vertegenwoordigen, echter uitsluitend door hun mede-commissieleden.

  • 6. De leden van de commissie van toezicht hebben te allen tijde toegang tot de kantoren van het fonds en zijn te allen tijde gerechtigd tot inzage in de boeken en bescheiden van het fonds.

  • 7. Het bestuur licht de commissie van toezicht desgevraagd in omtrent alle zaken, het fonds en het bestuur van het fonds betreffende. De commissie kan verlangen dat de voorzitter van het bestuur haar vergadering bijwoont.

  • 8. Aan de commissieleden kan een door de minister te bepalen vergoeding ten laste van het fonds worden toegekend.

Artikel 14

  • 1. Het recht op schadevergoeding dat een benadeelde ingevolge artikel 17 van de landsverordening tegen het fonds kan doen gelden, wordt ingesteld door of namens de benadeelde.

  • 2. Het verzoek aan het fonds om tot uitkering van een schadevergoeding over te gaan dient met voldoende redenen te zijn omkleed; in het in artikel 9, vijfde lid bedoelde reglement kunnen hieromtrent nadere eisen worden gesteld. De voorzitter van het bestuur is bevoegd om alle nadere inlichtingen aan de indiener van het verzoek te vragen, die hij meent nodig te hebben ter voorbereiding van de beslissing ter zake.

  • 3. Indien blijkt dat de benadeelde, door of namens wie een verzoek tot schadevergoeding bij het fonds ingediend is, op het tijdstip waarop de betreffende schade ontstond zelf in strijd met de bepalingen van de landsverordening niet of niet voldoende verzekerd was, kan hem door het bestuur ongeacht de te nemen beslissing ter zake een passende vergoeding voor de behandelkosten in rekening gebracht worden. Het bestuur van het fonds neemt de daarvoor nodige richtlijnen en voorschriften op in het reglement, bedoeld in artikel 9, vijfde lid.

Artikel 15

  • 1. Alle beslissingen van het bestuur of van de voorzitter op verzoeken tot een schadevergoeding worden schriftelijk ter kennis van de belanghebbenden gebracht.

  • 2. Degene wiens verzoek afgewezen is, kan binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving bij de commissie van toezicht door middel van een bezwaarschrift in beroep komen. De commissie stelt voor de indiening en behandeling van bezwaarschriften richtlijnen op.

    Zij neemt binnen 30 dagen na de dagtekening van het bezwaarschrift een beslissing.

Artikel 16

Het boekjaar van het fonds is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 17

  • 1. Jaarlijks vóór de eerste mei legt het bestuur rekening en verantwoording af aan de minister over de gang van zaken binnen het fonds en over het gevoerde beheer in het afgelopen boekjaar. De daartoe door het bestuur opgestelde jaarrekening en verslag worden, ondertekend door alle leden van het bestuur en van de commissie van toezicht, overgelegd aan de minister. Indien een handtekening ontbreekt, wordt de reden daarvan op de betreffende stukken vermeld.

  • 2. De minister belast een accountant met de controle van de jaarrekening. De accountant heeft ten behoeve van zijn onderzoek te allen tijde toegang tot de kantoren van het fonds en recht van inzage in de boeken en bescheiden van het fonds. Het bestuur en de commissie van toezicht zullen de accountant alle inlichtingen verstrekken welke hij nodig acht voor het verkrijgen van een juist inzicht in het financiële beheer van het fonds.

  • 3. De jaarrekening en het verslag worden vastgesteld door de minister. Vaststelling van de jaarrekening en het verslag strekt de leden van het bestuur en van de commissie van toezicht tot decharge voor het over het betreffende boekjaar gevoerde bestuur respectievelijk uitgeoefende toezicht.

Artikel 18

In alle gevallen, waarin de landsverordening, dit landsbesluit, enige andere wettelijke regeling, het in artikel 9, vijfde lid bedoelde reglement of de in artikel 11, derde lid bedoelde ministeriële instructies niet voorzien, beslist het bestuur na verkregen schriftelijke goedkeuring van de minister.

§ 6. Storting in het Waarborgfonds Motorverkeer

Artikel 19

  • 1. Jaarlijks vóór de eerste september geeft iedere verzekeraar die in het voorgaande kalenderjaar zijn bedrijf in de zin van de landsverordening heeft uitgeoefend, aan de minister schriftelijk op zijn geboekte bruto premie-inkomen over het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. Indien op de eerste september de minister de opgave niet heeft ontvangen, wordt het betrokken premie-inkomen in zijn opdracht ambtshalve geschat.

Artikel 20

  • 1. Aan de hand van de kostenvaststelling, afgeleid uit de goedgekeurde jaarrekening van het fonds en van de opgaven en schattingen van de premie-inkomen, bedoeld in artikel 19, stelt de minister vast welk percentage de kosten over het voorafgaande kalenderjaar uitmaken van de gezamenlijke premie-inkomens over dat jaar. Dit percentage wordt in twee decimalen nauwkeurig berekend en naar boven afgerond.

  • 2. Het volgens het vorige lid gevonden percentage, berekend over het opgegeven of geschatte premie-inkomen van elke verzekeraar afzonderlijk, bepaalt de grootte van het in artikel 16, eerste lid van de landsverordening bedoelde bedrag waarvoor hij wordt aangeslagen. Dit bedrag wordt uiterlijk op de 31ste oktober van ieder jaar door de minister bepaald.

  • 3. Het voor iedere verzekeraar vastgestelde bedrag wordt door deze betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan er telkens op de eerste dag van de maand een vervalt, te beginnen op de eerstvolgende eerste januari.

Artikel 21

  • [vervallen]

Artikel 22

  • 1. De minister deelt de aanslag schriftelijk aan de betrokkene mede onder vermelding van het in aanmerking genomen premie-inkomen, van het toegepaste percentage en van de wijze waarop betaling moet geschieden.

  • 2. Gedurende twee jaar na de dagtekening van de mededeling van de in het eerste lid bedoelde aanslag kan de minister een aanslag herzien, indien hem de onjuistheid is gebleken van het premie-inkomen waarover die aanslag is berekend.

Artikel 23

De verzekeraar kan gedurende 30 dagen na de dagtekening van de mededeling van de aanslag of de herziene aanslag een met redenen omkleed verzoekschrift tot herziening indienen bij de minister. Deze neemt binnen 30 dagen na indiening van het verzoekschrift een beslissing.

Artikel 24

De verzekeraars dienen het in artikel 20, eerste lid, bedoelde percentage aan de verzekeringnemer in rekening te brengen als opslag op de verzekeringspremie. Aan eventuele tussenpersonen die optreden als agenten van de verzekeraars wordt geen provisie over deze opslag vergoed.

§ 7. Toelating van verzekeringsondernemingen

Artikel 25

Het in artikel 20 van de landsverordening bedoelde schriftelijk in te dienen verzoek tot toelating dient te worden vergezeld van een door de verzekeringsonderneming ondertekende verklaring, dat haar voorwaarden van verzekering in de zin van de landsverordening voldoen aan de door de landsverordening gestelde eisen.

Artikel 26

  • 1. De zekerheid, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de landsverordening, bedraagt 10% van het door de verzekeringsonderneming geboekte bruto premie-inkomen in de zin van artikel 19 van dit landsbesluit, met dien verstande, dat het minimaal als zekerheid te stellen bedrag NAf 150.000,- bedraagt en het maximaal als zekerheid te stellen bedrag NAf 500.000,-.

  • 2. De vaststelling van het bedrag van de zekerheid gebeurt jaarlijks vóór de eerste april op grond van het in artikel 19, eerste lid bedoelde gegeven.

Artikel 27

  • 1. De zekerheid, bedoeld in artikel 20, tweede lid van de landsverordening, kan worden gesteld door deponering in open bewaargeving bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, zodat daarover door de verzekeraar niet kan worden beschikt anders dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van de minister, van schuldbrieven en schatkistpapier ten laste van of rechtstreeks en onvoorwaardelijk voor rente en aflossing gewaarborgd door de Sint Maarten. Indien niet overeengekomen is dat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten voor de verzilvering van de coupons zorg zal dragen, worden deze, mits niet vroeger dan 14 dagen vóór de daarop vermelde vervaldatum, onderscheidenlijk vóór de datum van de betaalstelling, zonder machtiging van de minister aan de verzekeraar afgegeven. Ter verkrijging van nieuwe couponbladen worden de talons of de mantels niet aan de verzekeraar afgegeven; deze draagt die verkrijging op aan de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Indien de minister aan de verzekeraar en aan de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten meedeelt dat de verzekeraar niet mag beschikken over coupons, worden deze niet aan deze laatste afgegeven en worden ten aanzien daarvan geen rechtshandelingen zonder schriftelijke machtiging van de minister verricht.

  • 2. Indien en voor zover de mogelijkheid tot het stellen van de zekerheid, genoemd in het vorige lid, niet aanwezig is, kan door de minister worden bepaald dat de zekerheid wordt gesteld door storting a deposito in de Landskas van Sint Maarten. Over het aldus gestorte bedrag wordt door de Sint Maarten een rente vergoed op jaarbasis van 1% boven het disconto van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Het aldus gestorte bedrag wordt niet teruggegeven dan voor zover de gestelde zekerheid het overeenkomstig artikel 27 vereiste beloop van de zekerheid te boven gaat.

Artikel 27A

Het advies, op grond waarvan de minister ingevolge artikel 20, tweede lid, van de landsverordening tot het oordeel kan komen dat de toelating van een verzekeringsmaatschappij, die een verzoek tot zulke toelating gedaan heeft, niet in het algemeen belang is, wordt door de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën in overleg met de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie en met de directeur van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten aan de minister uitgebracht.

In het advies dient in ieder geval een oordeel te worden uitgesproken over de vraag of te verwachten is dat het aantal verzekeraars dat in de betrokken soort van assurantie in Sint Maarten werkzaam is door de toelating op onaanvaardbare wijze of ongewenste wijze zal stijgen.

Artikel 28

Een verzekeraar die overgaat tot het liquideren van het geheel of een deel van zijn bedrijf, is verplicht dit onmiddellijk schriftelijk aan de minister mede te delen.

§ 8. Slotbepalingen

Artikel 29

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.

Artikel 30

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. [vervallen]