Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur

Geldend van 06-10-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 10-10-2010

Intitulé

Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur

HOOFDSTUK I OVERGANG VAN WETGEVING

§ 1 Wijziging en intrekking van wettelijke regelingen

Artikel 1

  • 1. De landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en ministeriële beschikkingen met algemene werking van de Nederlandse Antillen, bedoeld in additioneel artikel I, eerste lid, van de Staatsregeling, verkrijgen de status van landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen onderscheidenlijk ministeriële regelingen van Sint Maarten.

  • 2. De eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen, van het eilandgebied Sint Maarten, bedoeld in additioneel artikel I, eerste lid, van de Staatsregeling, verkrijgen de status van landsverordening onderscheidenlijk landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van Sint Maarten.

Artikel 2

In overeenstemming met additioneel artikel I, eerste lid en tweede lid, van de Staatsregeling, worden:

  • a.

    de wettelijke regelingen opgenomen in bijlage I bij deze landsverordening gewijzigd als daarin bedoeld;

  • b.

    de wettelijke regelingen opgenomen in bijlage II bij deze landsverordening, ingetrokken.

§ 2 Bekendmaking geconsolideerde teksten

Artikel 3

Op voordracht van de Minister van Algemene Zaken wordt de geconsolideerde tekst van de wettelijke regelingen die met toepassing van deze landsverordening zijn gewijzigd, bij landsbesluit vastgesteld. Het landsbesluit wordt in het Afkondigingsblad geplaatst met de aanduiding (GT).

Artikel 4

  • 1. Bij het opmaken van de geconsolideerde tekst van een wettelijke regeling past de Minister van Algemene Zaken de volgende aanwijzingen toe:

    • a.

      bepalingen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Staatsregeling reeds waren uitgewerkt dan wel wijzigingen van andere regelingen inhouden, worden geschrapt;

    • b.

      verwijzingen naar andere artikelen, andere regelingen of andere onderdelen daarvan, worden, waar nodig, aangepast;

    • c.

      aanduidingen en formuleringen die met de geldende rechtsorde niet meer in overeenstemming zijn, worden daarmee in overeenstemming gebracht of geschrapt;

    • d.

      de op dat moment gangbare spelling van de Nederlandse taal wordt gebruikt;

    • e.

      zonodig worden artikelen vernummerd en leden van artikelen genummerd of vernummerd.

  • 2. Bij het landsbesluit, bedoeld in artikel 3, kan een transponeringstabel worden gevoegd.

HOOFDSTUK II OVERGANG VAN BESTUUR

Artikel 5

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Staatsregeling gaan alle rechten en verplichtingen naar burgerlijk recht van de openbare rechtspersoon het eilandgebied Sint Maarten over op de openbare rechtspersoon het Land Sint Maarten.

Artikel 6

  • 1. Een beschikking gegeven door:

    • a.

      de bevoegde organen van Nederlandse Antillen, die belangen betreft die betrekking hebben op Sint Maarten, of

    • b.

      door de bevoegde organen van het eilandgebied Sint Maarten, behoudt zijn rechtskracht, tenzij op het moment van inwerkingtreding van deze landsverordening door de belanghebbende bij de beschikking niet werd voldaan aan de wettelijke regelingen op basis waarvan de beschikking was gegeven.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op aanstellingen.

  • 3. Het daartoe bevoegde bestuursorgaan verstrekt op verzoek van de belanghebbende bij een beschikking als bedoeld in het eerste lid, die betrekking heeft op activiteiten in een internationaal verband, schriftelijk bewijs van de voortdurende geldigheid daarvan onder opgave van de duur van die geldigheid.

  • 4. Procedures van toezicht op de naleving van beschikkingen als bedoeld in het eerste lid, worden voortgezet door de daartoe bevoegde bestuursorganen met toepassing van de geldende wettelijke regelingen.

Artikel 7

  • 1. Beschikkingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, waarvan de geldigheidsduur eindigt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de Staatsregeling, worden verlengd met een periode gelijk aan die waarvoor de beschikking was afgegeven.

  • 2. De duur van de geldigheid van een beschikking kan door de bevoegde minister worden beperkt, indien:

    • a.

      de beperking in het algemeen belang is, en

    • b.

      de beperking geen onevenredige benadeling van de belanghebbende oplevert.

Artikel 8

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Staatsregeling bij het eilandgebied Sint Maarten in behandeling zijnde:

    • a.

      aanvragen voor beschikkingen, en

    • b.

      aanvragen voor heroverweging van reeds genomen beschikkingen, worden door de verantwoordelijke minister verder behandeld in de staat waarin ze zich bevinden met toepassing van de geldende wettelijke regelingen.

  • 3. In procedures van administratief beroep die aanhangig zijn bij de eilandsraad treedt de verantwoordelijke minister in de plaats van de eilandsraad, tenzij de direct belanghebbende bij de betreffende beschikking besluit beroep in te stellen bij het gerecht in eerste aanleg.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op aanvragen en procedures als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Staatsregeling bij het land de Nederlandse Antillen in behandeling zijn en belangen betreffen die betrekking hebben op Sint Maarten.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing op de heffing, inning en invordering van belastingen.

Artikel 9

De heffing, inning en invordering van belastingen die in Sint Maarten golden bij de inwerkingtreding van de Staatsregeling, wordt voortgezet door de daartoe bevoegde bestuursorganen van het Land Sint Maarten met toepassing van de geldende wettelijke regelingen.

HOOFDSTUK III SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 10

Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Staatsregeling bestaande of gestelde rechten, gebaseerd op de wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 1, kunnen ook daarna geldend worden gemaakt, indien de redelijkheid en billijkheid dit vorderen.

Artikel 11

Voor openbare rechtspersonen waarvan bij of krachtens landsverordening de instelling en het beheer wordt geregeld, geldt in afwijking van de desbetreffende wettelijke regeling bij de eerste financiële verantwoording als boekjaar de periode vanaf de inwerkingtreding van de Staatsregeling tot en met 31 december 2011.

Artikel 12

  • 1. Identiteitskaarten en rijbewijzen uitgegeven voor de inwerkingtreding van de Staatsregeling die op dat moment geldig zijn, behouden hun geldigheid totdat ze met inachtneming van de betreffende wettelijke regelingen vervallen of worden ingetrokken.

  • 2. Gedurende uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van de Staatsregeling kan het bevoegd gezag voor de uitgifte van identiteitskaarten en rijbewijzen gebruikmaken van de blanco documenten die op voorraad waren op dat tijdstip. Deze identiteitskaarten en rijbewijzen gelden als documenten van het Land Sint Maarten.

Artikel 13

  • 1. Rechten en verplichtingen uit wettelijke regelingen van de Nederlandse Antillen met betrekking tot door gepensioneerde, gewezen en actieve overheidsdienaren van het Land de Nederlandse Antillen of het eilandgebied Sint Maarten, opgebouwde pensioenrechten, blijven gelden en worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende wettelijke regelingen en met inachtneming van de Onderlinge regeling opvolging en boedelscheiding Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen en opvolging van enkele andere aanverwante regelingen.

  • 2. Op het pensioen en de uitkering van gepensioneerde, gewezen en actieve politieke gezagdragers als bedoeld in de Pensioenregeling politieke gezagdragers, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

Rechten en verplichtingen uit wettelijke regelingen van de Nederlandse Antillen met betrekking tot sociale verzekeringen en de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, blijven gelden en worden uitgevoerd door het Land of een daartoe aangewezen uitvoeringsorganisatie, met inachtneming van de Onderlinge regeling boedelscheiding Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen.

Artikel 15

  • 1. Bijlage I bij deze landsverordening kan gedurende maximaal twee jaar bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden gewijzigd, mits de voorgenomen wijziging samenhangt met de gewijzigde rechtsorde.

  • 2. Bijlage II bij deze landsverordening kan gedurende maximaal twee jaar na inwerkingtreding van deze landsverordening bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden gewijzigd.

Artikel 16

Deze landsverordening wordt aangehaald overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur.

Bijlage I behorende bij artikel 2, onderdeel a, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur

§1 Algemeen deel

Artikel 1

1. De volgende algemene wijzigingen worden aangebracht in de wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Landsverordening:

  • a.

    de woorden "het land de Nederlandse Antillen", "Nederlandse Antillen" en "het eilandgebied Sint Maarten worden vervangen door: Sint Maarten;

  • b.

    de woorden "Nederlands-Antilliaanse" worden vervangen door: Sint Maartense;

  • c.

    de woorden "algemene verordeningen" worden vervangen door: landsverordeningen.

  • d.

    het woord "Willemstad" wordt vervangen door: Philipsburg;

  • e.

    bepalingen die betrekking hebben op de gedecentraliseerde staatsinrichting van de Nederlandse Antillen, vervallen, voorzover zulks uit de gewijzigde rechtsorde voortvloeit en toepassing met inachtneming van deze landsverordening zich niet verhoudt met de gewijzigde rechtsorde;

  • f.

    ambten, organen, instellingen, diensten of kantoren van de Nederlandse Antillen of van het eilandgebied Sint Maarten, worden vervangen door de overeenkomstige met inachtneming van de Staatsregeling ingestelde ambten, organen, instellingen, diensten of kantoren van het land Sint Maarten;

  • g.

    waar in een regeling onderscheid wordt gemaakt tussen procedures op het eiland Curaçao en de overige eilanden van de Nederlandse Antillen, wordt de voor Curaçao geldende procedure gevolgd;

  • h.

    waar voor de uitvoering van taken van het land wordt voorzien in de medewerking of tussenkomst van eilandelijke organen en waar voor de uitvoering van taken door een eilandgebied wordt voorzien in de medewerking of tussenkomst van landelijke organen, vervallen de desbetreffende artikelen of gedeelten van artikelen, tenzij de regeling van de uitvoering zich verhoudt met de geldende rechtsorde;

  • i.

    waar melding wordt gemaakt van uitvoering of nadere regeling bij eilandsverordening, treedt daarvoor in de plaats uitvoering of nadere regeling bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen;

  • j.

    waar aan de gezaghebber is opgedragen eden af te nemen, treedt daarvoor in de plaats de Gouverneur;

  • k.

    waar aan de gezaghebber is opgedragen taken uit te oefenen, treedt daarvoor in de plaats de minister tot wiens taak de betreffende aangelegenheid behoort;

  • l.

    waar aan de gezaghebber is opgedragen taken uit te oefenen als plaatselijk hoofd van politie, treedt daarvoor in de plaats de Minister van Justitie;

  • m.

    waar aan de gezaghebber of het plaatselijk hoofd van politie de bevoegdheid wordt gegeven tot het afgeven van een bijzondere last tot het binnentreden van woningen, vervalt die bepaling;

  • n.

    waar uitvoerende taken worden opgedragen aan de Gouverneur, treedt daarvoor in de plaats uitvoering door de verantwoordelijke minister;

  • o.

    waar beroep op de eilandsraad wordt ingesteld, vervalt die bepaling;

2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de wettelijke regelingen, genoemd in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening, met dien verstande dat:

  • a.

    indien dit tot gevolg heeft dat het kennelijke doel van de bepaling niet wordt bereikt, bij het landsbesluit, bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening, de tekst zodanig wordt aangepast dat dit doel zo dicht mogelijk wordt benaderd; en,

  • b.

    verouderd Nederlands taalgebruik wordt vervangen door het op het moment van inwerkingtreding gangbare Nederlandse taalgebrui.k

3. De bevoegdheid tot aanpassing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vervalt op 10 april 2013.

4. De voordracht voor een landsbesluit als bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp daartoe aan de Staten is overlegd, indien:

  • a.

    gebruik is gemaakt van de bevoegdheid tot aanpassing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a; en,

  • b.

    de te wijzigen wettelijke regeling een lanng betreft.dsverordeni

§ 2 Bijzonder deel

[Bevat wijziging van andere regelingen

Memorie van toelichting Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur

Memorie van toelichting Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur

Translation of the National ordinance transitional legal and administrative provisions

Translation of the National ordinance transitional legal and administrative provisions

Translation of the Explantantory Memorandum of National ordinance transitional legal and administrative provisions

Translation of the Explantantory Memorandum of National ordinance transitional legal and administrative provisions

Bijlage II behorende bij artikel 2, onderdel b, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur

[Bevat de intrekking van andere regelingen]