LANDSVERORDENING regelende de vlag van het land Sint Maarten

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING regelende de vlag van het land Sint Maarten

Artikel 1

In deze landsverordening wordt verstaan onder de vlag: de vlag van Sint Maarten, zoals omschreven in artikel 2.

Artikel 2

De vlag is rechthoekig en heeft de kleuren, “rood”, “wit” en “blauw”, hieronder niet begrepen de kleuren van het wapen van Sint Maarten, zoals omschreven in Ab. 1982, no.9. De breedte en de lengte van de vlag verhouden zich als 2 : 3. De indeling is als volgt:

Aan de mastzijde van de vlag is een gelijkbenige driehoek geconstrueerd, met de basis over de volle breedte en de top in het midden van de vlag. In deze driehoek is het wapen van Sint Maarten geplaatst, op dusdanige wijze, dat het middelpunt van dit wapen, gelegen op de helft van de hoogte van het wapen, samenvalt met het middelpunt van de ingeschreven cirkel van de driehoek. De halve hoogte van het wapen en de straal van voornoemde ingeschreven cirkel verhouden zich als 4 : 5. De rest van de vlag is verdeeld in twee gelijke banen. De driehoek heeft de kleur “wit”. De boven- en benedenbaan hebben respectievelijk de kleuren “helder vermillioen rood” en “kobalt blauw”, overeenkomstig kaart NEN van het Centraal Normalisatiebureau te ‘s-Gravenhage.

Het gebruik van de vlag

Artikel 3

Het uitsteken van de vlag op Sint Maarten naast de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden geschiedt overeenkomstig regelen vast te stellen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 4

  • 1. De vlag behoort tot de top van de vlaggenstok gehesen te worden.

  • 2. Indien de vlag in de periode tussen zonsopgang en zonsondergang wordt gehesen, dient de vlag uiterlijk bij zonsondergang te worden gestreken.

Artikel 5

Het hijsen en strijken van de vlag moet zodanig geschieden, dat de vlag niet in aanraking komt met de oppervlakte gelegen onder de vlaggenstok.

Artikel 6

  • 1. Bij het hijsen van de vlag tot halfstok behoort de vlag eerst tot de top van de vlaggenstok te worden gehesen om daarna tot halfstok te worden gestreken.

  • 2. Bij het strijken van de vlag dient deze wederom tot de top te worden gehesen, om daarna te worden gestreken.

Artikel 7

  • 1. Bij het hijsen of strijken van de vlag behoren de aanwezigen in een eerbiedige houding met hun gezicht naar de vlag toegekeerd te staan.

  • 2. De aanwezigen in uniform behoren op de voor hen gebruikelijke wijze te salueren.

  • 3. De mannelijke aanwezigen in burgerkleding dienen de hoofddeksels te verwijderen.

Artikel 8

  • 1. Voordat de vlag gehesen wordt, dient zij gevouwen naar de vlaggenstok te worden gebracht.

  • 2. Nadat de vlag gestreken is, dient zij gevouwen te worden om daarna in dezelfde toestand te worden opgeborgen.

Artikel 9

  • 1. Gedurende de werkdagen wordt de vlag van zonsopgang tot zonsondergang van de dienstgebouwen uitgestoken.

  • 2. Vanaf het bestuurskantoor te Philipsburg wordt de vlag dagelijks van zonsopgang tot zonsondergang uitgestoken.

Artikel 10

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Vlagverordening”.

  • 2. [regelt de inwerkingtreding]