Algemene Politiekeur

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

Algemene Politiekeur

Maatregelen ter bevordering van de openbare orde, rust, veiligheid en reinheid

Artikel 1

Bij openbare feesten, vermakelijkheden, optochten, orkaan, brand en andere buitengewone omstandigheden moet ieder zich onderwerpen aan de voorschriften in het belang van de openbare orde, rust of veiligheid bij iedere gelegenheid door de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, vastgesteld.

Artikel 2

Het is verboden zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de minister op de openbare weg optochten of betogingen te houden, te leiden, te organiseren of daaraan deel te nemen. Een zodanige vergunning kan te allen tijde worden ingetrokken.

Artikel 3

Hij, aan wie bij gelegenheid van een volksverzameling, optocht of betoging op de openbare weg door de politie gelast wordt zich te verwijderen, is verplicht aan deze last onmiddellijk te voldoen en wel langs de weg of in de richting door de politie aangewezen. Na het eindigen van openbare vermakelijkheden, of waar een grote volksmenigte samengestroomd is of zich bijeen bevindt, of wanneer de orde of rust verstoord of bedreigd wordt, is ieder op de openbare weg verplicht gevolg te geven aan de bevelen van de politie, in het belang van het verkeer op die weg ter plaatse gegeven.

Artikel 4

Het is verboden de geregelde gang of de volgorde van een begrafenisstoet, marcherende troep of optocht te belemmeren of te storen.

Artikel 5

Vrouwen, die op of aan de openbare weg staande of zich heen en weer bewegende, door enigerlei houding, handeling of vertoning, de aandacht van voorbijgangers tot zich trekken, zijn, als haar door de politie gelast wordt zich daarvan te onthouden of zich vandaar te verwijderen, verplicht onmiddellijk aan deze last te voldoen.

Artikel 6

Het is, behalve ter uitvoering van een van overheidswege opgedragen taak, verboden zonder vergunning van de minister, op de openbare weg of aan huizen inzamelingen van geld te houden.

Artikel 7

Het is verboden, zonder toestemming van de minister, door middel van ontploffing, stenen te springen op plaatsen, waar zulks voor naburige erven of voor voorbijgangers schadelijk of gevaarlijk kan zijn.

Artikel 8

Het is verboden zonder vergunning van de minister:

  • a.

    in, op, aan of over de openbare weg iets hoegenaamd te planten, te plaatsen, te spannen, te hangen, vast te hechten, uit te breiden, uit te slaan, te drogen, te luchten, te slepen of te hebben;

  • b.

    op de openbare weg voorwerpen, stoffen, water of vuilnis te werpen, uit te storten of te doen afvloeien;

  • c.

    goederen, puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest of bouwmaterialen op de openbare weg neer te Ieggen of te hebben, behalve wanneer en voor zolang dit voor geregeld voortgezet laden of lossen noodzakelijk is;

  • d.

    de openbare weg tot werkplaats te bezigen, te overdekken, bij het bouwen of verbouwen van percelen ten gebruike in te nemen.

Artikel 8a

Het is verboden aan of zichtbaar vanaf de openbare weg reclamebeschilderingen of reclameplaten te plaatsen of te doen plaatsen, zonder vooraf verkregen schriftelijke toestemming van de minister. Reclamebeschilderingen of reclameplaten welke in strijd met de eerste volzin van dit artikel zijn geplaatst, worden op kosten van de overtreder of degene op wiens erf deze zijn geplaatst, door of vanwege de politie verwijderd, indien betrokkene zelf op eerste aanzegging van de politie niet tot verwijdering ervan overgaat.

Artikel 9

Het is, behalve ter uitvoering van werken ten behoeve of onder toezicht van de overheid, verboden, zonder vergunning van de minister, de bestrating of wegbedekking op te breken of te beschadigen of in de openbare weg te graven.

Artikel 10

Het is verboden de verlichting bij de voorwerpen of op de plaatsen in de twee voorgaande artikelen bedoeld, aangebracht, gedurende de nacht uit te doven of te verplaatsen.

Artikel 11

Het is verboden de openbare weg op enigerlei wijze te verontreinigen. Hij, door wie of op wiens last enige werkzaamheid op of aan de openbare weg verricht wordt, is verplicht, hetgeen ten gevolge daarvan op de openbare weg achterblijft, onmiddellijk na afloop op te ruimen of te doen opruimen. Hij, wie een vergunning is verleend om op de openbare weg met koopwaren te staan of te zitten, is verplicht te zorgen dat voor het verlaten van zijn plaats, de hem toegestane ruimte op de openbare weg behoorlijk gereinigd is.

Artikel 12

Het is verboden:

  • a.

    in openbare wellen of binnen de afstand van acht meter daarvan zichzelf of kinderen te baden of te wassen, enig voorwerp te wassen of te spoelen of het water daarvan op enigerlei wijze te verontreinigen;

  • b.

    vee te drenken aan daarvan door de minister bij openbare bekendmaking uitgesloten openbare wellen.

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

Venten en verrichten van enigerlei arbeid door kinderen beneden de leeftijd van 14 jaren is verboden gedurende de schooluren, op die dagen waarop de scholen voor het geven van onderwijs geopend zijn. Hij, die opzicht van welke aard ook over kinderen beneden de leeftijd van 14 jaren uitoefent, is verplicht te zorgen, dat zij niet venten en generlei arbeid verrichten.

Artikel 15

Het is verboden op de openbare weg:

  • a.

    schadelijke of gevaarlijke voorwerpen of stoffen te verkopen, te koop aan te bieden of ten verkoop in voorraad te hebben;

  • b.

    bij het venten, bij het doen van omroepingen of bij het verspreiden, aanbevelen, aankondigen of bekendmaken van gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen, zodanig te roepen of rond te gaan of te rijden met zodanige reclamemiddelen of zodanige geraasmakende middelen, dat daardoor de openbare orde verstoord of bedreigd of de goede zeden aanstoot gegeven wordt.

Artikel 16

Het is verboden:

  • a.

    in vensterbanken, op de rand van balkons, op bordessen of in goten voorwerpen te plaatsen of te hebben, zonder dat deze tegen vallen op de openbare weg beveiligd zijn;

  • b.

    aan hekken, heiningen, muren, deuren, vensters, bomen of palen voorwerpen op te hangen, te bevestigen of te hebben, indien deze gevaar opleveren op de openbare weg te vallen.

Artikel 17

Eigenaren van bomen of struiken, waarvan takken over de openbare weg hangen of groeien, zijn verplicht, ter plaatse waar zulks het verkeer belemmert of gevaar oplevert, op de eerste aanzegging door of vanwege de minister zodanige takken af te snoeien.

Artikel 18

Eigenaren van aan de openbare weg staande muren of omheiningen zijn verplicht te zorgen, dat bedoelde muren of omheiningen steeds in goede staat onderhouden worden en dat stenen, prikkels of andere voorwerpen, die zodanige muren of omheiningen op de openbare weg vallen, zo spoedig mogelijk verwijderd worden.

Artikel 19

Het is verboden in de bebouwde kom:

  • a.

    fecaliën te storten op de openbare weg of op open of gesloten erven;

  • b.

    mest-, vuilnis- of ashopen op de openbare weg of op open of gesloten erven aan te brengen of te hebben;

  • c.

    anders dan tijdens of onmiddellijk voor of na het verrichten van werkzaamheden, puin, afbraak, kalk-, klei- of zandhopen op de openbare weg of op open of gesloten erven aan te brengen of te hebben;

  • d.

    enig vee of huisdier verbranden;

  • e.

    vee te begraven;

  • f.

    huisdieren in het openbaar te doden.

De bewoners van een perceel - en bij een onbewoond perceel de eigenaar - zijn verplicht er voor zorg te dragen, dat hun open of gesloten erven in behoorlijke staat gehouden worden, ten genoege van de minister.

Artikel 20

Het is verboden in de bebouwde kom zonder schriftelijke vergunning van de minister op open of gesloten erven of ruimten:

  • a.

    vee te houden;

  • b.

    varkens te houden, tenzij op schot en van droge ligging voorzien.

Artikel 21

Het is verboden op de openbare weg:

  • a.

    vers vlees, in een hoeveelheid van meer dan tien kilogram, anders dan geheel en zindelijk overdekt te vervoeren. Onder vlees wordt verstaan alle delen van een dier;

  • b.

    bloed of ingewanden van dieren of stank verspreidende stoffen te vervoeren anders dan op voldoende wijze afgedekt en op andere uren, dan tussen ‘s avonds 22:00 uur en ’s morgens 05:00 uur;

  • c.

    puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest, zaagsel, krullen, spaanders, los stro, pakhooi, pakpapier, as, slijk of afval anders te vervoeren dan in vervoermiddelen, die zodanig zijn ingericht en worden gebruikt, dat het storten of wegstuiven van de inhoud voorkomen wordt;

  • d.

    suikergoed, brood en andere eetwaren, bestemd om ongekookt of ongeschild genuttigd te worden, anders dan behoorlijk en zindelijk gedekt te vervoeren, te koop aan te bieden of ten verkoop in voorraad te hebben. Het verbod onder d. geldt, voor wat het te koop aanbieden en het ten verkoop in voorraad hebben betreft, ook indien zulks aan de openbare weg geschiedt.

Artikel 22

Het is verboden anders dan voegzaam gekleed in het openbaar te zwemmen of te baden.

Artikel 23

Het is verboden op of aan de openbare weg, buiten de door de minister als waterplaatsen of privaten aangewezen plaatsen, datgene te verrichten, waartoe zodanige inrichtingen bestemd zijn.

Artikel 24

Het is verboden op de openbare weg:

  • a.

    anderen hinder of overlast aan te doen, het verkeer enig beletsel in de weg te Ieggen of zich op een daarvoor hinderlijke wijze te bewegen of te bevinden;

  • b.

    te vechten, te schreeuwen, stenen of andere voorwerpen voort te schoppen, straatvuurtjes te stoken, in bomen of palen, op hekken, muren, afsluitingen, achter op rijtuigen, motorrijtuigen of handkarren te klimmen, te zitten of daaraan te hangen;

  • c.

    straatafsluiting, of afsluitingen, die met vergunning of op last van het bevoegde gezag geplaatst zijn, weg te nemen, te verplaatsen of omver te halen;

  • d.

    vee door het afsteken van vuurwerk of anderszins te doen schrikken;

  • e.

    vee of rijwielen, automobielen en rijtuigen enige hinder of enig beletsel in de weg te Ieggen;

  • f.

    dieren op andere dan in artikel 3:2, onderdeel a, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde dieren aan te hitsen;

  • g.

    met kaarten, geld, dominostenen of dobbelstenen of om geld te spelen.

Artikel 25

Het is verboden op, over, van of naar de openbare weg, zomede van enig erf naar en ander erf met stenen of andere voorwerpen te werpen, alsook met vaste of vloeibare stoffen, die bij het treffen van personen schadelijk of hinderlijk kunnen zijn.

Artikel 26

Vuilnis, huiselijk afval of vodden mogen op de openbare weg slechts gestort worden in de daartoe van overheidswege geplaatste vaten.

Artikel 27

Het is verboden in de bebouwde kom op andere dan door de minister aangewezen openbare plaatsen vliegers op te laten of enig balspel te spelen.

Artikel 28

Het is verboden in de bebouwde kom vuurwapens of windbuksen af te schieten, behoudens op of in daartoe bijzonderlijk ingerichte schietbanen, die alvorens in gebruik te worden genomen door de minister moeten zijn goedgekeurd.

Het gebruik van schietbanen mag slechts geschieden onder de door de minister te stellenvoorwaarden.

Artikel 29

Het is verboden, zonder vergunning van de minister, wilde dieren op enig erf te houden.

Artikel 30

Het is verboden:

  • 1.

    op de openbare weg voorwerpen, langer dan drie meter, anders dan in horizontale stand en daarbij zodanig te dragen, dat elk uiteinde op de schouder of in de hand van een drager rust;

  • 2.

    op of aan de openbare weg voorwerpen te hijsen, neer te laten of te werpen, zonder dat beneden een meerderjarig persoon staat, die de voorbijgangers tijdig waarschuwt;

  • 3.

    over de openbare weg openslaande deuren, vensters, luiken of bladen anders dan in behoorlijk plat tegen de muur of wand vastgezet, open te laten;

  • 4.

    aan de openbare weg metalen pinnen, of puntige, stekende, scherpe of snijdende voorwerpen te plaatsen of te hebben op, aan of tegen hekken, palen of afsluitingen, muren of percelen, zodanig, dat zij over de openbare weg uitsteken.

Degene, op wiens last werkzaamheden, als in het eerste lid onder 2 bedoeld, plaats hebben, is verplicht te zorgen, dat de daarin opgenomen voorschriften nagekomen worden.

Artikel 31

Het is verboden, zonder vergunning van de minister, openbare vermakelijkheden te geven, of voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak te houden. Het is verboden deel te nemen aan een in strijd met de eerste volzin van dit artikel gehouden danspartij.

Artikel 32

[vervallen]

Artikel 33

[vervallen]

Artikel 34

Het is verboden, zonder vergunning van de minister, op de openbare weg:

  • a.

    muziek- of zanguitvoeringen of vertoningen te geven;

  • b.

    vuurwerk af te steken of daarmede te werpen, buskruit of andere ontplofbare stoffen aan te steken of op andere wijze te doen ontploffen, fakkels of teertonnen te branden, vuur aan te Ieggen of te hebben;

  • c.

    voordrachten of toespraken te houden;

  • d.

    zich te bevinden geheel of gedeeltelijk vermomd of gemaskerd, of gekleed in de klederen der kunne, waartoe men niet behoort.

Het verbod onder b. geldt ook ten aanzien van de daarin bedoelde feiten, indien zij aan de openbare weg plaats hebben.

Het verbod onder d. geldt niet ten aanzien van kinderen beneden de leeftijd van tien jaren.

Artikel 35

De deelnemers aan een optocht of betoging, waarvoor geen vergunning is verleend, zijn verplicht op de eerste vordering van de politie uiteen te gaan.

Artikel 36

Het is verboden danspartijen, muziekuitvoeringen en andere feestelijkheden of vermakelijkheden, die niet als openbaar of voor het publiek toegankelijk kunnen worden aangemerkt, voort te zetten, nadat degene, die zodanige feestelijkheid of vermakelijkheid houdt of geeft een schriftelijk met redenen omkleed verbod, dat daarmede wordt voortgegaan, bereikt heeft, uitgevaardigd door de minister, op grond dat daardoor de openbare orde, rust en veiligheid verstoord of bedreigd of de goede zeden aanstoot gegeven wordt of op grond dat de toestand van een in de buurt aanwezige zieke zulks vordert, in welk laatste geval een schriftelijke verklaring van een geneeskundige mede moet worden vertoond.

Artikel 37

Het is verboden zonder vergunning van de minister een openbare of niet voor het publiek toegankelijke danspartij te houden, waartoe bezoekers tegen enigerlei vergoeding toegelaten worden.

Artikel 38

Het is verboden een danspartij te houden of daaraan deel te nemen, waar een tamboerdans wordt uitgevoerd.

Artikel 39

Het is verboden zonder vergunning van de minister, personen beneden de leeftijd van 15 jaar toe te laten tot een danspartij, met inachtneming van artikel 31 of van artikel 37 gehouden. Hij, die met inachtneming van artikel 31 of van artikel 37 een danspartij houdt, is verplicht te zorgen, dat niet zonder de in het vorig lid bedoelde vergunning personen beneden de 15 jaar daartoe toegelaten worden.

Artikel 40

Het is verboden een danspartij, tot het houden waarvan ingevolge deze keur een vergunning nodig is, na ‘s nachts 03:00 uur te laten voortduren of na bedoeld uur daaraan deel te nemen.

Artikel 41

Bij ongeregeldheden, wanordelijkheden, rumoer of burengerucht, zijn de houders van een danspartij, waarvoor ingevolge deze keur een vergunning nodig is, op de eerste vordering van de politie verplicht de danspartij te staken en zijn de deelnemers daaraan verplicht uiteen te gaan.

Artikel 42

Op de eerste vordering van de politie, zijn de houders van een in strijd met deze keur gehouden danspartij verplicht die te staken en de deelnemers daaraan verplicht uiteen te gaan.

Artikel 43

Het is verboden in de bebouwde kom zonder vergunning van de minister:

  • a.

    enig werk te verrichten, dat geraas of andere hinder van ernstige aard veroorzaakt of schadelijke of walgelijke lucht verspreidt, indien zulks op naburige erven waargenomen kan worden;

  • b.

    in de open gaanderijen van huizen aan de openbare weg vuur aan te Ieggen of te hebben.

Artikel 44

Het is verboden:

  • a.

    enig aanplakbiljet, reclameplaat of ander drukwerk of geschrift hoegenaamd op eens anders eigendom aan te plakken, te bevestigen of aan te brengen zonder toestemming van de eigenaar of huurder. Deze bepaling is niet toepasselijk op gerechtelijke akten of andere stukken, waarvan de aanplakking door of op last van openbare ambtenaren krachtens wettelijk voorschrift geschiedt;

  • b.

    zonder daartoe gemachtigd te zijn niet-eigen muren, schuttingen, hekken, stoepen, deuren, ramen of vensters te besmeren, te bekrassen of daarop te schrijven of te tekenen;

  • c.

    tussen zonsondergang en zonsopgang op of aan de openbare weg te liggen of, zonder daartoe gerechtigd te zijn, tegen enig perceel te leunen of op stoepen of treden te zitten of post te vatten.

Artikel 45

Het is verboden holle voorwerpen, waarin of waartussen hemelwater zich kan verzamelen, op of tegen hekken, palen, afsluitingen of percelen te bevestigen of bevestigd hebben.

Artikel 46

Het is verboden, hetzij in de woning of in het bij een woning behorend erf, hetzij in het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, orde, rust of veiligheid verstorende handelingen te plegen.

Artikel 47

Het is verboden:

  • a.

    zich tot een begraafplaats toegang te verschaffen anders dan ter daartoe aangewezen plaats, tenzij op last van de beheerder;

  • b.

    op een begraafplaats bij gelegenheid van het begraven of vervoeren van lijken de orde verstoren.

Artikel 48

[vervallen]

Van het rijden en vervoeren en loslopen van dieren

Artikel 49

Vee, op de openbare weg in de bebouwde kom loslopende gevonden, wordt door de politie opgevangen of, zo de opvanging moeilijk is, afgemaakt. Het is verboden op de openbare weg buiten de bebouwde kom varkens en tussen zonsondergang en zonsopgang enig ander vee onbeheerd te laten, aan enig voorwerp vast te maken of vastgemaakt te hebben.

Artikel 50

Het is verboden niet uitvliegend pluimgedierte op de openbare weg in de bebouwde kom te laten lopen.

Artikel 51

Het is verboden:

  • a.

    eens anders vee op de landsgrond of op enig erf te lokken of te jagen met het kennelijk doel het te schutten of te doen schutten;

  • b.

    te verhinderen, te beletten of zich te verzetten, dat schutbaar vee opgevangen of naar een schutstal overgebracht wordt;

  • c.

    wederrechtelijk geschut vee uit een schutstal weg te voeren of te doen ontvluchten.

Artikel 52

Hij, die enig schutbaar vee opgevangen heeft, is verplicht te zorgen, dat het binnen 18 uur naar een schutstal overgebracht is.

Artikel 53

Het is verboden zonder vergunning van de minister wilde dieren over de openbare weg te laten gaan of te vervoeren.

Artikelen 54 tot en met 72

[vervallen]

Artikel 73

Het is verboden:

  • a.

    op de openbare weg een trekdier te besturen, dat gewond of door uiterlijk waarneembare ziekelijke aandoening is aangetast, tenzij het dier in die toestand is geraakt tijdens het gebruik, dat er van gemaakt werd op het ogenblik dat het feit geconstateerd werd en het nog niet mogelijk is geweest het buiten gebruik te stellen;

  • b.

    een stuk vee op de openbare weg te laten gaan, wanneer redelijkerwijze te voorzien is, dat het ten gevolge van verwonding of zwakte zijn bestemming niet zal kunnen bereiken;

  • c.

    op de openbare weg vee te vervoeren met de kop buiten het vervoermiddel of in liggende houding in zulk een aantal, dat de bodem van het vervoermiddel niet elk stuk vee voldoende en behoorlijke ligplaats verschaft;

  • d.

    op de openbare weg een rijtuig te besturen, indien het vervoerde, daaronder begrepen de bestuurder en andere inzittenden, zich niet in evenwicht bevindt, of wegens de zwaarte bovenmatige inspanning bij het trekdier vergt;

  • e.

    op de openbare weg een rijtuig of een trekdier te besturen, indien enig deel van het tuig, wegens hardheid, onvoldoende breedte of afmetingen, bij het dier verwonding, vervelling of schaving veroorzaakt.

Artikelen 74 tot en met 118

[vervallen]

Artikel 119

De eigenaar van een gebouw of getimmerde is verplicht te zorgen, dat:

  • a.

    hetzij voorzien van een met zwarte verf op witte achtergrond aangebracht nummer, tenminste zes cm., hetwelk hem vanwege de ambtenaar van het Public Service Center opgegeven wordt en dat op een daarvoor geschikte plaats, ter hoogte van tenminste anderhalve meter en ten hoogste drie meter boven de begane grond gelegen, zo mogelijk van de openbare weg af zichtbaar, aangebracht moet worden;

  • b.

    het daarop of daarbij geplaatste nummer in goed leesbare staat onderhouden blijft. Bij vernieuwing van het perceel mag het oude nummer, mits doorgestreept, nog zichtbaar blijven gedurende de tijd van een jaar, te rekenen van de dag waarop het nieuwe nummer aangebracht is.

Artikel 120

Bij bouw, herbouw, verbouwing, splitsing of vereniging van percelen in de bebouwde kom is de eigenaar verboden een gebouw of getimmerde in gebruik te nemen of op enige wijze in gebruik te geven, alvorens dit voorzien is van het door de ambtenaar van het Public Service Center aangewezen nummer. De eigenaar is verplicht te zorgen, dat tijdens het verrichten van werkzaamheden aan het perceel, het nummer duidelijk leesbaar blijft aangeduid.

Artikel 121

Het is verboden het nummer, krachtens de voorgaande artikelen aangebracht, van het perceel te verwijderen of een ander nummer aan te brengen of te hebben.

Artikel 122

Eigenaren zijn verplicht toe te laten, dat door of vanwege het bevoegde gezag straatnaamborden, waarschuwingsborden of verkeerstekenen aan hun gebouw of getimmerde of op hun erf worden aangebracht.

Het is verboden het aldus aangebrachte bord of teken te wijzigen, onzichtbaar of onkenbaar te maken of te verwijderen, of aldaar een bord met de naam van een andere openbare weg of ander waarschuwingsbord of verkeersteken aan te brengen of te hebben.

Algemene bepalingen

Artikel 123

In deze keur wordt verstaan:

  • 1.

    onder "openbare weg" alle straten, wegen, stegen, gangen, paden, pleinen, kaden, bruggen, stoepen, trottoirs, plantsoenen of andere openliggende, ten dienste van het publiek bestemde gronden en plaatsen, en voor zover de bij de betrekkelijke artikelen bedoelde feiten daarop kunnen plaats hebben, ook alle watervlakten, die, al of niet voor de publieke dienst bestemd, feitelijk voor een ieder toegankelijk zijn;

  • 2.

    onder "bestuurders", voor zover aan dit woord geen beperking is toegevoegd, zoals zij, die rijtuigen of motorrijtuigen besturen of onder hun onmiddelijk toezicht doen besturen, als zij, die enig vervoermiddel trekken of duwen. Mede worden onder "bestuurders" begrepen zij, die rijwielen berijden of dieren berijden, geleiden of drijven;

  • 3.

    onder "rijtuigen" alle vervoermiddelen, die bestemd om te land door een of meer dieren, anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen;

  • 4.

    [vervallen]

  • 5.

    [vervallen]

  • 6.

    onder "eigenaren" ook beheerders en voorts allen, die krachtens enig zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over enig goed hebben;

  • 7.

    onder "vee" paarden, ezels, muilezels, muilezels, muildieren, runderen, schapen, bokken, geiten en varkens;

  • 8.

    onder "trekdieren" paarden, ezels, muilezels en muildieren;

  • 9.

    onder "huisdieren" honden, katten en pluimgedierte;

  • 10.

    onder "Iichtbeeldenvertoningen" vertoningen, zowel van sprekende, zingende, klank- of geluidprenten, als van andere rolprenten;

  • 11.

    onder "openbare Iichtbeeldenvertoningen" zowel Iichtbeeldenvertoningen, die voor het publiek in het algemeen toegankelijk zijn, als die, waartoe slechts personen, op bepaalde terreinen wonende of werkzaam, toegelaten worden, met uitsluiting van Iichtbeeldenvertoningen in sociëteiten, clubs, verenigingen of andere besloten gezelschappen, ook al worden daarbij genodigden of niet-leden toegelaten, mits voor hen geen vergoeding verschuldigd is;

  • 12.

    onder "bebouwde kom" het dorp Philipsburg, dat gelegen is op de landstrook tussen het strand van de zee en de zuidelijke oever van het zoutmeer en waarvan het begin en het einde aangegeven wordt op van overheidswege te plaatsen borden.

Artikel 124

Hij, wie bij deze keur bevoegdheid is gegeven tot het verlenen van vergunning, kan daaraan voorwaarden verbinden.

Artikel 125

Hij, die handelt in strijd met, of niet nakomt de voorwaarden, verbonden aan een vergunning, hem overeenkomstig deze keur verleend, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning. Onder handelen wordt in dit artikel verstaan zowel doen, als hebben en nalaten.

Artikel 126

De ambtenaren met het opsporen van overtredingen van deze keur belast, hebben te allen tijde vrije toegang tot alle bijeenkomsten, waarbij het publiek wordt toegelaten, voorts tot alle plaatsen in de artikelen 31 en 37 bedoeld, alsmede tot alle plaatsen waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat een bij de artikelen 30, 31, 37, 39, 40 en 43 strafbaar gesteld feit wordt gepleegd en, indien aan het in artikel 36 omschreven bevel geen gevolg wordt gegeven, ook tot de plaatsen daarin bedoeld. Wordt hun de toegang geweigerd dan verschaffen zij zich die ondanks de bewoners, gebruikers of eigenaars. Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk dan treden zij deze tegen de wil van de rechthebbende niet binnen dan in het bijzijn van de rechter in eerste aanleg of hulpofficier van justitie.

Artikel 127

De feiten, bij deze keur strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Strafbepalingen

Artikel 128

Overtreding van enige bepaling uit deze keur wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de eerste categorie. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen, sinds een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, of vrijwillig voldaan is aan de voorwaarde door de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht gesteld, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de eerste categorie. Bij veroordeling wegens overtreding van enige bepaling uit deze keur in het geval van de tweede volzin van dit artikel kunnen de voorwerpen in de desbetreffende bepaling genoemd, waarmee de overtreding is gepleegd of door middel van de overtreding verkregen worden verbeurd verklaard, voor zover zij aan de veroordeelde toebehoren, met uitzondering evenwel van dieren en vervoermiddelen.

Slot- en Overgangsbepalingen

Artikel 129

Deze keur kan worden aangehaald onder de titel van "Algemene Politiekeur".

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 130

[vervallen]

Artikel 131

[vervallen]

Artikel 132

[vervallen]