LANDSVERORDENING houdende regelen inzake het inzamelen en zich ontdoen van huisvuil, grof vuil, vloeibaar vuil, bedrijfsvuil, autowrakken en andere categorieën van vuil

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende regelen inzake het inzamelen en zich ontdoen van huisvuil, grof vuil, vloeibaar vuil, bedrijfsvuil, autowrakken en andere categorieën van vuil

HOOFDSTUK I Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze landsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    City Inspector: de als zodanig benoemde ambtenaar of zijn vervanger;

  • b.

    huisvuil: vuil en afval, afkomstig van huishoudingen;

  • c.

    grof vuil: huisvuil van zodanige omvang dat het niet bewaard kan worden in voor dat vuil bestemde zakken, containers of vaten;

  • d.

    vloeibaar vuil: vuil, afkomstig van een beerput, bak, kuil, zinkput of installatie, die bestemd is dan wel aangewend wordt voor de bewaring van vloeistoffen, fecaliën, afgewerkte oliën e.d.;

  • e.

    bedrijfsvuil: alle vuil dat geen huis-, grof of vloeibaar vuil is;

  • f.

    afgewerkte olie: minerale smeer- en systeem olie die hetzij door vermenging met andere stoffen, hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd;

  • g.

    motorrijtuigen: hetgeen daaronder wordt volstaan in de Wegenverkeersverordening;

  • h.

    autowrakken: motorrijtuigen op meer dan twee wielen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren;

  • i.

    inzameldienst: de landelijke dienst, belast met het inzamelen van vuil, dan wel die ondernemingen welke door de minister daarvoor zijn gecontracteerd;

  • j.

    wegen: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, de daarin liggende bruggen en duikers alsmede de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • k.

    de minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur.

Artikel 2

  • 1.

    • Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden bepaald dat voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen met autowrakken worden gelijkgesteld daarbij aangewezen categorieën van andere voertuigen dan motorrijtuigen of van rijdende werktuigen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren.

  • 2. Onder autowrakken worden mede begrepen omvangrijke samenstellende delen van motorrijtuigen op meer dan twee wielen en van tot krachtens het eerste lid aangewezen categorieën behorende andere voertuigen en rijdende werktuigen die in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren.

HOODSTUK II Het zich ontdoen van huisvuil

Artikel 3

  • 1. De minister stelt dagen en tijden vast voor het ter inzameling aanbieden van huisvuil aan de inzameldienst, alsmede voor het zich ontdoen van huisvuil op de daartoe aangewezen stortplaats.

  • 2. Het is verboden het in het eerste lid bedoelde huisvuil op andere dan de krachtens dat lid vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst dan wel achter te laten op de stortplaats.

Artikel 4

De minister draagt er zorg voor dat tenminste tweemaal per week huisvuil, dat geregeld in een particuliere huishouding kan ontstaan, wordt ingezameld.

Artikel 5

Het is verboden huisvuil aan de inzameldienst ter inzameling aan te bieden anders dan:

  • a.

    in vuilnisbakken; of

  • b.

    in gesloten dozen of ander deugdelijk verpakkingsmateriaal; of

  • c.

    indien daartoe beschikbaar gesteld, in van overheidswege, per huishouding, verstrekte containers.

Artikel 6

Het aanbieden van huisvuil moet ordentelijk geschieden door plaatsing daarvan, op een krachtens artikel 3, eerste lid, vastgestelde inzameldag, op de in artikel 5 omschreven wijze, aan de kant van de weg, op een wijze dat het voor het personeel dat belast is met het ophalen van vuil goed zichtbaar is, of in de daarvoor bestemde containers.

Artikel 7

  • 1. De minister kan bepalen dat het huisvuil in van overheidswege geplaatste containers ter inzameling moet worden aangeboden.

  • 2. Deze aanbieding moet geschieden in gesloten verpakking en op zodanige wijze dat geen vuil buiten de containers achterblijft.

Artikel 8

De minister kan regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen op afroep ter inzameling aanbieden van huisvuil aan de inzameldienst.

Artikel 9

De minister kan regels stellen omtrent het aanbieden aan de inzameldienst van:

  • a.

    tuinafval;

  • b.

    glas;

  • c.

    klein chemisch afval;

  • d.

    oud papier;

  • e.

    afgewerkte olie.

Artikel 10

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen categorieën van vuil worden aangewezen, die naar de aard of herkomst met huisvuil overeenkomen en voor de toepassing van dit hoofdstuk of onderdelen daarvan met laatstbedoelde huisvuil worden gelijkgesteld.

HOOFDSTUK III Het zich ontdoen van grofvuil

Artikel 11

Het is verboden grof vuil op een andere wijze of plaats aan de inzameldienst ter inzameling aan te bieden dan bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.

Artikel 12

De minister stelt vast op welke plaats, op welke tijden en op welke wijze grof vuil ter inzameling kan worden aangeboden aan de inzameldienst.

Artikel 13

Een stuk grof vuil mag bij het aanbieden niet langer zijn dan 2m.

Artikel 14

Artikel 8 is op het ter inzameling aanbieden en achterlaten van grof vuil van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV Het zich ontdoen van vloeibaar vuil.

Artikel 15

Het is verboden vloeibaar vuil of enig andere dergelijke stof dat/die aanleiding kan geven tot verontreiniging, beschadiging of onvoldoende afwatering van de weg dan wel aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beinvloeding van het milieu, op of in de bodem, buiten een daarvoor bestemde verzamelplaats, te plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te laten vallen of lopen of te houden.

Artikel 16

Het transport van vloeibaar vuil vindt steeds plaats in deugdelijke en waterdichte motorrijtuigen.

Artikel 17

De minister stelt vast op welke wijze en plaats vloeibaar vuil kan worden achtergelaten.

Artikel 18

De minister kan regels stellen omtrent de tijden waarop vloeibaar vuil kan worden afgehaald door de inzameldienst.

HOOFDSTUK V Het zich ontdoen van bedrijfsvuil

Artikel 19

Het is verboden bedrijfsvuil ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst.

Artikel 20

  • 1. Degene die bedrijfsvuil produceert is verplicht dit vuil op eigen kosten regelmatig af te voeren naar de van overheidswege aangewezen stortplaats.

  • 2. Hij is bevoegd een derde daarmee te belasten.

  • 3. Degenen, bedoeld in het eerste en tweede lid zijn verplicht zodanige maatregelen te treffen opdat het inzamelen en overbrengen van bedrijfsvuil op een doelmatige en doeltreffende wijze geschieden.

Artikel 21

De minister kan regels stellen omtrent de dagen, tijden en wijze waarop bedrijfsvuil kan worden ingezameld en afgevoerd.

HOOFDSTUK VI Autowrakken

Artikel 22

Het is verboden, anders dan bedrijfsmatig, een autowrak op een onroerend goed te hebben.

Artikel 23

Het is verboden zich van een autowrak te ontdoen anders dan aan een houder van een inrichting voor het bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van autowrakken.

Artikel 24

De minister draagt er zorg voor dat er gelegenheid wordt geboden aan particulieren om autowrakken af te geven indien geen inrichting als bedoeld in artikel 23 aanwezig is.

HOOFDSTUK VII Het zich ontdoen van andere categorieën van vuil

Artikel 25

  • 1. De minister kan andere categorieën van vuil, dan huisvuil of grofvuil, aanwijzen, die aan de inzameldienst ter inzameling dienen te worden aangeboden.

  • 2. Andere motorrijtuigen op meer dan twee wielen dan autowrakken, kunnen ter verwijdering worden afgegeven.

  • 3. De minister kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop het in het eerste en tweede lid bedoelde vuil aan de inzameldienst dient te worden aangeboden.

Artikel 26

Het is verboden zich van alle soorten vuil te ontdoen door afgifte aan een ander indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat deze daarmee handelingen zal verrichten die in strijd zijn met deze landsverordening.

Artikel 27

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden bepaald dat het verboden is zich van vuil, behorende tot een daarbij aangewezen categorie, niet zijnde huisvuil of autowrakken, te ontdoen door ze op of in de bodem te brengen.

Artikel 28

Het is de eigenaar van enig onroerend goed verboden:

  • a.

    dit goed geheel of ten dele aan te wenden of de aanwending daarvan te gedogen voor het opslaan van onbruikbare of aan hun bestemming onttrokken voertuigen, vaartuigen, of vliegtuigen of onderdelen daarvan, oud metaal, glas, afbraak, afval, puin of andere oude materialen;

  • b.

    dit goed geheel of ten dele aan te wenden of de aanwending daarvan te gedogen voor het kennelijk ten verkoop of ten verhuur opslaan van gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde voertuigen;

  • c.

    op dit goed één of meer stoffen of voorwerpen als onder a, danwel één of meer voertuigen als onder b. bedoeld, aan het oog te onttrekken of onttrokken te houden met gebruikmaking van enig middel dat van een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

Artikel 29

De minister kan van het verbod bedoeld in artikel 28 ontheffing verlenen.

Artikel 30

Het verbod gesteld in artikel 28 onder a is niet van toepassing:

  • a.

    op het hebben van afbraak, puin of andere oude bouwmaterialen op een onroerend goed, voor de ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving in uitvoering zijnde openbare werken;

  • b.

    op het hebben van afbraak, puin of andere oude bouwmaterialen op een onroerend goed, waarop onderhouds-, herstel-, bouw of sloopwerkzaamheden worden verricht, mits deze zaken voor de uit te voeren werken nodig, of van het object, dat hersteld, of gesloopt wordt, afkomstig zijn.

HOOFSTUK VIII Overige bepalingen

Artikel 31

  • 1. Het is verboden afval of resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen of ander verpakkingsmateriaal te werpen, neer te leggen of achter te laten op of aan de weg, dan wel op of nabij een plaats, die voor het publiek toegankelijk is.

  • 2. Dit verbod geldt niet indien gebruik wordt gemaakt van voor dit doel aangebrachte en als zodanig kenbare vuilnisbakken.

Artikel 32

Het is verboden huisvuil, grof vuil of ander vuil, welke ter inzameling gereed staan, te doorzoeken of te verwijderen dan wel de orde of netheid hiervan te verstoren zonder daartoe gerechtigd te zijn. Het verbod in de vorige volzin geldt eveneens ten aanzien van huisvuil, grofvuil of ander vuil welke op de van overheidswege aangelegde stortplaats is gestort.

Artikel 33

Het is verboden op plaatsen welke vanaf de weg of van een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn, afbraak, oude metalen, glas, aannemersgereedschap of onderdelen daarvan, onbruikbare of aan haar bestemming onttrokken motorrijtuigen of al dan niet van een motor voorziene rij-,voer- of werktuigen of onderdelen daarvan, op te slaan of opgeslagen te houden.

Artikel 34

Het is de eigenaar of gebruiker van enig onroerend goed dat van een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is, verboden op dit goed materialen, stoffen en vuil, alsmede voorwerpen, waaronder begrepen zijn voertuigen op te slaan, uit te stallen of te hebben nadat de City Inspector hem schriftelijk heeft meegedeeld, dat hij van mening is dat daardoor het milieu wordt aangetast.

Artikel 35

  • 1. Indien de minister bij een aangetekend schrijven aan de eigenaar of gebruiker heeft verklaard dat de toestand van enig onroerend goed naar zijn oordeel vervuild of gebrekkig is, is de eigenaar verplicht binnen de door de minister te bepalen termijn de door de minister voorgeschreven maatregelen uit te voeren.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is de eigenaar of gebruiker van enig onroerend goed verplicht te gedogen de maatregelen die de door of vanwege de minister aangewezen ambtenaar ter bescherming van het milieu noodzakelijk acht en hem ter uitvoering van deze maatregelen toegang te verlenen.

Artikel 36

De minister is bevoegd op kosten van de overtreders te doen wegnemen of te beletten het geen in strijd met deze verordening wordt ondernomen en te doen verrichten hetgeen in strijd daarmee wordt nagelaten.

Artikel 37

De minister stelt voor de City Inspector een instructie vast welke ter algemene kennis moet worden gebracht.

HOOFDSTUK IX Straf- en slotbepalingen

Artikel 38

  • 1. Overtreding van één van de bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen en niet nakoming van een ingevolge deze verordening opgelegde verplichting, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Indien tijdens het plegen van de overtreding of het niet nakomen van de verplichtingen nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijk feit onherroepelijk is geworden of vrijwillig is voldaan aan de voorwaarde, door de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht gesteld, kan hechtenis of geldboete worden opgelegd tot het dubbele van het voor elk feit gestelde maximum.

Artikel 39

De feiten, bij deze verordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 40

Indien een bij deze verordening strafbaar gesteld feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een deelvermogen, kan strafvervolging worden ingesteld en de straf worden uitgesproken, hetzij tegen de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen, hetzij tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven of de feitelijke leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten, hetzij tegen beide.

Artikel 41

  • 1.

    Met de handhaving en de zorg voor de naleving van deze verordening en de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten, zijn – naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren – belast de door de minister aan te wijzen ambtenaren.

  • 2.

    De krachtens het eerste lid door de minister aangewezen personen leggen in handen van de Gouverneur de navolgende eed of belofte af of geven de navolgende bevestiging:

"Ik zweer (beloof, verklaar) dat ik de mij opgelegde plichten met alle ijver en zonder aanziens des persoons zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig

(Dat beloof ik, dat verklaar ik)".

Artikel 42

leder is verplicht aan de krachtens artikel 41 aangewezen ambtenaren desgevraagd alle medewerking te verlenen en met betrekking tot het vuil dat hij voor handen heeft of waarvan hij zich ontdoet of heeft ontdaan, alle inlichtingen te verstrekken, die zij redelijkerwijs bij de uitvoering van de hun op grond van deze verordening opgedragen taak nodig achten.

Artikel 43

  • 1. De ambtenaren, bedoeld in artikel 42 hebben te allen tijde vrije toegang tot alle lokaliteiten en aanhorigheden, waar redelijkerwijze vermoed kan worden dat overtreding van deze verordening plaats vindt.

  • 2. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm.

  • 3. Is de lokaliteit tevens een woning of alleen via een woning toegankelijk dan treden zij deze tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op bijzondere schriftelijke last van een (hulp) officier van justitie, dan wel in diens tegenwoordigheid.

  • 4. Van dit binnentreden wordt door de ambtenaar binnen tweemaal vierentwintig uren proces-verbaal opgemaakt, dat aan hem wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt uitgereikt.

Artikel 44

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Afvalverordening".