Besluit van de Minister van Algemene zaken van Sint Maarten houdende de vaststelling van een nationale sanctielijst

Geldend van 22-07-2016 t/m heden

Intitulé

Beschikking van de Minister van Algemene zaken van 18 juli 2016 tot vaststelling van een nationale sanctielijst

De Minister van Algemene Zaken,

In overweging genomen hebbende:

dat het noodzakelijk is om in de strijd tegen het terrorisme een nationale sanctielijst op te stellen;

Gelet op Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van 28 september 2001;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van het Sanctielandsbesluit;

HEEFT BESLOTEN:

Artikel I

Artikel 6 van het Sanctielandsbesluit is van toepassing op de personen en organisaties vermeld in de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Deze beschikking treedt, gezien het spoedeisend belang hiervan als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling, in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Afkondigingsblad waarin deze wordt geplaatst.

Ondertekening

Deze beschikking wordt in het Afkondigingsblad geplaatst.
De achttiende juli 2016
De Minister van Algemene Zaken
Uitgegeven de eenentwintigste juli 2016
De minister van Algemene Zaken
Namens deze,
Hoofd afdeling Juridische Zaken & Wetgeving

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

TOELICHTING

Toelichting op de ministeriele beschikking van 18 juli 2016 tot vaststelling van een nationale sanctielijst

Algemeen deel

Deze beschikking strekt tot uitvoering van Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 28 september 2001 en volgende. In Resolutie 1373 is onder andere vastgelegd dat alle staten moeten overgaan tot het bevriezen van tegoeden en andere financiële of economische middelen van personen die terroristische daden plegen, pogen te plegen dan wel daaraan deelnemen of de uitvoering ervan vergemakkelijken. Tevens moeten de VN-lidstaten maatregelen nemen om te beletten dat financiële of economische middelen aan die personen ter beschikking worden gesteld of dat aan hen financiële of aanverwante diensten worden verleend.

Tot een dergelijke maatregel kan worden overgegaan indien er voldoende aanwijzingen zijn dat betrokkene behoort tot de kring van personen of organisaties, bedoeld in VN-resolutie 1373 en volgende en als ten aanzien van betrokkene – nog – geen Europees besluit (EU-listing) van toepassing is.

In artikel 6 van het Sanctielandsbesluit wordt gelet op de oproep in VN-resolutie 1373 aan verdragspartijen om nationale beperkende maatregelen te treffen, aan de Minister van Algemene Zaken, in overeenstemming met de minister of ministers die het betreft, de bevoegdheid gegeven om individuele personen of organisaties aan te wijzen wiens tegoeden kunnen worden bevroren. Daarbij worden alle middelen die toebehoren aan die personen en organisaties bevroren. Ook wordt het verboden om financiële diensten dan wel middelen ter beschikking te stellen aan deze personen of organisaties. De Minister van Algemene Zaken houdt bij toepassing van zijn bevoegdheid rekening met de personen die door andere landen van het Koninkrijk zijn aangewezen teneinde een uniform buitenlands veiligheidsbeleid te bereiken.

De regelgeving middels een ministeriële beschikking leidt ertoe dat voor betrokkenen een administratieve rechtsgang – bezwaar en beroep – openstaat. Van de totstandkoming van een aanwijzingsbeschikking wordt mededeling gedaan in het Afkondigingsblad, zodat de kenbaarheid daarvan voor alle personen, bedrijven en diensten die financiële of economische relaties met betrokkenen onderhouden of kunnen onderhouden gewaarborgd is. De gronden voor de opname in de aanwijzingsbeschikking worden uitsluitend aan de betrokken persoon of organisatie zelf bekendgemaakt.

Vooruitlopend op internationale besluitvorming tot plaatsing van personen en organisaties op een internationale terrorismelijst zijn door de Minister van Buitenlandse Zaken enkele malen nationale maatregelen getroffen jegens Nederlandse of in Nederland gevestigde personen en organisaties. Het is niet mogelijk om de lijst met personen en organisaties die de Koninkrijks minister reeds bij besluit heeft aangewezen, zomaar te implementeren in Sint Maarten. Dat besluit, genomen door de Nederlandse minister, gaat namelijk alleen over Nederlands grondgebied. Het is noodzakelijk dat deze personen en organisaties worden toegevoegd aan de nationale sanctielijst van Sint Maarten.

Artikel I

Artikel 6 van het Sanctielandsbesluit wordt van toepassing verklaard op de personen en organisaties die op 23 maart 2016 op de nationale sanctielijst van Nederland staan.

Artikel II

De bevoegdheid van de Ombudsman om bekrachtigde maar niet in werking getreden wettelijke regelingen voor te leggen aan het Constitutioneel Hof kan in uitzonderlijke gevallen met een spoedeisend belang buiten toepassing worden gelaten. Bij deze ministeriële regeling is sprake van een spoedeisend belang als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling, zoals nader uitgewerkt in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, van de Landsverordening Constitutioneel Hof. Deze spoedige inwerkingtreding is noodzakelijk, omdat met deze ministeriële beschikking internationale sanctionerende regels worden geïmplementeerd. Sint Maarten heeft namelijk de verplichting om de sancties zonder vertraging te implementeren.

Financiële paragraaf

De onderhavige ministeriële beschikking, brengt geen financiële consequenties met zich mee voor het Land. Het is mogelijk dat bepaalde personen en instanties die getroffen worden door financiële en economische sancties betrekkingen onderhouden met financiële instellingen op Sint Maarten. Mocht dat al het geval zijn dan zullen deze instellingen de tegoeden moeten bevriezen. Dat kan deze instellingen raken; echter niet het land Sint Maarten.

Met de uitvoering van deze sanctiemaatregelen zijn o.a. het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten belast. Dit vormt echter onderdeel van hun toezichthoudende functie.

De Minister van Algemene Zaken