Landsverordening van de Regering en de Staten van Sint Maarten houdende regels ter handhaving van de orde op de rede van Grootbaai tegenover Philipsburg Havenreglement Grootbaai

Geldend van 03-03-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 10-10-2010

Intitulé

Landsverordening houdende regels ter handhaving van de orde op de rede van Grootbaai tegenover Philipsburg

Artikel 1

In deze landsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Grootbaai: de baai of rede tegenover Philipsburg;

  • b.

    gezagvoerder: hij die op het vaartuig gezag uitoefent of met de leiding belast is. Onder gezagvoerder wordt mede verstaan "schipper";

  • c.

    havenbeambte: de als zodanig aangestelde overheidsambtenaar of diens vervanger;

  • d.

    eigenaar: degene die het beheer over het schip heeft, in welke hoedanigheid ook;

  • e.

    dag: de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang;

  • f.

    nacht: de tijd tussen zonsondergang en zonsopgang.

Artikel 2

De havenbeambte regelt voor alle vaartuigen de ligplaatsen in de Grootbaai. Hij houdt toezicht over genoemde baai en de handhaving van de bepalingen van deze landsverordening onder het oppertoezicht van de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, en bijgestaan door de politieambtenaren.

Artikel 3

  • a. Gezagvoerders van binnenkomende vaartuigen mogen niemand en niets aan boord toelaten of van boord laten gaan, zolang dit krachtens de quarantainevoorschriften niet geoorloofd is, zolang het vaartuig niet door de douane is ingeklaard en het politieonderzoek niet is afgelopen.

  • b. Kleine vaartuigen, motorboten, pontjes en dergelijke moeten zich, tot na afloop van quarantaine-, douane- en politieonderzoek, op ten minste vijf meter afstand van het vaartuig verwijderd houden.

  • c. Eigenaren van het vaartuig, hun vertegenwoordigers, agenten of gemachtigden en hun employees, kunnen zich, mits voorzien van een door de Ontvanger en de minister voor akkoord getekend legitimatiebewijs, zodra de quarantainevoorschriften zich daartegen niet verzetten, aan boord begeven; de bepaling onder b blijft dan ten aanzien van hun vaartuigen, welke moeten dienen voor het laden en lossen van het vaartuig, buiten toepassing.

Artikel 4

Het is de gezagvoerder van een in de Grootbaai liggend vaartuig verboden om schepelingen, die geen ingezetene van Sint Maarten zijn, ter zake van afdanking of ontslag aan wal te zenden zonder toestemming of vergunning van de minister.

Artikel 5

De gezagvoerder, die passagiers aangevoerd heeft, is verplicht te zorgen, dat dadelijk na aankomst van het vaartuig een lijst, bevattende de namen van de passagiers, de plaats van hun herkomst, alsmede hun ambt of beroep, bij de politiebeambte belast met de Immigratie- en Grensbewakingsdienst wordt ingediend.

Artikel 6

Het is tussen zonsondergang en zonsopgang aan passagiers aan boord van een in de Grootbaai binnengevallen vaartuig verboden, om elders dan aan de overheidssteiger te landen. Indien zij niet woonachtig zijn in Sint Maarten moeten zij bovendien toestemming tot landen hebben van de Immigratie- en Grensbewakingsdienst.

Artikel 7

  • 1. Het is verboden om in de Grootbaai op andere dan door de havenbeambte aangewezen plaatsen, ballast of andere voorwerpen uit te werpen.

  • 2. De gezagvoerder van een in de Grootbaai liggend vaartuig is verplicht te zorgen dat aan boord daarvan niet gehandeld wordt in strijd met het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

Het is verboden zonder vergunning van de minister met enig vuurwapen in de Grootbaai te schieten.

Artikel 9

Het is zonder vergunning van de minister verboden de overheidssteiger voor andere doeleinden te gebruiken dan voor het laden of lossen.

Artikel 10

Gerechtigden op en eigenaars van de in het voorgaand artikel bedoelde plaats geloste, of ter verscheping aangebrachte goederen zijn verplicht te zorgen, dat deze onverwijld vandaar verwijderd worden, wanneer dit door de havenbeambte wordt gelast.

Artikel 11

  • 1. Het is verboden zonder voorkennis van de havenbeambte een vaartuig in de Grootbaai te verhalen.

  • 2. De gezagvoerder van een in de Grootbaai liggend vaartuig is verplicht, indien daartoe door de havenbeambte aangezegd, onmiddellijk het vaartuig naar de door genoemde ambtenaar aangewezen ligplaats te doen verhalen.

  • 3. De gezagvoerder is verplicht te zorgen, dat niet in strijd gehandeld wordt met het in het eerste lid van dit artikel bedoeld verbod.

Artikel 12

Bij het aandoen en vertrek van Sint Maarten tussen zonsopgang en zonsondergang zijn alle vaartuigen, die uit het buitenland komen of daar naar toe gaan, verplicht hun natievlag te vertonen.

Artikel 13

  • 1. De gezagvoerder van een in de Grootbaai en voor anker liggend vaartuig van minder dan 45 meter lengte is verplicht te zorgen, dat van zonsondergang tot zonsopgang, vooruit waar het het best gezien kan worden, doch niet hoger dan 6 meter boven den romp, een helder brandend wit licht zodanig geplaatst is, dat het van alle kanten goed gezien kan worden op een afstand van ten minste 1 zeemijl (van 60 in 1 graad).

  • 2. Vaartuigen van 45 meter lengte en daarboven, ten anker zijnde, moeten twee van zulke lichten voeren; het een voor op het vaartuig op een hoogte van niet minder dan 6 meter en niet meer dan 12 meter boven de romp; het andere op of bij het dek van het vaartuig, ten minste 4,5 meter lager dan het voorste.

Artikel 14

De schipper van een 's nachts in de haven van Grootbaai varend motorvaartuig, dat niet onder de bepalingen van de Landsverordening van 24 september 1897 valt is verplicht te zorgen, dat steeds op het vaartuig een goed brandende lantaarn met wit licht aangestoken gereed is en dat die tijdig en behoorlijk aan naderende vaartuigen getoond wordt.

Artikel 15

  • a. Het is verboden aan boord van een vaartuig, tenzij met vergunning van de havenbeambte, handelingen te verrichten, welke gevaar voor brand opleveren; de door de havenbeambte gegeven voorschriften moeten onverwijld worden opgevolgd;

  • b. Van broeiing of brand aan boord moet door de betrokken gezagvoerder onverwijld kennis worden gegeven aan de havenbeambte;

  • c. Indien aan boord van een vaartuig brand is ontstaan, is de gezagvoerder, in afwachting van de bevelen van de havenbeambte, verplicht doeltreffende maatregelen te nemen ter blussing van de brand en alles in het werk te stellen om te voorkomen, dat de brand overslaat op in de nabijheid van zijn vaartuig gelegen andere vaartuigen, gebouwen of opslagplaatsen.

    De gezagvoerder is bovendien verplicht de havenbeambte zoveel mogelijk behulpzaam te zijn en diens bevelen, voor wat betreft het blussen van de brand, de beveiliging van de omgeving en die van de Grootbaai, op te volgen.

Artikel 16

  • a. Wanneer een vaartuig in de haven dreigt te zinken of gezonken is, of wanneer een voorwerp, dat hinder of gevaar kan opleveren voor de scheepvaart, over boord is gevallen en gezonken is, of wanneer een anker verloren is, moet de gezagvoerder daarvan onverwijld kennis geven aan de havenbeambte.

  • b. In afwachting van de bevelen van de havenbeambte moet de gezagvoerder van enig vaartuig, dat dreigt te zinken, dit zo spoedig mogelijk buiten het vaarwater en ankerplaats brengen naar een plaats, waar het zonder hinder voor de scheepvaart, aan de grond gezet kan worden.

  • c. Wanneer een voorwerp of een vaartuig, dat naar het oordeel van de havenbeambte gevaar of hinder voor de scheepvaart kan opleveren in de Grootbaai gezonken is, is deze bevoegd de gezagvoerder of de eigenaar van het vaartuigvoorwerp te bevelen om, met inachtneming van de termijnen door hem bepaald voor de aanvang en voor de beëindiging van de daartoe nodige werkzaamheden, dat vaartuig of voorwerp te doen verwijderen.

Artikel 17

  • a. Waar in deze landsverordening verplichtingen worden opgelegd, is de gezagvoerder voor de nakoming daarvan aansprakelijk.

  • b. De eigenaar van een vaartuig moet zorgen dat te allen tijde een persoon belast is met het gezag over het vaartuig en bemanning, en is gehouden desverlangd de havenbeambte mee te delen, wie deze persoon is.

  • c. Zolang het gezag over een vaartuig niet aan enig persoon is opgedragen, en door deze aanvaard, wordt de aansprakelijkheid, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, gedragen door de eigenaar van het vaartuig.

Artikel 18

De havenbeambte en de beambten van politie zijn bevoegd zich te allen tijde aan boord van een in de Grootbaai liggend vaartuig te begeven, wanneer zij dit voor de handhaving van de goede orde nodig achten, of ten einde zich te vergewissen of er aan de bepalingen van deze landsverordening voldaan wordt.

Artikel 19

Overtreding van enige bepalingen van deze landsverordening wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

Artikel 20

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Havenreglement Grootbaai.

Artikel 21

Deze landsverordening zal in de Engelse taal worden overgezet en in het Nederlands en het Engels tegenover elkaar worden gedrukt.

Slotbepalingen

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. [vervallen]

  • 3. [vervallen]

  • 4. [vervallen]

  • 5. [vervallen]