Verordening van de raad van Sint-Michielsgestel houdende de regels inzake het behandelen van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften 2018)

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van Sint-Michielsgestel houdende de regels inzake het behandelen van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften 2018)

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2017;

overwegende dat het gelet op de ambtelijke samenwerking met Boxtel wenselijk is om samen tot een nieuwe regeling te komen wat betreft de behandeling van bezwaarschriften;

gelet op de artikelen 84 en 149 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de ‘Verordening van de raad van Sint-Michielsgestel houdende de regels inzake het behandelen van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften 2018)’

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bestreden besluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de wet waartegen een bezwaarschrift is gericht;

  • b.

    bestuursorgaan:

    • -

      de gemeenteraad;

    • -

      het college;

    • -

      de burgemeester, of

    • -

      de leerplichtambtenaar,

    van de gemeente Sint-Michielsgestel;

  • c.

    bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in afdeling 7.1 van de wet;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    commissie: de onafhankelijke Bezwaarschriftencommissie Boxtel/Sint-Michielsgestel;

  • f.

    lid: een lid van de commissie;

  • g.

    secretaris: de secretaris van de commissie;

  • h.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • i.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • j.

    vice-voorzitter: de vaste vervanger van de voorzitter;

  • k.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Instelling en taak van commissie

  • 1. Er is een vaste commissie. Dit betreft een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.

  • 2. De commissie is belast met de advisering van het verwerend orgaan ten behoeve van de te nemen beslissing op een bezwaarschrift.

  • 3. De commissie is niet bevoegd om te adviseren ten aanzien van bezwaarschriften gericht tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen en de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vier leden. Zij worden door het college in functie benoemd.

  • 2. Het college kan één of meer vice-voorzitters in functie benoemen.

  • 3. Een vice-voorzitter beschikt over dezelfde bevoegdheden die ingevolge de wet dan wel bij of krachtens deze verordening aan de voorzitter zijn toegekend.

  • 4. Tot (vice-)voorzitter of lid zijn niet benoembaar:

    • a.

      (een lid van) een bestuursorgaan of een commissie, niet zijnde een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, ingesteld door een bestuursorgaan;

    • b.

      een ambtenaar, dan wel een daarmee op basis van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon, van de gemeenten Boxtel of Sint-Michielsgestel;

    • c.

      (een lid van) een bestuursorgaan of een ambtenaar, dan wel een daarmee op basis van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon, van een orgaan opgericht middels gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente Sint-Michielsgestel deelneemt;

    • d.

      (een lid van) een bestuursorgaan of een ambtenaar, dan wel een daarmee op basis van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon, van een gemeente waarmee de gemeente Sint-Michielsgestel een dienstverleningsovereenkomst heeft, of

    • e.

      personen die in de afgelopen vier jaar een functie als bedoeld onder a tot en met d hebben bekleed.

  • 5. De (vice-)voorzitter en leden worden geschorst en ontslagen door het college.

  • 6. Het college ontslaat de (vice-)voorzitter of een lid:

    • a.

      indien hij daar schriftelijk om heeft verzocht;

    • b.

      indien hij wegens een misdrijf strafrechtelijk tot een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf is veroordeeld;

    • c.

      indien hij een functie als bedoeld in het vierde lid onder a tot en met d gaat bekleden;

    • d.

      bij gebleken ongeschiktheid.

  • 7. Het college kan de (vice-)voorzitter of een lid schorsen of ontslaan, indien hij:

    • a.

      de onafhankelijkheid, onpartijdigheid of integriteit van de commissie ernstig in gevaar heeft gebracht, of

    • b.

      het aanzien van de commissie anderszins ernstig heeft aangetast.

Artikel 4. Zittingsduur

  • 1. De (vice-)voorzitter en leden worden benoemd voor een termijn van maximaal 6 jaar en kunnen voor ten hoogste eenzelfde termijn worden herbenoemd.

  • 2. Een termijn als bedoeld in het vorige lid vangt aan met ingang van de dag die volgt op de dag waarop een (her)benoemingsbesluit als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, bekend is gemaakt.

  • 3. Een benoeming eindigt met ingang van de dag waarop:

    • a.

      de termijn van (her)benoeming is verstreken;

    • b.

      een besluit tot ontslag bekend is gemaakt.

  • 4. De (vice-)voorzitter en leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 5. Een aftredend (vice-)voorzitter of lid blijft zijn functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien, tenzij het college anders beslist.

Artikel 5. Instellen kamers

  • 1. De commissie kan meerdere kamers instellen.

  • 2. Een kamer behandelt één of meer, door de commissie te bepalen, categorieën zaken.

  • 3. De voorzitter van de commissie is tevens voorzitter van één van de kamers.

  • 4. Op de kamer(s) is hetgeen in deze verordening ten aanzien van de commissie is bepaald van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. De secretaris

  • 1. De commissie wordt ondersteund door één of meer secretarissen. Hij is belast met de ondersteuning van de commissie in de breedste zin van het woord.

  • 2. Een secretaris wordt door het college aangewezen.

  • 3. Een secretaris is wat betreft zijn werkzaamheden voor de commissie slechts aan haar verantwoording schuldig.

  • 4. De commissie of de voorzitter kan bevoegdheden die aan haar onderscheidenlijk hem ingevolge de wet of deze verordening zijn toebedeeld, mandateren aan de secretaris.

Artikel 7. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op een bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift wordt, met de eventueel daarbij overgelegde stukken en enveloppe, onverwijld in handen van een secretaris gesteld. Dit mag digitaal geschieden.

  • 3. Het verwerend orgaan legt zo spoedig mogelijk aan een secretaris alle stukken over die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van een bezwaarschrift.

Artikel 8. Uitoefening van bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter dan wel, na diens machtiging, door een secretaris:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • c.

    artikel 7:2, tweede lid;

  • d.

    artikel 7:3;

  • e.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • f.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen. Door het verwerend orgaan worden de gewenste inlichtingen onverwijld verstrekt.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen.

  • 3. Indien aan het vorige lid kosten zijn verbonden, is daartoe vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 10. Horen

  • 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld in persoon of bij gemachtigde te worden gehoord.

  • 2. Degene die namens de belanghebbende(n) ter zitting het woord wenst te voeren moet voor aanvang een schriftelijke en door de belanghebbende(n) ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven dan wel de belanghebbende(n) met hem ter zitting verschijnt. Een machtiging moet een dagtekening bevatten en mag niet ouder zijn dan een jaar.

  • 3. Tijdens een zitting worden geen geluid- en/of beeldregistraties gemaakt, tenzij de voorzitter hiervoor uitdrukkelijk toestemming geeft.

  • 4. Indien de voorzitter op grond van artikel 8, eerste lid onder d, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1. Een secretaris nodigt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen één week na te zijn uitgenodigd, kan een genodigde de voorzitter eenmaal onder opgaaf van reden verzoeken de datum of het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het vorige lid wordt zo spoedig mogelijk doch in ieder geval uiterlijk één week voor het plaatsvinden van de zitting aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 12. Quorum

Het horen geschiedt door de (vice-)voorzitter en ten minste twee leden, tenzij door de commissie overeenkomstig artikel 7:13, derde lid tweede volzin, van de wet het horen is opgedragen aan de (vice-)voorzitter of een lid.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

  • 1. De (vice-)voorzitter of lid neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien:

    • a.

      hij daar een (in)direct persoonlijk belang bij heeft;

    • b.

      daarbij zijn onafhankelijkheid dan wel onpartijdigheid in het geding komt of kan komen, of

    • c.

      bij de belanghebbende(n) of het verwerend orgaan redelijkerwijs de schijn kan ontstaan dat hij niet onafhankelijk dan wel onpartijdig is of kan zijn,

    en laat zich zo nodig vervangen.

  • 2. Bij twijfel of een omstandigheid als bedoeld in het vorige lid onder a tot en met c zich voordoet, beslist de commissie achter gesloten deuren bij meerderheid van stemmen.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1. Zittingen van de commissie zijn openbaar, behoudens in situaties als bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 2. Een zitting vindt achter gesloten deuren plaats, indien de commissie dat nodig oordeelt, dan wel indien de belanghebbende(n) of het verwerend orgaan onder opgaaf van reden de commissie daartoe een verzoek doet. Indien de commissie vervolgens beslist dat een gewichtige reden aanwezig is die zich tegen openbaarheid van de zitting verzet, vindt de zitting achter gesloten deuren plaats.

  • 3. De zitting van de commissie vindt in elk geval achter gesloten deuren plaats, indien het de behandeling betreft van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      de Ambtenarenwet;

    • b.

      de Jeugdwet;

    • c.

      de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    en daaruit voortvloeiende regelingen.

Artikel 15. Sluiten, schorsing en heropening van het onderzoek

  • 1. De commissie sluit het onderzoek indien zij van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet meer kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.

  • 2. De commissie sluit het onderzoek aan het eind van de zitting, tenzij zij toepassing geeft aan het volgende lid.

  • 3. Ten behoeve van nader onderzoek kan de commissie het onderzoek tijdens de zitting schorsen of na afloop van de zitting heropenen.

  • 4. Indien de commissie toepassing geeft aan het vorige lid, kan zij een tussenadvies geven.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1. Indien tijdens dan wel na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van één van de leden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt door een secretaris onverwijld in afschrift aan de commissie, de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan toegezonden.

  • 3. Een lid, een belanghebbende of het verwerend orgaan kan, binnen één week na verzending van de in het vorige lid bedoelde informatie, aan de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe zitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4. Een nieuwe zitting wordt in ieder geval gehouden indien naar aanleiding van het nader onderzoek feiten of omstandigheden bekend worden die naar het oordeel van de voorzitter voor de op het bezwaarschrift te nemen beslissing van belang kunnen zijn.

  • 5. Op een nieuwe zitting zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op het horen en de verslaglegging, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid, toehoorders uitgezonderd.

  • 2. Het verslag houdt een korte zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden, of indien belanghebbenden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hier melding van.

  • 4. Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden. Afschriften daarvan worden aan het verslag gehecht.

  • 5. Het verslag wordt door de voorzitter en een secretaris ondertekend.

Artikel 18. Beraadslaging en schriftelijk advies

  • 1. De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. Hier wordt geen verslag van gemaakt.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter beslissend.

  • 3. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 17 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en een nader verslag, zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan het verwerend orgaan.

  • 4. Het advies is gemotiveerd en omvat, mits het geen tussenadvies betreft, een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5. Het advies wordt door de voorzitter en een secretaris ondertekend.

Artikel 19. Beslissing op bezwaar

Van de beslissing op het bezwaarschrift zendt het verwerend orgaan de commissie onverwijld een afschrift.

Artikel 20. Overgangsbepaling

  • 1. Personen die binnen de gemeenten Boxtel en/of Sint-Michielsgestel tot en met 31 december 2017:

    • a.

      korter dan 6 jaar deel hebben uitgemaakt van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, kunnen worden benoemd tot uiterlijk de datum waarop een periode van 6 jaar is volgemaakt en kunnen vervolgens voor ten hoogste een termijn van 6 jaar worden herbenoemd;

    • b.

      langer dan 6 jaar en korter dan 12 jaar deel hebben uitgemaakt van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, kunnen worden benoemd tot uiterlijk de datum waarop een periode van 12 jaar is volgemaakt, of

    • c.

      langer dan 12 jaar deel hebben uitgemaakt van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, kunnen worden benoemd tot uiterlijk 1 januari 2019 of korter indien afgesproken.

  • 2. In de gevallen als bedoeld in het vorige lid onder b en c is herbenoeming niet meer mogelijk.

Artikel 21. Slotbepalingen

  • 1. De commissie brengt jaarlijks van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar beknopt verslag uit. Dit wordt door de voorzitter en een secretaris ondertekend.

  • 2. De ‘Verordening behandeling bezwaarschriften 2012’ wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt.

  • 3. Deze verordening treedt op 1 januari 2018 in werking.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening behandeling bezwaarschriften 2018’.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 9 november 2017.
De raad voornoemd,
de griffier,
N.A. Hoogerbrug - van de Ven
de voorzitter,
mr. J.C.M. Pommer