Beleidslijn voor het stoken van (kamp)vuren in de gemeente Sint-Michielsgestel

Geldend van 24-11-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidslijn voor het stoken van (kamp)vuren in de gemeente Sint-Michielsgestel

Inleiding

Op grond van artikel 5:34 van de Algemeen Plaatselijke Verordening is het in de gemeente verboden om:

'in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben'.

Dit verbod geldt niet voor zover het verlichting betreft door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke, sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven (indien er geen afvalstoffen worden verbrand) en vuur voor koken, bakken en braden voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert.

Het is mogelijk op basis van lid 3 van het artikel op dit verbod een ontheffing aan te vragen. In oktober 2007 is door het college van burgemeester en wethouders reeds besloten om in de maanden maart en november in het gebied buiten de bebouwde kom een algemene ontheffing voor het stoken van snoeihout te verlenen. Echter ontbreekt het op dit moment aan een duidelijk integrale beleidslijn op basis waarvan een ontheffing verleend kan worden voor het gebied binnen de bebouwde kom en voor de periode buiten de genoemde maanden in het gebied buiten de bebouwde kom.

Door middel van het vaststellen van deze beleidslijn ten aanzien van het stoken van (kamp)vuren, is getracht om deze lacune in het beleid op te vullen.

Buiten de bebouwde kom

Zoals in de inleiding al gesteld, is het in de maanden maart en november van ieder jaar toegestaan om snoeihout te stoken, dit is een algemene ontheffing die ieder jaar tijdig wordt gepubliceerd in De Brug en op de gemeentelijke website.

Voor de overige maanden van het jaar kan een ontheffing op het in artikel 5:34 van de Algemeen Plaatselijke Verordening aangevraagd worden bij de Frontoffice, de aanvraag zal door de brandweer worden beoordeeld. Bij deze beoordeling wordt in ieder geval rekening gehouden met de algemene brandveiligheid en eventuele aanhoudende droogte.

Aan zowel de algemene ontheffing in de maanden maart en november, als aan de ontheffing in de maanden daarbuiten zullen de volgende voorwaarden verbonden worden:

  • Het stoken mag geen gevaar, schade of hinder opleveren voor de omgeving;

  • De stoker dient tijdens de verbranding voortdurend ter plaatse te zijn en zorg te dragen voor een goed brandend vuur, zodat zo min mogelijk rookontwikkeling plaatsvindt;

  • Minimale afstanden zijn: 30 meter van een gebouw, 30 meter van een openbare weg, 100 meter van een bos- of heideterrein, 10 meter van oppervlaktewater zodat afspoeling onmogelijk is;

  • Windkracht mag maximaal 6 Beaufort zijn (max. 13,8 m/s);

  • Het moet droog weer zijn. Bij regen of mist mag geen verbranding plaatsvinden;

  • Het is verboden om aanmaakmiddelen als stookolie, afgewerkte olie, peut, benzine, autobanden etc. te gebruiken;

  • Het te verbranden snoeihout dient tenminste uitwendig droog te zijn en mag niet meer bedragen dan 7 m3. De hoogte van de te stoken stapel mag maximaal 1 meter bedragen;

  • De stoker draagt er zorg voor dat er geen bodemverontreiniging optreedt en daarmee artikel 13 van de Wet bodembescherming (zorgplicht) niet wordt overtreden;

  • De verbrandingsresten worden binnen 2 dagen na de verbranding op een verantwoorde wijze afgevoerd en verwijderd;

  • De stoker dient te beschikken over een schop en voldoende blusmiddelen om zonodig het vuur te doven of te temperen;

  • Verbranding mag slechts plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang. Voor zonsondergang moet het vuur gedoofd zijn. Verbranding mag niet plaatsvinden op zonen feestdagen;

  • Er behoort zodanig te worden gestookt dat er geen vliegvuur of hinder als gevolg van de rook kan ontstaan. Bij hinder aan derden moet het stoken direct worden beëindigd;

  • Het verbranden van snoeihout dient plaats te vinden op een onbrandbare ondergrond;

  • Aanwijzingen van de brandweer of politie, gegeven in het belang van de (brand)veiligheid, openbare orde en/of volksgezondheid, moeten direct worden opgevolgd.

Binnen de bebouwde kom

Het stoken binnen de bebouwde kom, anders dan voor verlichting, sfeervuren en vuur voor koken, bakken en braden blijft te allen tijde verboden.

Uitzonderingen

Op bovenstaande regeling zijn 3 uitzonderingen mogelijk. Deze uitzondering geldt voor de jaarlijkse kindervakantieweken, de verschillende scoutings en voor de brandweer. Per onderdeel zijn onderstaand de uitzondering, inclusief de voorwaarden beschreven.

Kindervakantieweken

Jaarlijks vinden er tijdens de bouwvakvakantie de kindervakantieweken plaats. Bij een aantal van de kindervakantieweken wordt de laatste avond afgesloten met een kampvuur. Gezien het bindende en maatschappelijke karakter is voor deze evenementen het kampvuur toegestaan. Aan dit kampvuur worden wel de volgende voorwaarden verbonden:

  • Het stoken mag geen gevaar, schade of hinder opleveren voor de omgeving;

  • De stoker dient tijdens de verbranding voortdurend ter plaatse te zijn en zorg te dragen voor een goed brandend vuur, zodat zo min mogelijk rookontwikkeling plaatsvindt;

  • Minimale afstanden zijn: 30 meter van een gebouw, 30 meter van een openbare weg, 100 meter van een bos- of heideterrein, 10 meter van oppervlaktewater zodat afspoeling onmogelijk is;

  • Windkracht mag maximaal 6 Beaufort zijn (max. 13,8 m/s);

  • Het moet droog weer zijn. Bij regen of mist mag geen verbranding plaatsvinden;

  • Het is verboden om aanmaakmiddelen als stookolie, afgewerkte olie, peut, benzine, autobanden etc. te gebruiken;

  • Het te verbranden snoeihout/pallets/spaanplaat dient tenminste uitwendig droog te zijn en mag niet meer bedragen dan 7 m3. De hoogte van de te stoken stapel mag maximaal 1 meter bedragen;

  • De stoker draagt er zorg voor dat er geen bodemverontreiniging optreedt en daarmee artikel 13 van de Wet bodembescherming (zorgplicht) niet wordt overtreden;

  • De verbrandingsresten worden binnen 2 dagen na de verbranding op een verantwoorde wijze afgevoerd en verwijderd;

  • De stoker dient te beschikken over een schop en voldoende blusmiddelen om zonodig het vuur te doven of te temperen;

  • Verbranding mag slechts plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang. Voor zonsondergang moet het vuur gedoofd zijn. Verbranding mag niet plaatsvinden op zonen feestdagen;

  • Er behoort zodanig te worden gestookt dat er geen vliegvuur of hinder als gevolg van de rook kan ontstaan. Bij hinder aan derden moet het stoken direct worden beëindigd;

  • Het verbranden van snoeihout/pallets/spaanplaat dient plaats te vinden op een onbrandbare ondergrond;

  • Het is mogelijk dat aanwezigheid van de brandweer in het kader van het te stoken vuur noodzakelijk is, zulks is ter beoordeling van de brandweer;

  • Aanwijzingen van de brandweer of politie, gegeven in het belang van de (brand)veiligheid, openbare orde en/of volksgezondheid, moeten direct worden opgevolgd.

De scoutings

Binnen de gemeente Sint-Michielsgestel zijn drie verschillende scoutings met een eigen clubgebouw: Stichting Scouting Berlicum, Scouting Sint-Michielsgestel Petrus Dondersgroep en Stichting Scouting Bernadette Den Dungen. Vanuit verschillende scoutings komt regelmatig een verzoek voor een ontheffing voor het stoken van een kampvuur. Met Stichting Scouting Berlicum is een hele tijd geleden een duidelijke regeling afgesproken ten aanzien van kampvuren, deze regeling is ook voor de andere scoutings te gebruiken. Iedereen, zowel de scoutings, als de eventuele omwonenden weten dan precies waar zij aan toe zijn. Voor de scoutings uit de gemeente geldt het volgende:

  • 1.

    Het stoken van een vuur wordt voor maximaal vijf keer per kalenderjaar toegestaan, tot uiterlijk 24.00 uur, in een kampvuurkuil/stookbak, waarbij het stookmateriaal niet meer bedraagt dan 1m3. Het gemeentebestuur en de omwonenden dienen hiervan minimaal één week van te voren in kennis gesteld te worden.

  • 2.

    Het stoken van vuur door derden — bij verhuur van het clubgebouw — is toegestaan, met inachtneming van het gestelde bij punt 1 en bij 3. De verhuurder (de scouting) vraagt de ontheffing aan.

  • 3.

    Telkens wanneer wordt gestookt, moet vooraf toestemming worden gevraagd bij de commandant van de brandweer; de politie dient, wanneer wordt gestookt, op de hoogte te worden gesteld.

  • 4.

    Het stoken van een vuur mag geen gevaar en/of hinder opleveren voor de omwonenden en/of verkeersveiligheid.

  • 5.

    Het vuur moet onder voortdurend toezicht staan van een meerderjarige persoon.

  • 6.

    In de directe nabijheid van de stookplaats moeten voldoende brandblusmiddelen (ter beoordeling van de commandant van de brandweer) aanwezig zijn.

  • 7.

    Er mogen geen voor de volksgezondheid schadelijke materialen, zoals plastic, en andere kunststoffen, chemisch afval en beschilderd of verduurzaamd hout, worden verbrand.

Brandweer

Ook de brandweer is in het kader van het oefenen uitgezonderd. Het is voor hen mogelijk om in het kader van oefenen zowel binnen als buiten de bebouwde kom tijdelijke faciliteiten, zoals een flashovercontainer, te plaatsen.

Ook hier geldt dat het gemeentebestuur en de omwonenden hiervan minimaal één week van te voren in kennis gesteld dienen te worden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 november 2009 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel,
de secretaris,
mr. A.H.P.G. van de Kerkhof
de voorzitter,
mr. J.C.M. Pommer