Bomenverordening Sint-Michielsgestel 2010

Geldend van 26-11-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Sint-Michielsgestel 2010

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 108 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

tot vaststelling van de gewijzigde Bomenverordening Sint-Michielsgestel (2010)

Artikel 1. Begrippenkader

In het kader van de Bomenverordening Sint-Michielsgestel wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: boom, boomgroep, bomenrij opgenomen in de laatst vastgestelde lijst Waardevolle Bomen Sint-Michielsgestel (Bomenlijst);

  • b.

    bebouwde kom Boswet: bebouwde kom van de gemeente vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid van de Boswet;

  • c.

    boomwaarde: de financiële/monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen (NVBTB);

  • d.

    vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging, ontsiering of vernietiging van habitus van de boom ten gevolge kunnen hebben. Zonder limitatief te zijn, kan hierbij gedacht worden aan ondeskundig of onzorgvuldig snoeien, het verwijderen van teveel gestelwortels, het ondeskundig aanbrengen van grond of verharding;

  • e.

    dunnen: het periodiek vellen van individuele bomen of struiken uit een houtopstand ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand als geheel;

  • f.

    knotten/candelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gecandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

  • g.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2. Beperkt kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een boom, zoals gedefinieerd in art 1.1.a te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen ‘bijzondere vergunningsvoorschriften’ en ‘afstand tot de erfgrenslijn;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of candelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten van bomen die al eerder geknot of gecandelaberd zijn geworden.

Artikel 3. Weigeringsgronden

Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren of onder voorwaarden verlenen in het belang van onder meer:

  • a.

    natuur- en milieuwaarden;

  • b.

    landschappelijke waarden;

  • c.

    cultuurhistorische waarden;

  • d.

    waarden van stads- en dorpsschoon;

  • e.

    waarden voor recreatie en leefbaarheid;

  • f.

    boomwaarde.

Artikel 4. Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Een omgevingsvergunning voor het onderdeel ‘kappen van houtopstand’ wordt, in aanvulling op artikel 6.1, lid 2 onder a Wabo, verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot het moment van onherroepelijk worden van de vergunning, oftewel tot het moment dat:

  • a.

    de bezwaartermijn is verstreken zonder dat er bezwaar is aangetekend, conformart. 6.1, lid 2, onder a Wabo, of

  • b.

    beslist is op een bezwaarschrift, of

  • c.

    beslist is op een verzoek op voorlopige voorziening (in geval van beroep).

Artikel 5. Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning verbonden voorschriften kan behoren het voorschrift dat de werkzaamheden volgend uit de toestemming voor het vellen van een houtopstand binnen één jaar uitgevoerd moeten zijn.

  • 2. Tot de aan de vergunning verbonden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen een herplant moet worden uitgevoerd.

  • 3. Zonder een bijzondere omstandigheid dient de herplant vóór 1 april volgend op het rooien van de boom of houtopstand. Herplant moet worden uitgevoerd in de periode 1 november – 1 april.

  • 4. Bomen aangeplant ter uitvoering van een herplantplicht bij een omgevingsvergunning zijn automatisch en per direct opgenomen op de lijst Waardevolle bomen Sint-Michielsgestel.

  • 5. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting zonder meer moet worden vervangen. Na deze termijn is voor het verwijderen van een afgestorven herplantboom een nieuwe kapvergunning nodig.

  • 6. Tot aan de vergunning verbonden voorschriften kan behoren de voorwaarde dat van de vergunning alleen gebruik mag worden gemaakt als alle onlosmakelijk verbonden onderdelen van de aanvraag ook vergund zijn.

  • 7. Tot aan de vergunning verbonden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 8. Tot aan de vergunning verbonden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ten behoeve van de veiligheid op openbaar terrein tijdens en het beheer van openbaar terrein na uitvoering van de vellingswerkzaamheden.

Artikel 6. Herplant- en instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ander wijze is teniet gedaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de houtopstand zich bevond, dan wel aan degene die uit ander hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen en binnen de door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoorde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Artikel 7. Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 8. Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 9. Bestrijding iepziekte

  • 1. Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepziekte: aantasting van iepen door de schimmel Ophistoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepenspintkever: insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Sclytus pygmaeus.

  • 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    • a.

      Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

    • b.

      Het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter.

    • c.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden voor risico en voor rekening van de aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Srtikel 10. Gevaarlijke of hinderlijke beplanting

De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het normale gebruik van de openbare ruimte hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door burgemeester en wethouders, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Straf- en slotbepalingen

Artikel 11. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 2, artikel 5, artikel 6, artikel 9 en/of artikel 10 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

  • 2. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden. Hierbij kan rekening gehouden worden met de boomwaarde.

Artikel 12. Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 13. Betreding van gebouwen en terreinen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van deze verordening, zijn bevoegd tot het betreden van gebouwen, niet-zijnde woningen, en terreinen zonder toestemming van de rechthebbende.

Artikel 14. Overgangsbepaling

  • 1. De kapvergunningsaanvragen die zijn ingediend voor 1 oktober 2010 vallen onder de Bomenverordening Sint-Michielsgestel zoals die van kracht is vanaf 1 oktober 2009.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor het onderdeel ‘kappen van houtopstand’ ingediend na 30 september 2010 en voordat de voorliggende verordening van kracht is, valt onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, aangevuld met de Bomenverordening Sint-Michielsgestel zoals die vanaf 1 oktober 2009 van kracht is. In geval van tegenstrijdigheid prevaleert de Wabo.

Artikel 15. Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Bomenverordening Sint-Michielsgestel".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 11 november 2010.
De raad voornoemd.
De griffier,
N.A. Hoogerbrug - van de Ven
De voorzitter,
mr. J.C.M. Pommer