Regeling vervallen per 01-01-2013

Beleidsregel subsidiëring buurtactiviteiten

Geldend van 05-09-2008 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 15-08-2008

Intitulé

Beleidsregel subsidiëring buurtactiviteiten

Welzijnsfonds

Met het Welzijnsfonds willen wij eenmalige activiteiten en projecten in onze gemeente ondersteunen.

Om voor een bijdrage in aanmerking te kunnen komen dient men aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze worden hieronder genoemd.

Wij hopen dat veel verenigingen en stichtingen van deze gelegenheid gebruik zullen maken en dat het Welzijnsfonds een stimulans zal zijn voor het opzetten van activiteiten in onze gemeente.

Doelstelling

Met het Welzijnsfonds beogen wij vooral om het welzijnsbeleid vorm te geven zoals dat is vastgelegd in de nota Kompas op Welzijn (welzijnsbeleid 2001 – 2010). Dat betekent dat alleen projecten die op de een of andere manier dit beleid dienen voor een bijdrage uit het Welzijnsfonds in aanmerking kunnen komen.

Binnen het Kompas op Welzijn worden 6 thema’s genoemd die wij binnen het welzijnsbeleid extra aandacht willen geven.

  • 1.

    Intensivering jeugd- en jongerenwerk

  • 2.

    Aandacht voor ouderen

  • 3.

    Aandacht voor inwoners in een sociaal kwetsbare positie

  • 4.

    Leefbaarheid/veiligheid (zie ook hieronder nader uitgewerkt)

  • 5.

    Vrijwilligersbeleid

  • 6.

    Stimulering vrijetijdsbesteding

In de nota Kompas op Welzijn wordt per thema het ‘beoogd resultaat tot 2010’ aangegeven. Hier is door potentiële aanvragers terug te vinden of het geplande project binnen het welzijnsbeleid valt.

Het gaat te ver om hier alle punten te benoemen, zie hiervoor de nota Kompas op Welzijn. Deze nota is toegestuurd aan de gesubsidieerde instellingen en verenigingen.

Ten aanzien van dit beleid willen wij een uitzondering maken voor verenigingen en stichtingen die actief zijn op het gebied van jumelage en ontwikkelingssamenwerking. Deze thema’s staan niet specifiek genoemd in de nota ‘Kompas op Welzijn’ maar wij vinden ze dermate van belang dat wij ook deze organisaties in de gelegenheid willen stellen om een beroep te doen op het Welzijnsfonds.

Ook heeft het college bij besluit van 10 oktober 2006 besloten om jubileumactiviteiten subsidiabel te stellen. Deze worden in eerste instantie bekostigd uit het Welzijnsfonds. Subsidieverlening vindt plaats onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Een aanvraag moet voldoen aan de in de subsidieverordening gestelde eisen, met uitzondering van de vereiste van artikel 4, lid 1 van de Algemene aanvullende subsidieverordening (indieningseis van 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar). Ook moet een aanvraag voldoen aan de in het Subsidieprogramma gestelde eisen.

  • 2.

    Het gaat om de organisatie van een publieksactiviteit in het kader van een jubileum met een veelvoud van een 25-jarig bestaan.

  • 3.

    De activiteit moet worden georganiseerd en uitgevoerd in onze gemeente. Bovendien moet de activiteit uitgaan boven de reguliere activiteiten van de vereniging (dus geen gewone activiteit of voor consumpties e.d.).

  • 4.

    Een publieksactiviteit wordt maximaal gesubsidieerd met een bedrag van € 10,00 per bestaansjaar, met een maximum van € 1.000,00 (gebaseerd op een 100-jarig bestaan). Indien de begrote kosten lager zijn, is de subsidie maximaal het exploitatietekort.

Leefbaarheid/veiligheid (verbeteren sociale verbanden/contacten/cohesie van de buurt), zoals genoemd onder punt 4 van de thema’s, wordt niet direct subsidiabel gesteld via het reguliere subsidiebeleid. Hiervoor is een voorliggende voorziening, te weten de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In het kader hiervan willen wij buurtactiviteiten ondersteunen die gericht zijn op het versterken van de samenhang en leefbaarheid van de buurten/kernen. Bij besluit van 15 augustus 2008 heeft het college dan ook besloten om subsidiëring van buurtactiviteiten mogelijk te maken. Hierbij zijn de volgende voorwaarden/bijzonderheden van toepassing:

  • 1.

    Wij richten ons op activiteiten die gericht zijn op het (stimuleren van) ontmoeting, leefbaarheid en sociale cohesie in de wijk/buurt.

  • 2.

    Van deze subsidiemogelijkheid kan geen gebruik worden gemaakt, als er al een voorliggende subsidiemogelijkheid is.

  • 3.

    De aanvrager dient zelf, in redelijke mate, bij te dragen (financieel of anderszins).

  • 4.

    Per buurt/wijk kan slechts 1 aanvraag per jaar worden ingediend.

  • 5.

    De activiteit(en) moet(en) worden georganiseerd en uitgevoerd in onze gemeente.

  • 6.

    Voor de organisatie van reguliere activiteiten ontvangt een vereniging (buurt-/wijkvereniging, buurtcomité, bewonerscommissie, enz.) een vast bedrag van € 100,00. Onder reguliere activiteiten vallen o.a. kaart-/bingoavonden, barbecues, gezamenlijke vieringen (kerst, Pasen, enz.), fiets-/autotochten, maar ook het oprichten van een buurt-/wijkvereniging.

  • 7.

    Voor de organisatie van bijzondere activiteiten ontvangt een aanvrager een subsidie.

De activiteit moet zich richten op een bepaalde wijk/buurt/straat. Bij het ontbreken van een

wijk-/buurtvereniging mag de aanvrager een natuurlijk persoon zijn. Ideeën die overdraagzaam zijn op andere wijken/buurten komen ook voor een (stimulerings)subsidie in aanmerking.

  • 8.

    Voor deze activiteiten is een totaalbudget van maximaal € 5.000,00 per jaar beschikbaar. Ook hierbij geldt het subsidieplafond als genoemd in artikel 4:22 van de Awb.

  • 9.

    De aanvrager hoeft niet noodzakelijkerwijs een vereniging te zijn, maar mag - gezien het karakter van de activiteiten - een particulier (privé)persoon zijn.

  • 10.

    In tegenstelling tot alle andere aanvragen in het Welzijnsfonds, wordt bij deze aanvragen geen termijn van indiening gehanteerd; de aanvragen worden direct in behandeling genomen en afgehandeld. Ook hoeft geen verantwoording van de bestede middelen te worden ingediend.

Voor zover hierboven niets over vermeld is, hoeven deze aanvragen niet te voldoen aan de hierna gestelde criteria.

Criteria

Naast het toetsen aan de doelstelling is een aantal specifieke criteria van belang bij de beoordeling of een aanvraag in aanmerking kan komen voor een bijdrage uit het Welzijnsfonds.

  • 1.

    Het project of de activiteit is vernieuwend van karakter in onze gemeente, danwel voor de aanvrager

  • 2.

    De uitvoering is niet inpasbaar binnen de reguliere activiteiten

  • 3.

    De uitvoering vraagt meer dan een routinematige aanpak

  • 4.

    Het project of de activiteit heeft een looptijd van maximaal twee jaar

  • 5.

    De instelling dient zelf, in redelijke mate, bij te dragen (financieel of anderszins)

  • 6.

    De instelling dient te voldoen aan het subsidieprogramma en de subsidieverordening

  • 7.

    Uitgesloten zijn kosten die verbonden zijn aan (jubilea)feesten zoals dranken, hapjes etc.

Deze criteria spreken voor zich. Bij punt 6 wordt vooral gedoeld op het feit dat instellingen statutair gevestigd dienen te zijn in onze gemeente en dat de activiteiten zich dienen te richten op de inwoners van onze gemeente. Ook hier willen wij een uitzondering maken voor activiteiten op het gebied van jumelage en ontwikkelingssamenwerking. Deze zijn meestal immers niet specifiek gericht op inwoners van onze eigen gemeente maar op personen en/of doelgroepen in het buitenland.

Naast deze toetsingscriteria en de toetsing aan de doelstelling van het Welzijnsfonds dienen ook de procedureregels te worden gevolgd.

Procedureregels

  • 1.

    Instellingen die een beroep willen doen op een bijdrage uit het Welzijnsfonds vragen dit schriftelijk en gemotiveerd aan bij het college van burgemeester en wethouders. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college opgesteld aanvraagformulier. Dit wordt ook gepubliceerd op de website.

  • 2.

    De aanvrager dient hierbij een projectplan in waaruit blijkt wat er wordt gedaan, door wie, waar en wanneer.

  • 3.

    Tevens dient de aanvrager een projectbegroting in en geeft daarbij aan voor welk bedrag men in aanmerking wenst te komen.

  • 4.

    Uiterlijk binnen 3 maanden na afloop van het project wordt door aanvrager een verantwoording van de besteding van de gemeentelijke bijdrage overgelegd. .

  • 5.

    Jaarlijks geeft het college aan welke middelen beschikbaar zijn en hoe instellingen een beroep kunnen doen op het Welzijnsfonds.

  • 6.

    In deze publicatie wordt tevens aangegeven voor welke datum aanvragen moeten worden ingediend. Aanvragen die na die datum binnenkomen worden niet in behandeling genomen.

  • 7.

    Het college beoordeelt binnen 6 weken na de sluitingsdatum (of bij aanvragen voor buurtactiviteiten: binnen 6 weken na ontvangst) hoe de middelen van het Welzijnsfonds worden ingezet.

  • 8.

    Het college deelt dit besluit zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan de aanvrager(s).

  • 9.

    Het college kan besluiten andere subsidiebedragen toe te kennen dan de aanvragende instelling vraagt. Vaststelling van de hoogte van de bijdrage is voorbehouden aan het college.

  • 10.

    Het college is niet verplicht alle beschikbare middelen van het Welzijnsfonds in te zetten.

  • 11.

    Uit het Welzijnsfonds worden geen gemeentelijke initiatieven gefinancierd.

  • 12.

    Indien in een bepaald jaar financiële middelen resteren in het Welzijnsfonds worden deze (terug)gestort in de egalisatie gemeentelijke subsidies.

  • 13.

    Het Welzijnsfonds voor het jaar X bedraagt € 30.000,00, waarvan maximaal € 5.000,00 enkel worden ingezet voor buurtactiviteiten.

  • 14.

    Aanvragen voor projecten en activiteiten in JAAR moeten vóór X worden ingediend.

    Procedureregels nummers 4, 6 en 14 zijn niet van toepassing voor de aanvragen voor buurtactiviteiten.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel, gehouden op 15 augustus 2008,
de secretaris mr. A.H.P.G. van de Kerkhof
de voorzitter mr. J.C.M. Pommer