Regeling vervallen per 01-11-2012

Uitstallingenbeleid Gemeente Sittard-Geleen

Geldend van 03-09-2009 t/m 31-10-2012

Intitulé

Uitstallingenbeleid Gemeente Sittard-Geleen

1 Uitgangspunten volgens de basisnota

In de Basisnota Integraal Reclamebeleid, door de raad vastgesteld op 11 oktober 2007, is bepaald dat de kwaliteit van de openbare ruimte mede wordt beïnvloed door inrichtingselementen als uitstallingen. Ze kunnen het straatbeeld verlevendigen, maar ook de kwaliteit van de bebouwde omgeving negatief beïnvloeden.

In winkelgebieden, en met name in de kernwinkelcentra (binnensteden), geeft de grote diversiteit aan uitstallingen een zeer rommelig en verloederd beeld. Ook leiden uitstallingen tot overlast en verhinderen de doorgang voor voetgangers.

In gebieden buiten de binnenstad (overige gebieden) kunnen uitstallingen op de trottoirs tot verkeersonveilige situaties leiden.

Om de kwaliteit van de bebouwde omgeving en de openbare ruimte te verbeteren, en onveiligheid en overlast te voorkomen, dienen uitstallingen te worden teruggedrongen.

Op deze wijze worden winkelgebieden tevens aantrekkelijker gemaakt voor het winkelend publiek. Ook zal de verblijfsduur en de hoeveelheid bestedingen van consumenten toenemen.

Met name in de kernwinkelcentra (binnensteden) zal hierdoor een verbetering optreden.

Op dit moment zijn een aantal uitstallingen in Sittard-Geleen vergund op basis van artikel 2.1.5.1 van de APV (zie bijlage 1). Het merendeel is niet vergund (illegaal).

De gemeente is in beginsel gerechtigd op basis van voortschrijdend inzicht en nieuwe ontwikkelingen haar beleid aan te passen. Dit is mogelijk indien een acceptabele overgangstermijn in acht wordt genomen.

De raad heeft een overgangstermijn vastgesteld voor de maximale duur van 3 jaar (Basisnota).

2 Doelstellingen uitstallingenbeleid

Met het uitstallingenbeleid wordt gestreefd naar:

  • -

    Het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwde omgeving en de openbare ruimte.

  • -

    Het voorkomen van overlast, het bevorderen van verkeersveiligheid, het creëren van een ongehinderde doorgang voor voetgangers.

  • -

    Het bevorderen van een goed stedelijk klimaat.

  • -

    De kernwinkelgebieden aantrekkelijk te maken voor het winkelend publiek en daarmee de verblijfsduur en bestedingen van consumenten te verhogen.

  • -

    Via een algemene regel in de APV (artikel 2.1.5.1.) uitstallingen toestaan, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Uitstallingen in de kernwinkelgebieden via een aanwijzingsbesluit van het college niet meer toe te staan (nulbeleid). Een gemeentebrede vrijstelling hanteren voor de categorie bloemen, planten, groente, fruit.

  • -

    Uitzonderingssituaties tot een minimum beperken.

  • -

    Uitvoerbare en handhaafbare beleidsregels, inclusief overgangsmaatregelen.

3 Definitie uitstalling

Een uitstalling is een los element dat voor of in de directe omgeving van een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst dan wel aanwezig is om al dan niet de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is. Hieronder wordt verstaan: kleding-, schoenenrekken, (elektrische) speeltoestellen, viskarren, broodkarren, rekken voor het uitstallen van fruit, kaarten, bloemen, uitzoekbakken, reclameborden, hobbelbeesten (bijv. bij een speelgoedwinkel), sandwichborden, lopers etc.

Een uitstalling is niet gelijk aan een standplaats (artikel 5.2.3. APV).

Van een standplaats is sprake indien de verkoopactiviteit terplekke, buiten in de openbare ruimte, plaatsvindt.

Bij een uitstalling zijn de te verkopen waren weliswaar uitgestald, maar vindt de feitelijke verkoopactiviteit in het pand plaats. Een uitstalling is voor ondernemers vooral bedoeld om de aandacht op het pand/de winkel te vestigen en de consument te bewegen tot het doen van aankopen in het pand.

4 Juridisch kader

Deze beleidsregel is geformuleerd op grond van artikel 2.1.5.1 APV Sittard-Geleen (“voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg”), alsmede de adviezen van de Welstands– en Monumentencommissies, van 20 januari 2009 (zie bijlage 5). Conclusies uit de adviezen: de commissies achten voor het bereiken van de doelstellingen van het uitstalbeleid (paragraaf 3.2) een nulbeleid in alle gebieden de ‘optimale’ en in feite de enige weg. In ieder geval vinden zij een nulbeleid voor de kernwinkelgebieden van zowel Sittard als Geleen noodzakelijk en onontkoombaar. In de kernwinkelgebieden is een nulbeleid noodzakelijk omdat de gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde van de kernwinkelgebieden daarbij gebaat is.

De beleidsregel is mede tot stand gekomen in overleg met een klankbordgroep van ondernemers, alsmede een extra bijeenkomst met ondernemers op 21 september 2008.

5 Gebieden en uitstalcriteria

5.1 Gebieden

Op basis van de doelstellingen en uitgangspunten van het uitstallingenbeleid, en de adviezen van de Welstands– en Monumentencommissies, van 20 januari 2009,

wordt onderscheidt gemaakt naar kernwinkelgebieden (centra) en overige gebieden (buitenwijken).

1) Kernwinkelgebieden (centra)

In het kernwinkelgebied geldt een nulbeleid voor uitstallingen. Het kernwinkelgebied is aangegeven en gemarkeerd op bijgevoegde tekening (zie bijlage 3). Dit kernwinkelgebied is door middel van een aanwijzingsbesluit van het college aangewezen als gebied waarin het niet is toegestaan uit te stallen.

In de kernwinkelgebieden zijn, gelet op de adviezen van de commissies, onderstaande waarden van evident belang:

Omgevingsniveau:

Qua gebruikswaarde worden grenzen gesteld en is duidelijk, hetgeen publiek en privaat terrein is.

Qua belevingswaarde kan de gebruiker in de openbare ruimte meer waarnemen dan alleen de gebouwde omgeving, hii/zij kan zich een integraal beeld vormen van de architectonische en monumentale uitstraling van de panden, de contouren van de stedelijke wanden en het verloop van de rooilijnen. In een historische binnenstad als die van Sittard betekent dit dat monumentale kwaliteiten beter zichtbaar worden en dat het zo kenmerkende slingerende stratenpatroon integraal door de bezoeker kan worden ervaren.

Qua toekomstwaarde betekent dit dat de openbare ruimte flexibel en multifunctioneel bruikbaar wordt: naast de verstilde leegte s’ morgens vroeg is er het ongehinderde gebruik door de bezoekers van de winkelstraten en onbelemmerde ruimte voor manifestaties, optochten e.d.

Opgebouwniveau:

Qua belevingswaarde voegt de bedrijfspresentatie zich naar de architectuur, reclame beperkt zich tot bedrijfspresentatie. Productpresentatie vindt in de etalage plaats en in de winkelruimte. Monumentale waarden worden weer waargenomen en de gebouwen krijgen maximale ruimte om bij te dragen aan de ambiance van het (historisch) stedenbouwkundig ensemble.

Qua gebruikswaarde omdat de architectuur en de bedrijfspresentatie elkaar kunnen aanvullen en geen van beide de overhand neemt en de bedrijfspresentatie ‘in’ het bedrijf plaats vindt en de etalageruimte weer het voorportaal wordt van de winkelruimte.

Ook vanuit optiek openbare orde en (verkeers)veiligheid, mede in relatie tot de aanwezige hoge bezoekersstroom, worden in het kernwinkelgebied geen uitstallingen toegestaan.

2) Overige gebieden (buitenwijken)

Hetgeen niet is gemarkeerd op bijgevoegde tekening (zie bijlage 3) als kernwinkelgebied, wordt gerangschikt onder het begrip “overige gebieden”.

In de overige gebieden dient volgens de commissies een beleid te gelden, dat onder strikte voorwaarden uitstallen mogelijk maakt. Richtlijnen die de commissies daarbij meegeven zijn om de maximale uitsteekmaat van de uitstalling tot 1 meter voor de voorgevel van de winkel, en de breedte van de uitstalruimte tot de breedte van het winkelfront te beperken. Daarnaast wordt gewezen op een vrije doorgang van de straat van minimaal 3,5 meter.

5.2 Gebiedsgewijze uitstalcriteria

Criteria in het door B&W aangewezen gebied: kernwinkelgebied

(aanwijzingsbesluit B&W artikel 2.1.5.1. lid 1 onder a van de APV)

In het door B&W aangewezen gebied geldt een verbod om uit te stallen.

Gedurende de maximale overgangsperiode van drie jaar is het alleen (voor bestaande ondernemers met bestaande uitstallingen) toegestaan uit te stallen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1

maximaal 2 uitstallingen per pand

2

geplaatst direct tegen de gevel

3

geplaatst voor het eigen (winkel)pand

4

maximaal 1.00 meter diep, gemeten vanaf de voorgevel: per uitstalling

5

maximaal 1.00 meter breed: per uitstalling

6

maximaal 1.50 meter hoog: per uitstalling

7

voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd wordt op het trottoir

8

in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter

9

geen verkoopactiviteiten buiten plaatsvinden

10

geen (nood)uitgangen belemmerd worden

Naar aanleiding van een zorgvuldige belangenafweging (extra bijeenkomst met de ondernemers op 21 september 2008), worden de ondernemers die uitstallen in de kernwinkelgebieden (aangewezen gebied) gedurende de maximale overgangsperiode van drie jaren, in de gelegenheid gesteld hun bedrijfsvoering, bij wijze van hoge uitzondering, af te stemmen op het verbod om uit te stallen.

Om te kunnen voldoen aan de doelstellingen van het uitstallingenbeleid worden gedurende deze overgangsperiode criteria aan de uitstallingen gesteld.

Nieuwe ondernemers met nieuwe uitstallingen dienen direct te voldoen aan het verbod binnen het aangewezen gebied.

Criteria overige gebieden

(algemene regel in artikel 2.1.5.1. lid 2 onder j van de APV)

Het is alleen toegestaan uit te stallen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1

geplaatst worden direct tegen de gevel

2

geplaatst voor het eigen (winkel)pand (hoekpanden langs twee gevels toegestaan)

3

voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd wordt op het trottoir

4

in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter

5

geen verkoopactiviteiten buiten plaatsvinden

6

geen (nood)uitgangen belemmerd worden

5.3 Gemeentebrede vrijstelling en criteria

Er zijn uitstallingen die gelet op hun karakter op een andere wijze een bijdrage leveren aan de (beeld)kwaliteit in de openbare ruimte.

Bloemen en planten, uitgestald als waar en in plantenbakken, fleuren het straatbeeld op en kleden de openbare ruimte met haar gebouwen op een natuurlijke en neutrale wijze aan. Ook groente en fruit horen bij deze categorie producten. Voor deze producten wordt een uitzondering gemaakt. Hiervoor geldt een gemeentebrede vrijstelling onder voorwaarden.

Criteria vrijstelling bloemen, planten(bakken), fruit, groente

(algemene regel in art. 2.1.5.1. lid onder i van de APV)

Het is alleen toegestaan bloemen, planten, fruit, groente uit te stallen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1

geplaatst worden direct tegen de gevel

2

geplaatst worden voor het eigen (winkel)pand (hoekpanden langs twee gevels toestaan)

3

maximaal 1.00 meter diep uitgestald wordt gemeten vanaf de gevel

4

maximaal 1.50 meter hoog uitgestald wordt

5

voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd wordt op het trottoir

6

in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter

7

geen verkoopactiviteiten buiten plaatsvinden

8

geen (nood)uitgangen belemmerd worden

6 Aanpassing artikel 2.1.5.1. APV

Om het nieuwe beleid te kunnen uitvoeren wordt artikel 2.1.5.1 APV als volgt geredigeerd:

Artikel 2.1.5.1 APV Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg (Nieuwe toevoeging vet en cursief gedrukt)

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

    • a.

      Het is verboden voorwerpen uit te stallen in een door het college aangewezen gebied op, aan of boven de weg (aanwijzingsbesluit), onder toepassing van het overgangsbeleid.

    • b.

      Onder uitstalling wordt verstaan: een los element dat voor of in de directe omgeving van een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst dan wel aanwezig is om al dan niet de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor:

    • a.

      vlaggen, wimpels of vlaggenstokken, indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen en niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt;

    • b.

      zonneschermen, mits deze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en mits:

      • -

        geen onderdeel zich minder dan (2,5) meter boven dat gedeelte bevindt; en

      • -

        geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op minder dan (0,5) meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt;

      • -

        geen onderdeel verder dan (1,5) meter buiten de opgaande gevel reikt mits de inrichting van de weg dat toelaat;

    • c.

      de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;

    • d.

      voertuigen;

    • e.

      voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;

    • f.

      evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1;

    • g.

      terrassen als bedoeld in artikel 2.3.1.2, vijfde lid;

    • h.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3.

    • i.

      het uitstallen van bloemen, planten(bakken), groente, fruit, onder de voorwaarden dat deze (vrijstelling gemeentebreed):

      • -

        geplaatst worden direct tegen de gevel,

      • -

        geplaatst worden voor het eigen (winkel)pand (hoekpanden langs twee gevels toestaan)

      • -

        maximaal 1.00 meter diep uitgestald wordt gemeten vanaf de gevel,

      • -

        maximaal 1.50 meter hoog uitgestald wordt,

      • -

        voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd wordt op het trottoir,

      • -

        in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter

      • -

        geen verkoopactiviteiten buiten plaatsvinden,

      • -

        geen (nood)uitgangen belemmerd worden.

    • j.

      het uitstallen van voorwerpen die zich bevinden buiten de door het college onder lid 1a aangewezen gebied, onder voorwaarden dat deze (overige gebieden):

      • -

        geplaatst worden tegen de gevel,   

      • -

        geplaatst worden voor het eigen pand (hoekpanden langs twee gevels toestaan),

      • -

        voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd wordt op het trottoir

      • -

        in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter

      • -

        geen verkoopactiviteiten buiten plaatsvinden, geen (nood)uitgangen belemmerd worden.

  • 3.

    Het is verboden op, aan, over of boven de weg een voorwerp of stof waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien:

    • a.

      deze door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengt aan de weg;

    • b.

      gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik van de weg, of;

    • c.

      een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 4.

    Voor de toepassing van het tweede lid, onder c, wordt onder weg verstaan hetgeen artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.

  • 5.

    Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

    • a.

      indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • b.

      indien het beoogde gebruik hetzij op zich zelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 6.
    • a.

      Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement;

    • b.

      De weigeringgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet;

    • c.

      De weigeringgrond van het vijfde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken;

    • d.

      De weigeringgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

7 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen

  • 1.

    Onderhavige beleidsregel wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd in De Trompetter. De APV zal dienovereenkomstig worden gewijzigd en gepubliceerd in De Trompetter. Betreffende ondernemers ontvangen tevens een brief over het nieuwe beleid.

  • 2.

    Bestaande uitstallingen (niet vergund): na publicering van het beleid (publicatiedatum (= inwerkingtreding) van dit beleid) geldt een overgangstermijn van:

    Voor de kernwinkelgebieden: 3 jaar. Na afloop van deze termijn dient de uitstalling verwijderd te zijn.

    Gedurende de drie jaar mag onder voorwaarden worden uitgestald (zie § 3.5.2).

    Zolang de overtreder zich houdt aan deze voorwaarden, wordt de overtreding ongemoeid gelaten.

    Nieuwe ondernemers met (nieuwe) uitstallingen dienen direct te voldoen aan het nulbeleid.

    Deze criteria worden van kracht binnen 3 maanden na datum bekendmaking van dit beleid (overgangsperiode).

    Zo niet zal handhavend worden opgetreden (zie handhavingprotocol).

    Voor de overige gebieden: 3 maanden. Na 3 maanden is het alleen toegestaan uit te stallen indien wordt voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden (zie § 3.5.2).

    Zo niet zal handhavend worden opgetreden (zie handhavingsprotocol).

    Vrijstelling gemeentebreed: 3 maanden. Na 3 maanden is het alleen toegestaan om bloemen, planten(bakken), fruit, groente uit te stallen indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden (zie § 3.5.2).

    Zo niet zal handhavend worden opgetreden (zie handhavingsprotocol).

  • 3.

    Rechtsgeldige vergunningen op basis van oud beleid: na kenbaar maken van het beleid (publicatiedatum (= inwerkingtreding) geldt een overgangstermijn van 3 jaar. Na 3 jaar wordt de vergunning definitief ingetrokken (zie ook artikel 6.5 lid 1 APV). Vanaf dat moment gelden de algemene regels zoals gesteld in artikel 2.1.5.1 APV.

    Zo niet zal handhavend worden opgetreden (zie protocol).

    Indien in strijd met de rechtsgeldige vergunning wordt uitgestald, zal handhavend worden opgetreden (zie protocol).

  • 4.

    Ondernemers met illegale uitstallingen en bestaande vergunninghouders worden stapsgewijs, straat voor straat aangeschreven.

  • 5.

    In de brieven aan de ondernemers wordt aangegeven dat het verboden is een uitstalling te plaatsen dan wel aanwezig te hebben, in strijd met de gebiedsgewijze criteria. De nieuwe beleidsregels en bijbehorende overgangstermijnen worden meegezonden.

  • 6.

    Nieuwe ondernemers met (nieuwe) uitstallingen dienen direct te voldoen aan het nieuwe beleid.

Vergunningaanvragen worden niet in behandeling genomen. Aanvragers om een vergunning wordt medegedeeld (geen besluit in de zin van de Awb) dat er geen vergunningenstelsel is voor uitstallingen en dat algemene regels gelden ingevolge artikel 2.1.5.1. lid 1a, 1b, 1i, 1j APV.

8 Toezicht en Handhaving

In geval van overtredingen is het bestuur in de regel gehouden om tot handhaving over te gaan (beginselplicht tot handhaving).

De handhaafbaarheid van regels is een kritische succesfactor voor een succesvolle handhaving. Regels dienen daarom uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Handhaving heeft een nalevingsdoel. Het doel van handhaving is erop gericht dat de regels met betrekking tot uitstallingen daadwerkelijk worden nageleefd. Consequent toezicht en controles maakt dit inzichtelijk.

Het uitstallingenbeleid kan alleen met adequate handhaving tot het gewenste resultaat leiden. Diverse controles zullen worden uitgevoerd.

8.1 Uitgangspunten voor handhaving uitstallingen

  • 1.

    Toepasselijkheid op het gehele grondgebied van de gemeente.

  • 2.

    De eerste 3 maanden na inwerkingtreding van het beleid en de verordening worden ondernemers geïnformeerd over en in de gelegenheid gesteld te voldoen aan de overgangsmaatregelen.

  • 3.

    De beginselplicht om handhavend op te treden bij overtreding van wet- en regelgeving, tenzij zeer bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten (hardheidsclausule).

  • 4.

    Het toepassen van een strafrechtelijke maatregel in de vorm van een proces-verbaal door Stadstoezicht Westelijke Mijnstreek en/of politie.

  • 5.

    Bij onvoldoende naleving follow-up door het toepassen van een bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van het opleggen van een dwangsom met als richtbedrag € 200 per overtreding met een maximum van € 600 door de afd. Handhaving. Dit is afgestemd op de ernst van de overtreding en heeft tot doel de overtreding ongedaan te maken. Indien een dwangsomtraject opnieuw wordt gestart kan een hoger bedrag worden opgelegd, dan wel bestuursdwang worden toegepast.

  • 6.

    Het hanteren van korte termijnen, teneinde snelle resultaten te bewerkstelligen. In deze beleidsregel zijn de bestaande instrumenten en de te volgen procedures uiteen gezet, teneinde de handhaving op een effectieve wijze te kunnen aanpakken. Het stappenplan en het handhavingprotocol dienen als (interne) werkinstructie voor de betrokken partners, waarbij aangegeven wordt welke partner stappen neemt en welke stappen er genomen worden, als een samenstel van voor de overheid bindende regels die naar buiten toe rechtstreekse werking hebben (beleidsregels) en door belanghebbenden en de rechter getoetst kunnen worden.

8.2 Stappenplan en handhavingprotocol uitstallingen

Het strafrecht bevat een waardevolle aanvulling op het bestuursrechtelijk instrumentarium. De ervaring leert dat een gecombineerde aanpak een meerwaarde heeft. Toepassing van een primair strafrechtelijke aanpak biedt uitkomst bij de handhaving van overtredingen van geringere omvang (APV). Om een zo groot mogelijk effect te bewerkstelligen wordt gekozen voor primair een strafrechtelijke maatregel (lik-op-stuk), opgevolgd door een bestuursrechtelijke maatregel.

Bij niet naleving van de regelgeving zullen de volgende handhavingstappen worden ondernomen:

  • 1.

    waarschuwing (overtreder wordt in de gelegenheid gesteld de overtreding binnen een gestelde termijn ongedaan te maken);

  • 2.

    onvoldoende naleving: strafrechtelijke maatregel: procesverbaal;

  • 3.

    onvoldoende naleving: bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van een dwangsom;

  • 4.

    onvoldoende naleving: opnieuw dwangsom of toepassing bestuursdwang.

Deze stappen zijn uitgewerkt in het Handhavingprotocol (zie bijlage 2). Hierin worden de operationele taken beschreven voor de uitvoering van de handhavingstaak.

9 Evaluatie

Het Uitstallingenbeleid zal 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden teneinde vast te stellen of door het beperkt uitstallen in voldoende mate voldaan wordt aan de doelstellingen van het beleid. Deze evaluatie zal worden voorgelegd aan de raad.

Eén jaar na inwerkingtreding zal door de wethouder stand van zaken worden gemeld in de Commissie RMDS.

Deze evaluatie zal aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

BIJLAGE 1 Overzichtslijst rechtsgeldige uitstalvergunningen

Stadsdeel Sittard

Adres

Ondernemer

datum besluit

Evt. einddatum

Bestaande onderneming (KvK)

1. Rosmolenstraat 20

Content Uitzendbureau

13-08-1998

n.v.t.

ja

2. Misboekstraat 10

Van Leest B.V.

23-03-1990

n.v.t.

ja

3. Markt 32

V.O.F. Jaspers-America

15-02-1991

n.v.t.

nee

4. Markt 1

Vroom Dreesman

28-06-1988

n.v.t.

nee

5. Limbrichterstraat 11

Hoyng Nederland B.V.

17-08-1990

n.v.t.

ja

6. Brandstraat 8

Schoenenreus 8

13-07-1990

n.v.t.

ja

7. Rijksweg-Zuid 1

Fair Play Centers BV

01-02-1996

n.v.t.

ja

8. Tempelplein 11

Bloemsierkunst Den tempel

05-02-1997

n.v.t.

ja

9. Walstraat 12

Cartoef Mode

23-03-1990

n.v.t.

ja

10. Limbrichterstraat 31

Lampenier

22-08-1990

n.v.t.

ja

11. Voorstad 4-6

Intertoys

08-04-1992

n.v.t.

ja

Aantal geldige vergunningen stadsdeel Sittard:

9

Stadsdeel Geleen

Adres

Ondernemer

datum besluit

Evt. einddatum

Bestaande onderneming (KvK)

1. Anjelierstraat 13

J.Schreurs

16-09-1980

n.v.t.

ja

2. Zuidhof 32

A.M. Last-Kleintjens

28-08-1984

n.v.t.

nee

3. Salmstraat 72

M. S. Mode

26-03-1985

n.v.t.

ja

4. Salmstraat 94

W.Capel

08-06-1982

n.v.t.

nee

5. Salmstraat 50

Durlinger B.V.

22-07-1980

n.v.t.

ja

6. Salmstraat 15

Joop Roukens

22-07-1980

n.v.t.

ja

7. Salmstraat 2a

Th. Vandalon

22-07-1980

n.v.t.

ja

8. Rijksweg zuid 2

Albert Heijn

22-07-1980

n.v.t.

ja

9. Markt 113

Chaussures Mondiales

15-05-1985

n.v.t.

ja

10. Raadhuisstraat 12b

A.Lucassen-Snijders

22-07-1980

n.v.t.

nee

11. Raadhuisstraat 4

Haagh

07-11-1978

n.v.t.

ja

Aantal geldige vergunningen stadsdeel Geleen:

8

Totaal aantal rechtsgeldige vergunningen

17

BIJLAGE 2 Handhavingsprotocol Uitstallingen

  • 1

    Constatering overtreding (uitstalling) door de toezichthouder en/of BOA Stadstoezicht en/of politie (na verstrijken overgangstermijn, klacht, reguliere controle, verzoek om handhaving)

    • -

      Toezichthouder/BOA Stadstoezicht legt overtreding vast in rapportage + foto (zie checklist) en geeft waarschuwing

    • -

      Brief met sommatie tot beëindiging overtreding binnen 24 uur (waarschuwing) direct uitreiken (brief 1)

  • 2

    Na verstrijken termijn (binnen 24 uur) hercontrole uitvoeren

  • 3

    Indien strijdigheid niet verholpen

    -procesverbaal uitschrijven door BOA Stadstoezicht/politie

  • 4

    Hercontrole uitvoeren (binnen 24 uur)

  • 5

    Indien strijdigheid niet verholpen

    • -

      rapportage + foto maken door BOA Stadstoezicht/politie

    • -

      terugrapporteren aan juridisch medewerker afdeling Handhaving ter voorbereiding dwangsombeschikking

  • 6

    Vooraankondiging dwangsombeschikking college van B&W verzenden door jurist afdeling Handhaving (vooraankondiging brief 2)

    Overtreder kan binnen 1 week zijn zienswijze kenbaar maken bij het college

  • 7

    Juridisch medewerker wacht zienswijzentermijn af en neemt deze in afweging aanschrijving mee

  • 8

    Na afloop van de begunstigingstermijn vindt hercontrole op verwijdering plaats door toezichthouder/BOA/politie.

    Indien geen verwijdering heeft plaatsgevonden, dan wel de situatie niet is aangepast conform de vergunningvoorschriften stelt de toezichthouder/BOA/politie de juridisch medewerker van de afdeling Handhaving in kennis en geeft de juridisch medewerker uitvoering aan het dwangsombesluit en adviseert gelijktijdig over nieuw te nemen bestuursrechtelijke maatregel (brief 3).

    De begunstigingstermijn ter voorkoming van het opleggen van de dwangsom wordt vastgesteld op 24 uur na verzenddatum van het definitieve besluit. In het besluit wordt tevens de standaard bezwarenclausule opgenomen.

  • 9

    De juridisch medewerker stuurt brief (brief 4) aan overtreder met melding dat niet is voldaan aan de sommatie en dat dwangsom is verbeurd

  • 10

    Betalingsverzoek verzenden door de juridisch medewerker

  • 11

    Schriftelijke aanmaning indien geen betaling heeft plaatsgevonden binnen de gestelde termijn door de Financiële administratie

  • 12

    Indien nog niet is betaald, inschakelen deurwaarder via een dwangbevel betaling af te dwingen door de Financiële administratie

Het hoofd van de afdeling Handhaving is gemandateerd om te besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom namens Burgemeester en Wethouders (mandaatregeling).

BIJLAGE 3 Overzichten kernwinkelgebieden Sittard-Centrum en Geleen-Centrum

afbeelding binnen de regeling

Kernwinkelgebied Sittard-Centrum

Aanwijzigingsbesluit college d.d. 26 mei 2009

Behorende bij kaart Welstandscluster Sittard-Centrum 01

Straat

1

Agnetenwal

2

Begijnenhofstraat

3

Begijnenhofwal

4

Bergstraat

5

Brandstraat

6

Christian Kisselsstraat

7

De Wieër

8

Deken Tijssenstraat

9

De Limpensstraat

10

Dobbelsteynporte

11

Dominicanenwal

12

Elisabeth van Barstraat

13

Engelenhof

14

Engelenkampstraat

15

Fort Sanderbout

16

Gats

17

Gruizenstraat

18

Haspelsestraat

19

Heinseweg

20

Helstraat

21

Kapittelstraat

22

Kerkepad

23

Kerkplein

24

Kerkstraatje

25

Kloosterplein

26

Leyenbroekerweg: van Engelenkampstraat tot P Kennedysingel

27

Limbrichterstraat

28

Linde

29

Lindenhof

30

Markt

31

Misboekstraat

32

Molenbeekstraat

33

Nieuwstraat

34

Odasingel

35

Oude Broeksittarderweg

36

Oude Markt

37

Oude Rosmolenstraat

38

Overhovenerstraat

39

Paardestraat

40

Paradijsstraat

41

Parallelweg: van Stationsplein tot Elisabeth van Barstraat

42

Parklaan

43

Plakstraat

44

President Kennedysingel

45

Pullestraat

46

Putstraat

47

Rectorijgetske

48

Rijksweg Noord: van Rijksweg Zuid tot Elisabeth van Barstraat

49

Rijksweg Zuid: van Wilhelminastraat tot Rijksweg Noord

50

Rosmolenstraat

51

Sjiefbaan

52

Sjteegske

53

Spoorstraat

54

Stationsdwarsstraat

55

Stationsplein

56

Stationsstraat

57

Steenweg

58

Tempelplein

59

Voorstad

60

Walramstraat

61

Walstraat

62

Wilhelminastraat

afbeelding binnen de regeling

Kernwinkelgebied Geleen-Centrum

Aanwijzingsbesluit college uitstallingen d.d. 26 mei 2009

Behorende bij kaart Welstandscluster 06 Geleen-Centrum

Straat

1

Agnes Printhagenstraat

2

Annapad

3

Annastraat

4

Ansemburgstraat

5

Bernhardstraat

6

Dr Poelslaan

7

Elisabethstraat

8

Graaf Huynlaan

9

Gravenstraat

10

Groenstraat: van H. Hermanslaan tot Rijksweg Centrum

11

Gravenhof

12

Henri Hermanslaan: van Mauritslaan tot Groenstraat

13

Koningsplein

14

Markt

15

Marktpad

16

Martin Luther Kingplein

17

Mauritslaan

18

Oude Maastrichterweg

19

Passage

20

Raadhuisstraat

21

Rijksweg Centrum

22

Rijksweg Noord: van Rijksweg Centrum tot Dr Poelslaan

23

Rijksweg Zuid: van Rijksweg Centrum tot Pr. De Lignestraat

24

Salmstraat

BIJLAGE 4 Aanwijzingsbesluit B&W (Uitstalverbod)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen,

overwegende dat in het hierna aan te wijzen gebied uitstallingen op, aan of boven de weg verboden zijn;

gelet op het bepaalde in de artikel 2.1.5.1. van de Algemene plaatselijke verordening Sittard-Geleen;

gelet op het bepaalde in de Beleidsregel “Uitstallingenbeleid gemeente Sittard-Geleen”

b e s l u i t e n:

het volgende vast te stellen:

AANWIJZINGSBESLUIT UITSTALLINGENVERBOD EX ARTIKEL 2.1.5.1. LID 1A VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING SITTARD-GELEEN (1)

In het navolgende gebied is het op basis van het in het artikel 2.1.5.1. lid 1a van de Algemene plaatselijke verordening Sittard-Geleen gestelde, verboden voorwerpen uit te stallen op, aan of boven de weg:

Het gebied (kernwinkelgebied Centrum Sittard en Centrum Geleen) bestaande uit de straten:

Zoals aangegeven op de kaarten in bijlage 3 van het “Uitstallingenbeleid gemeente Sittard-Geleen”.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie op de voorgeschreven wijze.

Sittard,

Burgemeester en Wethouders van Sittard-Geleen

De Burgemeester,

De Secretaris,

drs. G.J.M. Cox

mr. M.E.J. Goldsmits-brouns

Bekend gemaakt op: 15 juni 2009