Regeling vervallen per 30-04-2009

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raadscommissies van de gemeente Sittard-Geleen

Geldend van 01-05-2008 t/m 29-04-2009

Intitulé

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN VAN DE RAADSCOMMISSIES VAN DE GEMEENTE SITTARD-GELEEN

De raad van de gemeente Sittard-Geleen;

gezien het voorstel van 1 april 2008;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het volgende reglement:

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN VAN DE RAADSCOMMISSIES VAN DE GEMEENTE SITTARD-GELEEN

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: een lid van de raadscommissie zijnde een raadslid of een burgercommissielid;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    presidium: zoals bedoeld in artikel 3b van het Reglement van Orde van de raad.

HOOFDSTUK 2: INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Commissie Ruimte, Mobiliteit, Duurzaamheid en Sport

    • b.

      Commissie Maatschappelijke Ontwikkeling en Sociale Zaken

    • c.

      Commissie Dienstverlening, Openbare Ruimte, Veiligheid en Bestuur

    • d.

      Commissie Economie, Middelen en Wijkgericht Werken

    • e.

      Commissie Verbetering Kwaliteit Kaderstelling en Controle

  • 2. De raad stelt het werkterrein van de raadscommissies vast.

  • 3. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt in het presidium afgesproken in welke raadscommissie het onderwerp wordt besproken.

  • 4. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad over een geagendeerd voorstel of onderwerp;

  • -

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • -

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de geagendeerde voorstellen of onderwerpen

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De raadscommissie onderzoek jaarrekening bestaat uitsluitend uit raadsleden waarbij

    iedere fractie één raadslid kan afvaardigen. In afwijking van het bepaald in artikel 5 lid 1 tot en met 3 benoemt deze raadscommissie uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De overige raadscommissies bestaan uit een voorzitter en een aantal leden zijnde raadsleden en burgercommissieleden.

  • 3. De leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 4. Deze voordracht komt onder de volgende voorwaarden tot stand:

    • -

      fracties verdelen hun, na benoeming van de commissievoorzitters, nog beschikbare

      raadsleden over de raadscommissies;

    • -

      per fractie kunnen drie raadscommissiezetels door burgercommissieleden worden ingevuld;

    • -

      de fractie die de voorzitter levert mag daarvoor één extra burgercommissielid aanwijzen;

    • -

      raadsleden en burgercommissie leden worden per fractie zo gelijkmatig mogelijk over de

      raadscommissies verdeeld met dien verstande dat voor fracties tot en met 4 raadsleden

      een maximum van 2 en voor fracties met 5 zetels of meer een maximum van 3

      commissieleden per commissie geldt.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12, 13, 15, 25, 55 en 86 van de Gemeentewet zijn van toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 6. Een raadslid of burgercommissielid kan zich in de vergadering van de commissie waar hij als lid benoemd is laten vervangen door een ander raads- of burgercommissielid van zijn fractie.

  • 7. Een raads- of burgercommissielid, met uitzondering van de commissievoorzitter, spreekt in de commissie namens de fractie. Indien hij aangeeft ook namens één of meer andere fracties te spreken, dan geldt zijn bijdrage tevens als de bijdrage van de betreffende fracties.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter wordt door de raad uit zijn midden benoemd, de plaatsvervangend voorzitter door de commissie uit zijn midden.

  • 2. De voorzitter fungeert als technisch voorzitter zonder stemrecht; de plaatsvervangend voorzitter fungeert als voorzitter met stemrecht.

  • 3. De plaatsvervangend voorzitter wordt niet vervangen door een lid van zijn fractie in de raadscommissie, indien hij fungeert als voorzitter.

  • 4. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter ontslaan. De commissie kan de plaatsvervangend voorzitter ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar van de griffie als commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. De commissiegriffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening deelnemen.

  • 4. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door de griffier aangewezen ambtenaar van de griffie.

  • 5. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

HOOFDSTUK 3: AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester en/of één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie beslist bij aanvang van de vergadering op een verzoek als bedoeld in lid 2.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de gemeentesecretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

HOOFDSTUK 4: VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raadscommissies vinden plaats op donderdagavond, vangen aan om 18.30 uur, eindigen uiterlijk om 23.00 uur en vinden plaats in het stadhuis van Sittard-Geleen.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met het presidium.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt bij voorkeur veertien dagen maar ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij de indiener van het onderwerp of voorstel nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in de plaatselijke bladen en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt, onder verwijzing naar dit reglement:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien meer dan de helft van de leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16a – Vragenhalfuurtje

  • 1. Het eerste halve uur van iedere commissievergadering is bestemd voor het stellen van vragen, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tenminste 48 uur voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter.

  • 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuurtje aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp naar zijn mening niet tot het werkterrein van de raadscommissie behoort, indien het onderwerp in de commissievergadering van die dag aan de orde komt of indien de omvang en complexiteit van het onderwerp het karakter van het vragenhalfuurtje overstijgen.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuurtje aan de orde worden gesteld.

  • 5. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, de overige commissieleden en voor de collegeleden.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en daarop een toelichting te geven.

  • 7. Na beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller hetzij aan het college vragen te stellen over het onderwerp.

  • 9. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Aansluitend aan het vragenhalfuur kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • d.

      een onderwerp waarover het presidium een afzonderlijke hoorzitting heeft belegd, waarin burgers het woord kunnen voeren.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit minimaal 24 uur voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoon- nummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid kan een voorstel doen voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18 Verslaglegging

  • 1. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt, dat een beknopte, zakelijke weergave inhoudt van het gesprokene. Het concept-verslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden, gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het verslag wordt op dat moment ook toegezonden aan de overige personen die het woord gevoerd hebben.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de griffier, de burgemeester, de wethouders en de overige personen die het woord gevoerd hebben, hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. In het verslag wordt in ieder geval melding gemaakt van de namen van de aan- en afwezigen, gedane mededelingen, de inbreng van gebruikers van het spreekrecht, de beantwoording van mondeling gestelde vragen tijdens het vragenhalfuurtje, de aanduiding van de overige agendapunten, de uitgebrachte adviezen en gedane toezeggingen.

  • 5. Het presidium kan aanvullende eisen aan de verslaglegging formuleren.

  • 6. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.

  • 7. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 8. Naast het verslag wordt van iedere vergadering een integrale geluidsopname gemaakt, die openbaar raadpleegbaar is.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. De leden van de commissie en de overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1. De leden van de commissie en overige aanwezigen voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. De voorzitter kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

  • 3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4. Aan het einde van de beraadslaging over een raadsvoorstel formuleert de voorzitter een behandeladvies aan het presidium, waarbij in het geval van een bespreekstuk tevens de nog resterende thema’s benoemd worden.

  • 5. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

De voorzitter of een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen dan in de vergadering aanwezige leden, de griffier, de burgemeester, de wethouders mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten beslist de raadscommissie of een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

HOOFDSTUK 5: BESLOTEN VERGADERING

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de commissiegriffier.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6: TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de publieke tribune de openbare vergaderingen bijwonen, tenzij door de raadsvoorzitter een andere plaats wordt aangewezen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatie-middelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7: SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2008

  • 2. Het reglement kan worden aangehaald als het “Reglement regelende de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders”,

  • 3. Op dat tijdstip vervalt het “Reglement van orde voor de raadscommissies van de gemeente Sittard-Geleen”, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 februari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 april 2008.

De raad voornoemd,

De griffier

drs. F.T.H.A. Coenen

De voorzitter

drs. G.J.M. Cox