VERORDENING SPEELAUTOMATEN GEMEENTE SITTARD-GELEEN 2002.

Geldend van 14-11-2002 t/m heden

Intitulé

VERORDENING SPEELAUTOMATEN GEMEENTE SITTARD-GELEEN 2002.

De raad der gemeente Sittard-Geleen,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 september 2002, gemeenteblad

2002,

nummer 69 gewijzigd;

gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet, Titel Va van de Wet op de

Kansspelen en het Speelautomatenbesluit ;

b e s l u i t :

Vast te stellen de navolgende :

VERORDENING SPEELAUTOMATEN GEMEENTE SITTARD-GELEEN 2002.

Hoofdstuk 1 Algemeen

ARTIKEL 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: het Speelautomatenbesluit 2000, zoals vastgesteld bij KB d.d. 23 mei 2000 en eventueel later gewijzigd;

  • c.

    Speelautomaat: een automaat als bedoeld in artikel 30, onder a van de wet;

  • d.

    Behendigheidsautomaat: speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder b van de wet;

  • e.

    Kansspelautomaat: speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de wet;

  • f.

    Speelautomatenhal; inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c van de wet;

  • g.

    Hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de wet;

  • h.

    Laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e van de wet;

  • i.

    Ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon die een speelautomatenhal exploiteert;

  • j.

    Beheerder: degene die met het dagelijkse toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • k.

    Openbare weg: weg als bedoeld in artikel 1.1, onder a.1, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Geleen-Sittard.

Hoofdstuk 2 Opstelplaatsenbeleid

ARTIKEL 2

  • 1. In een hoogdrempelige inrichting zijn twee speelautomaten toegestaan.

  • 2. In een laagdrempelige inrichting zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

Hoofdstuk 3 Speelautomatenhallen

ARTIKEL 3

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de Burgemeester een speelautomatenhal te

    vestigen of te exploiteren;

  • 2. De Burgemeester kan uitsluitend voor maximaal vier speelautomatenhallen vergunning verlenen.

ARTIKEL 4

Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de ondernemer bij zijn aanvraag om een vergunning de volgende bescheiden:

  • a.

    Een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarin is opgenomen de oppervlakte

  • b.

    daarvan, alsmede een plattegrond waarop is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welke aantallen kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • c.

    Een bewijs van inschrijving van zijn onderneming in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • d.

    Een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin de speelautomatenhal gevestigd wordt;

  • e.

    Een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag van:

    • 1.

      de ondernemer, dan wel - indien de ondernemer een rechtspersoon is - van degene(n) die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigd(eb), en

    • 2.

      de beheerder(s).

ARTIKEL 5

De Burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met alle bijbehorende bescheiden heeft ontvangen.

De beslissing kan éénmaal met twaalf weken worden verdaagd.

ARTIKEL 6

  • 1. De vergunning kan uitsluitend op naam worden gesteld van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder(s) vermeld.

  • 3. Aan deze vergunning worden voorschriften verbonden die in elk geval betrekking hebben op:

    • a.

      De openingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      Het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      Het aantal en het type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      De exploitatie van de speelautomatenhal.

ARTIKEL 7

De vergunning wordt geweigerd indien:

  • a.

    Het maximale aantal af te geven vergunningen, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, is verleend;

  • b.

    De speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor publiek toegankelijk is;

  • c.

    De beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

  • d.

    De ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hem (hen) toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

  • e.

    Door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de Burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/buurt op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloed wordt, dan wel anderszins de openbare orde of de verkeersveiligheid op ontoelaatbare wijze nadelig wordt aangetast;

  • f.

    De vestiging of de exploitatie van de speelautomatenhal strijd oplevert met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, dan wel met een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

ARTIKEL 8

De Burgemeester trekt de vergunning in:

  • a.

    Op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    Indien blijkt dat ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, en op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als de juiste of volledige gegevens bekend waren geweest;

  • c.

    Indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is verleend zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7, sub b, d of e;

  • d.

    Indien naar zijn oordeel de exploitatie van de speelautomatenhal geschiedt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • e.

    Indien de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode van langer dan 6 maanden wordt onderbroken, anders dan wegens overmacht.

Hoofdstuk 4 straf- en slotbepalingen

ARTIKEL 9

Overtreding van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, of van de krachtens artikel 6, derde lid, gestelde voorschriften wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

ARTIKEL 10

De opsporing van de in artikel 9 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het daartoe bevoegde bestuursorgaan met de zorg voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de betreffende lastgeving zijn vermeld.

ARTIKEL 11

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid om te allen tijde een speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de ondernemer, de beheerder(s) of andere rechthebbende, te betreden verleend aan:

  • a.

    Ambtenaren, voor zover door het bevoegde bestuursorgaan belast met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    Ambtenaren, voor zover door het bevoegde bestuursorgaan belast met de zorg voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening

  • c.

    Ambtenaren, voor zover door het bevoegde bestuursorgaan belast met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

ARTIKEL 12

Deze verordening kan worden aangehaald als “Speelautomatenverordening gemeente Sittard-Geleen 2002”.

ARTIKEL 13

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van zes weken na de datum van de bekendmaking van deze verordening. Deze datum vervalt van rechtswege wanneer een inleidend verzoek tot het houden van een referendum over dit besluit onherroepelijk is toegelaten.

  • 2. Op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, vervallen de Verordening speelautomaten hallen Sittard vastgesteld bij raadsbesluit d.d 31 maart 1988 en de Verordening speelautomatenhallen Geleen vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 10 septemeber 1987

  • 3. De vergunningen, verleend ingevolge de in het tweede lid genoemde verordeningen, blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend is verstreken of anders tot maximaal 1 april 2004 of totdat zij worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 26 SEPTEMBER 2002,

De secretaris
De voorzitter