Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2010.

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2010.

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

Gezien het voorstel van van 6 oktober 2009, gemeenteblad 2009, nummer 106 ,

Gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet,

b e s l u i t :

Vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2010.

(Verordening precariobelasting 2010)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a

      Dag : een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • b

      Week : een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • c

      Maand : een kalendermaand;

    • d

      Jaar : een kalenderjaar.

    • e

      Terras : een uitstalling van banken, tafels, stoelen, parasols, e.d. gelegen op of aan de openbare weg, buiten het pand van cafés, restaurants en dergelijke inrichtingen; kan bestaan uit een combinatie van gevelterras, aanleunterras, pleinterras.

    • f

      Gevelterras : terras direct aansluitend aan de gevel van de inrichting

    • g.

      Aanleunterras: het gedeelte aansluitend aan het gevelterras al dan niet gescheiden door een loopstrook ten behoeve van het publiek

    • h.

      Pleinterras : Terrasgedeelte gelegen op een markt of plein

  • 2. Gedeelten van genoemde tijd- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2 Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt degene aan wie de vergunning is verleend aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen in verband met evenementen, waarbij geen sprake is van een direct of indirect commercieel doel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven voor:

  • 1.

    het hebben van banken, tafels, stoelen, parasols, e.d. dienende tot zgn. terras voor cafés, restaurants en dergelijke inrichtingen

  • 2.

    het innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5.17 van de APV.

Artikel 5a Tarief

Het tarief bedraagt:

  • 1.

    voor een terras als bedoeld in art. 5, lid 1 € 1,45 per m2 per maand, waarbij het jaartarief maximaal 8 maanden omvat, uitgaande van een terrasseizoen lopend van 1 maart tot 1 november.

  • 2.

    voor een standplaats als bedoeld in artikel 5, lid 2 € 1,48 per m1 per dag.

  • 3.

    in afwijking van lid 2 bedraagt het tarief voor een standplaats die wordt ingenomen op de bijzondere locaties Markt in Geleen centrum, Walstraat, Voorstad/Parklaan en parkeerplaats Tempelplein in Sittard centrum € 5,58 per m1 per dag.”

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1 Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2 Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3 De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4 Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5 Indien voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6 In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a

      indien voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b

      indien voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7 Indien voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1 In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2 In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1 De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,55.

  • 5 Belastingbedragen van minder dan € 4,55 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen precariobelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als volgt worden betaald:

    • a.

      zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, in 8 gelijke betaaltermijnen;

    • b.

      indien automatische betalingsincasso niet mogelijk is, in 2 gelijke betaaltermijnen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid letter a geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag van deze aanslag, lager is dan € 50,00 of meer is dan € 20.000,00

  • 3. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De “Verordening Precariobelasting 2009”, vastgesteld op 17 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Precariobelasting 2010.’

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 12 november 2009.

De griffier
drs. J.Vis
De voorzitter
drs. G.J.M.Cox