Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur

Geldend van 09-02-2007 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur

Verordening ex artikel 213 a Gemeentewet Sittard-Geleen

De raad van de gemeente Sittard-Geleen besluit gelet op artikel 213 a Gemeentewet vast te stellen:

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, van de gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelmatigheid: De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • b.

    Doeltreffendheid: De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2 Onderzoeksfrequentie

  • 1. Het college onderzoekt de doelmatigheid van (onderdelen van) de organisatie-eenheden van de gemeente en de uitvoering van taken door de gemeente conform de onderzoeks- en rapportagefrequentie in het jaarlijks vast te stellen onderzoeksplan.

  • 2. Het college onderwerpt de doelmatigheid van iedere gemeentelijke organisatie eenheid (afdeling) en gemeentelijke taak (product of project) minimaal eens in de 4 jaar in zijn geheel aan een dergelijke toets onderworpen. De doeltreffendheid van programma’s en stadsdeelprogramma’s wordt onderzocht aan de hand van een onderzoek bij de afdeling Kaders en Programma’s resp. Wijkservice waarbij jaarlijks tenminste één programma en één stadsdeelprogramma wordt onderzocht.

Artikel 3 Onderzoeksplan

  • 1. Het college zendt ieder najaar een onderzoeksplan naar de raad voor de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek

    • c.

      doorlooptijd van het onderzoek

    • d.

      de wijze van uitvoering

    • e.

      de onderzoeks- en rapportagefrequentie binnen het begrotingsjaar

  • 3. In het jaarplan wordt aangegeven welke budgetten in de productbegroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4 Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de beleidsbegroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.

Artikel 5 Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 9 februari 2007.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Sittard-Geleen". Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad donderdag 8 februari 2007.

Ondertekening

De griffier

Drs. F.T.H.A. Coenen

de voorzitter

Drs. G.J.M. Cox

Bijlage

Tekst artikel 213a uit de gemeentewet:

Artikel 213a

  • 1.

    Het college verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. De raad stelt bij verordening regels hierover.

  • 2.

    Het college brengt schriftelijk verslag uit aan de raad van de resultaten van de onderzoeken.

  • 3.

    Het college stelt de rekenkamer of, indien geen rekenkamer is ingesteld, personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, tijdig op de hoogte van de onderzoeken die hij doet instellen en zendt [hem] haar, onderscheidenlijk hen, een afschrift van een verslag als bedoeld in het tweede lid.