Beleid inzake vergunningverlening en handhaving (illegale) airco-units en schotelantennes

Geldend van 11-03-2010 t/m heden

Intitulé

Beleid inzake vergunningverlening en handhaving (illegale) airco-units en schotelantennes

1. Inleiding

Tijdens de gebiedsgerichte controles van Team Fysieke Handhaving worden regelmatig airco-units en schotelantennes aangetroffen die zonder bouwvergunning zijn of worden geplaatst. Alvorens er handhavend wordt opgetreden dient duidelijk te zijn wanneer airco’s en schotelantennes bouwvergunningplichtig zijn. Vervolgens dient te worden bepaald welke prioriteit deze zaken dienen te krijgen.

2. Airco’s

2.1 Definitie

Gezien de hoge kosten waren airco’s voorheen vrijwel uitsluitend in gebruik bij bedrijven, horeca en kantoren en niet bij particulieren. Aangezien er tegenwoordig ook een grote variatie aan airco’s voor de particuliere consument verkrijgbaar is, verschijnen er ook steeds vaker airco’s aan en in woningen. Airco’s zijn er in verschillende soorten en maten. Zo zijn er al dan niet mobiele airco’s waaraan een flexibele slang is bevestigd die uit het raam kan worden gehangen of via een ventilatierooster in de buitenmuur in contact staat met de buitenlucht. Deze notitie heeft echter betrekking op airco-systemen met een vaste buitenunit die aan de buitenzijde van de woning wordt gemonteerd of opgesteld (zie afbeelding). Waar verder in deze notitie wordt gesproken over een airco wordt een dergelijke buitenunit bedoeld.

2.2 Vergunningsplicht?

Op basis van artikel 40 Woningwet is het verboden te bouwen zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Om te bepalen of er voor een airco een vergunning nodig is, dient eerst te worden beoordeeld of het een bouwwerk betreft. Volgens de bouwverordening van de gemeente Sittard-Geleen is dat ‘elke constructie van enige omvang van hout, steen of ander materiaal, die op de plaats van bestemming, hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, bedoeld om ter plaatse te functioneren’. Aangezien schotelantennes, zonnepanelen onder deze definitie vallen, kan dat voor airco’s ook het geval zijn. Dit dient echter per geval te worden beoordeeld.

De Woningwet maakt een onderscheid tussen vergunningsvrije bouwwerken, regulier vergunningplichtige bouwwerken en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken. Uitgangspunt is dat alle bouwwerken regulier vergunningplichtig zijn, tenzij het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichte bouwwerken (Bblb) anders bepaalt. In dit besluit is geen regeling opgenomen voor airco’s. Mogelijk is in bepaalde gevallen wel artikel 3, lid 1, sub k Bblb van toepassing. Dit artikel bepaalt dat ‘het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk vergunning vrij is mits:

  • -

    de verandering geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk;

  • -

    de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid, en

  • -

    het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.

Een airco kan, mits van ‘enige omvang’ worden aangemerkt als een op zichzelf staand bouwwerk indien deze vast wordt opgesteld op of nabij een gebouw. In dat geval kan er niet worden gesproken over het veranderen van een bestaand bouwwerk, maar het plaatsen van een nieuw, regulier vergunningplichtig bouwwerk. Indien het aanbrengen van een airco kan worden gezien als het veranderen van een bestaand bouwwerk, dan dient nog te worden beoordeeld of het een verandering van ‘niet ingrijpende aard’ betreft. Blijkens vaste jurisprudentie van de Afdeling dient bij de beoordeling daarvan niet enkel te worden gekeken naar bouwkundige, maar ook naar stedenbouwkundige aspecten. Het aanbrengen van een airco tegen een vanaf de openbare weg zichtbare gevel zal dan al snel niet meer als ‘niet-ingrijpend’ worden aangemerkt vanwege de invloed op het aanzicht van het gebouw. Voor zover het pand waaraan de airco wordt bevestigd een monument betreft of is gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht, is er wanneer wordt voldaan aan voornoemde criteria toch een lichte bouwvergunning nodig.

Alvorens er handhavingsbeleid kan worden opgesteld met betrekking tot het aanbrengen van airco’s zonder vergunning, zal eerst een standpunt moeten worden ingenomen over wanneer er wel of geen vergunning nodig is. Wanneer er sprake is van een ingreep van niet-ingrijpende aard wordt ter beoordeling overgelaten aan de gemeente. Er is dus ruimte voor wetsinterpreterende beleidsregels. Wel is het zo dat de rechter uiteindelijk degene is die een oordeel uitspreekt over de interpretatie van wetgeving. Hij zal dergelijke beleidsregels dan ook indringend toetsen en niet slecht marginaal. Op dit punt heeft de gemeente Sittard-Geleen nog geen beleid opgesteld. Op dit punt is ook nog geen jurisprudentie gevormd.

2.3 Beleid in andere gemeenten

Diverse gemeenten blijken wel beleid te hebben opgesteld waarin wordt aangegeven wanneer zij het aanbrengen van een airco zien als een verandering van niet ingrijpende aard. Onder andere de buurgemeenten Meerssen (2008) en Stein (2004) hebben dergelijke beleidsregels opgesteld.

Meerssen

Op 27 mei 2008 heeft het college van B&W van de gemeente Meerssen de ‘Beleidsnotitie voor het plaatsen van een airco-unit’ vastgesteld. Door het vaststellen van dit beleid geeft het college aan wanneer zij het aanbrengen van een airco ziet als het veranderen van een bestaand bouwwerk (de woning) en wanneer als het toevoegen van een op zichzelf staand bouwwerk. Ook wordt rekening gehouden met het zichtcriterium (stedenbouwkundige afweging). Wordt aan de gestelde voorwaarden voldaan, dan wordt het aanbrengen van een airco aangemerkt als verandering van niet-ingrijpende aard en kan de airco vergunningsvrij worden geplaatst. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsing aan een gevel, op de grond nabij de woning en op het dak:

Aan een gevel van een woning:

  • -

    de airco-unit moet worden geplaatst aan de achtergevel van de woning;

  • -

    er mag maximaal 1 airco-unit aan deze gevel aanwezig zijn;

  • -

    de oppervlakte van de airco-unit mag maximaal 0,5 m² bedragen;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens moet tenminste 1 m bedragen.

Op of nabij de grond bij een woning

  • -

    er mag maximaal 1 airco-unit op of nabij de grond aanwezig zijn;

  • -

    de oppervlakte van de airco-unit mag maximaal 0,5 m² bedragen;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens moet tenminste 1 m bedragen;

  • -

    de bovenkant van de airco-unit mag zich op maximaal 80 cm vanaf aansluitend maaiveld bevinden;

  • -

    de airco-unit moet visueel zijn weggewerkt. Het ‘wegwerken’ dient bij voorkeur plaats te vinden door beplanting, welke ook bij de aanleg ervan hoger moet zijn dan de airco-unit;

  • -

    De unit mag in ieder geval niet zichtbaar zijn vanaf de weg of het openbaar groen.

Op het dak van een woning

  • -

    het aanbrengen van een airco op een hellend dak is nooit van niet-ingrijpende aard;

  • -

    er mag maximaal 1 airco-unit op het dak aanwezig zijn;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens moet tenminste 1 m bedragen;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de dakrand moet tenminste 1 m bedragen;

  • -

    de airco-unit mag niet zichtbaar zijn vanaf de weg of het openbaar groen.

Opgemerkt dient te worden dat wanneer het pand waaraan de airco wordt bevestigd een monument betreft en/of is gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht, er toch een lichte bouwvergunning nodig is.

Stein

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein heeft in 2004 de ‘Beleidsregel betreffende vergunningsvrij plaatsen van airco’s bij woningen en woonomgeving, gemeente Stein 2004’ vastgesteld. Ook in deze nota wordt, net als in Meerssen, aangegeven wanneer een airco vergunningsvrij is, omdat het gaat om het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard. Een airco is vergunningsvrij indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • -

    de oppervlakte van de airco mag maximaal 1 m2 bedragen;

  • -

    de airco wordt aangebracht:

    • op een horizontaal dak, mits de totale hoogte van de airco niet meer is dan 1 meter en deze is gesitueerd op de dakhelft die het verst van de openbare weg of openbaar groen is verwijderd;

    • tegen een achtergevel;

    • tegen een niet naar de openbare weg of het openbaar groen gekeerde zijgevel

  • -

    het maximum aantal airco’s per dak of gevel mag niet meer dan 2 bedragen, waarvan niet meer dan 1 airco per gevel boven de verdiepingsvloer mag worden aangebracht.

2.4 Handhaving

Voor wat betreft handhaving is door Meerssen opgenomen dat er handhavend zal worden opgetreden indien de airco vergunningplichtig is en de vereiste vergunning niet is verleend. Bij vergunningsvrije airco’s kan en zal alleen worden opgetreden indien deze in ernstige mate is strijd is met de redelijke eisen van welstand. Overigens bevat de welstandsnota van Meerssen geen specifieke regeling voor airco’s. Daarom zijn er in de beleidsnotitie tevens aanvullende welstandeisen opgenomen. Deze zijn van toepassing indien de airco niet vergunningvrij is. In de beleidsregel van Stein is niets opgenomen over handhaving.

2.5 Vergelijking

Hoewel er verschillen zitten in de regelingen van voornoemde gemeenten regelingen, komen ze voor wat betreft de strekking grotendeels overeen:

  • -

    de airco dient een beperkte oppervlakte te hebben (de maximale oppervlakte ligt vast);

  • -

    de airco dient zoveel mogelijk uit het zicht te worden geplaatst;

  • -

    plaatsing aan de voorzijde of aan een naar de openbare weg (of openbaar groen) gekeerde gevel is niet toegestaan;

  • -

    plaatsing op niet-platte daken is niet toegestaan

  • -

    het aantal airco’s wordt beperkt.

Het beleid van Meerssen is daarbij wat gedetailleerder beschreven dan het beleid van Stein. Zo zijn er minimumafstanden tot de perceelsgrens opgenomen, is de maximale oppervlakte beperkter en gelden er verschillende voorwaarden voor verschillende locaties van plaatsing (aan de gevel, op het dak, op of nabij de grond). De maximale oppervlakte van 1m2 als gehanteerd door Stein is nog erg fors. Wellicht is het beter een inhoudsmaat op te nemen, omdat dat die benadering beter past bij beoordeling of er sprake is van ‘enige omvang’. Daarbij kan, gezien de maten van een ‘gemiddelde airco’ (ca. 80x70x40cm), worden gedacht aan een maximale inhoud van 0,3 m3. Verder verdient het ook aanbeveling een minimale afstand tot de perceelsgrens op te nemen in verband met mogelijke geluidsoverlast.

De beleidsregels van Meerssen zijn op een paar punten echter niet objectief. Zo is bepaald dat de airco niet zichtbaar mag zijn vanaf de openbare weg of het openbaar groen. Dit is nogal subjectief. Zo kan dit per seizoen verschillen en kan het snoeien van de heg al weer voor een andere beoordeling zorgen. Er kan beter worden opgenomen dat het plaatsen van een airco tegen een naar de openbare weg of openbaar groen gekeerde gevel niet is toegestaan.

Meerssen heeft voorts opgenomen dat bij plaatsing op of nabij de grond bij een woning de airco visueel moet worden weggewerkt. Ook dit is subjectief en niet geschikt voor de beoordeling of iets vergunning vrij is. Het kan ook niet als voorwaarde worden gesteld. Dit kan wel wanneer er een ontheffing van het bestemmingsplan nodig is.

2.6 Toepassing

Allereerst dient er door het college van burgemeester en wethouders te worden bepaald of en zo ja, wanneer een airco als vergunningvrij kan worden aangemerkt op basis van artikel 3, lid 1 sub k Bblb. Om dit te bepalen heeft afstemming met de afdeling Vergunningen plaats gevonden. Daarbij is aansluiting gezocht bij de regelingen in Meerssen en Stein. Tevens is reeds vooruit gekeken naar nieuwe ontwikkelingen. Inmiddels is een concept Besluit Omgevingsrecht gepubliceerd. Naar onze mening leidt dat niet tot gewijzigde inzichten in de nabije toekomst. Ook hierin wordt de voor-/achterkant benadering gekozen. Al kan een concept uiteraard nog worden aangepast. Besloten is echter dit niet af te wachten ter voorkoming van grotere problemen door het plaatsen van airco’s op onwenselijke plekken op termijn.

Geconcludeerd is dat de volgende situaties als vergunningsvrij kunnen worden omschreven:

Indien sprake is van plaatsing van airco-units aan de gevel van een gebouw of op of nabij de grond bij een gebouw:

  • -

    de airco-unit moet worden geplaatst tegen of nabij de achtergevel van een gebouw, indien deze niet naar de openbare weg of openbaar groen gekeerd is;

  • -

    er mag maximaal 1 airco-unit aan deze gevel of op of nabij de grond aanwezig zijn;

  • -

    het volume van de airco-unit mag maximaal 0,3 m3 bedragen;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrenzen moet tenminste 1 m bedragen.

  • -

    De unit mag niet worden geplaatst tegen of nabij een naar de openbare weg of het openbaar groen gekeerde gevel.

Daarnaast geldt cumulatief, in geval van op of nabij de grond plaatsen van een airco, dat

  • -

    de bovenkant van de airco-unit zich op maximaal 1 meter vanaf aansluitend maaiveld mag bevinden;

Op het dak van een gebouw

Indien sprake is van een hellend dak is dit nooit vergunningsvrij.

Bij platte daken:

  • -

    er mag maximaal 1 airco-unit op het dak van de hoofdbouw aanwezig zijn (niet op een plat dak aan een zijgevel van een 1 laag hoge bijbouw);

  • -

    het volume van de airco-unit mag maximaal 0,3 m3 bedragen;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens moet tenminste 1 m bedragen;

  • -

    de afstand van de airco-unit tot de dakrand moet minimaal gelijk zijn aan de hoogte van het unit, maar bedraagt tenminste 1 m;

  • -

    bij een één laagse hoofdbouw geldt tevens dat de airco unit wordt geplaatst op het verst van de openbare weg of het openbaar groen gelegen dakvlak.

Wordt aan bovenstaande criteria wordt voldaan, is handhaving niet aan de orde, ook niet wanneer sprake is van een verzoek om handhaving. Het aanbrengen van de airco is dan immers vergunningvrij. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken wanneer sprake is van ernstige strijdigheid met de redelijke eisen van welstand (artikel 13a Wow). Dit zogenaamde repressief welstandstoezicht is strikt gekoppeld aan de welstandsnota. Op grond van artikel 12, lid 1 onderdeel c dient deze nota criteria te bevatten aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of een bestaand bouwwerk of nog te bouwen vergunningvrij bouwwerk ernstig in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Indien hierin niet is voorzien is kan er niet bestuursrechtelijk worden opgetreden op grond van artikel 13 a Wow.

De huidige welstandnota van Sittard-Geleen is vastgesteld in juni 2004 en bepaalt dat er sprake moet zijn van een exces om een bouwwerk als ernstig in strijd met de eisen van welstand aan te merken. Daarvan is volgens de nota sprake wanneer de buitensporigheid van het uiterlijk van het bouwwerk ook voor niet-deskundigen evident is. Daarbij wordt gedacht aan:

  • -

    het afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving;

  • -

    het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij de aanpassing van een gebouw;

  • -

    armoedig materiaalgebruik;

  • -

    toepassing van felle of contrasterende kleuren;

  • -

    te opdringerige reclames, of

  • -

    een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is.

Op basis van het voorgaande zal het doorgaans niet mogelijk zijn om vergunningsvrije airco-units aan te pakken.

Wanneer niet wordt voldaan aan de criteria en er dus een reguliere bouwvergunning nodig is, dient er handhavend te worden opgetreden, tenzij hieraan geen prioriteit gegeven is (zoals bijv. op handelsterreinen en industrieterreinen). In geval van handhavend optreden zal in eerste instantie legalisatie moeten worden onderzocht. Er zullen welstandscriteria worden opgesteld waaraan een airco unit, die bouwvergunningsplichtig is, dient te voldoen om in aanmerking te komen voor een vergunning.

2.7 Prioritering in handhaving

Ook indien er geen verzoek om handhaving is ingediend geldt er bij constatering van een airco zonder vergunning nog steeds de beginselplicht tot handhaving. Gezien het grote aantal airco’s dat tijdens de gebiedsgerichte controles is ontdekt, zullen er keuzes moeten worden gemaakt over wanneer er wel en wanneer er (in beginsel) niet wordt opgetreden:

Peildatum maart 2000

Op basis van reeds geldend beleid wordt er niet actief opgetreden tegen overtredingen van voor maart 2000. Mocht blijken dat een airco voor die datum is opgericht, dan wordt niet bestuurlijk opgetreden, tenzij er sprake is van een exces.

Gevel

Voor wat betreft de gevels zouden voorgevels en andere naar de openbare weg of openbaar groen gekeerde gevels prioriteit moeten worden geven aangezien deze de grootste impact hebben voor de omgeving. Hierbij wordt wel gekeken naar het soort gebied waarbinnen het betreffende gebouw gelegen is. Indien het bijvoorbeeld gaat om handelsterreinen en industrieterreinen wordt aan de handhaving geen prioriteit gegeven.

Aantal en afwijkende afmetingen

Voorts zou prioriteit moeten worden gegeven aan gevallen waarbij meerdere airco’s tegen dezelfde gevel worden aangebracht of gevallen waarbij de afmetingen van de airco (sterk) afwijkt van de gangbare modellen (ca. 80x70x40 cm).

Een en ander is samengevat in een overzicht op de volgende pagina.afbeelding binnen de regeling

Verder relevant

Na afweging op basis van het voorgaande zouden de volgende aspecten nog kunnen worden betrokken bij het toekennen van prioriteit aan bestuurlijk optreden tegen een overtreding:

  • -

    Gebied; tegen de voorgevel van een woning valt een airco meer op dan tegen een gevel van een winkelpand dat toch al is voorzien van drukke gevelreclame.

  • -

    Afwerking; is geprobeerd de airco qua kleur aan te passen aan de omgeving en zijn de leidingen netjes weggewerkt?

  • -

    Is geprobeerd de airco zoveel mogelijk aan het zicht te ontrekken door plaatsing op een luifel of in geval plaatsing tegen een zijgevel: zo ver mogelijk van de openbare weg vandaan? Of vlak boven of op het dak van de garage?

Indien wordt overgegaan tot handhavend optreden, dan dient dit te gebeuren conform het daartoe opgestelde (reeds bestaande) beleid en de bijbehorende protocollen, waarbij uiteraard ook de legalisatiemogelijkheden zullen moeten worden bekeken (verlenen bouwvergunning).

2.8 Alternatief IJsselstein

De gemeente IJsselstein (Utrecht) heeft in haar bouwbeleidsplan een regeling opgenomen over handhaving ten opzichte van airco’s. Ze gaat er van uit dat airco’s bouwvergunningplichtig zijn. In het handhavingsbeleid wordt onderscheid gemaakt naar gebied en er wordt tevens gelet op een eventuele monumentenstatus van het betreffende pand. Uitgangspunt is dat tegen airco’s met een vermogen van minder dan 1,5 kilowatt en waarvoor geen bouwvergunning is verleend, niet handhavend wordt opgetreden. Dit geldt echter niet voor de binnenstad. In de binnenstad wordt handhavend opgetreden tegen airco’s zonder vergunning, tenzij ze zodanig zijn geplaatst dat ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. In geval van een monument wordt altijd handhavend opgetreden.

Het hanteren van een maximumvermogen bij airco’s is echter minder geschikt als criterium voor het wel of niet handhaven op grond van de woningwet, afmeting en situering zijn daar beter voor te gebruiken. Bovendien hebben de meeste consumentenairco’s een lager vermogen, waardoor dit beleid geen aanleiding kan geven voor handhaving tegen consumentenairco’s buiten het centrum. Deze keuzemogelijkheid wordt dan ook als minder aantrekkelijk ervaren.

2.9 Geluid

Los van het feit dat er handhavend optreden nodig kan zijn wegens het bouwen zonder vergunning, kan het ook voorkomen dat er, nadat een belanghebbende daartoe heeft verzocht, worden bekeken of er handhavend moet worden opgetreden wegens geluidsoverlast veroorzaakt door een airco. Aanknopingspunt daarbij kan zijn artikel 3.7 Bouwbesluit, waarin een maximaal geluidsniveau is opgenomen dat een mechanisch ventilatiesysteem (bv airco) mag veroorzaken in een verblijfruimte op een aangrenzend perceel. Dit dient te worden bepaald volgens NEN5077 (karakteristiek geluidsniveau). Dit geldt alleen voor bouwvergunningplichtige airco’s. Alternatief kan zijn om op te treden op basis van de APV (overige geluidhinder). Dit geldt ook voor niet-vergunningplichtige airco’s.

3. Schotelantennes

3.1 Definitie

In tegenstelling tot de airco’s zijn schotelantennes al enkele jaren veelvuldig terug te vinden in het straatbeeld. Ze worden voornamelijk aangebracht bij of aan woningen om buitenlandse tv- en radiozenders te ontvangen, maar ook voor digitaal ontvangst van het reguliere aanbod van tv- en radiozenders. Dit beleid gaat uit van ronde schotels met ontvangstapparatuur, dus geen andersoortige antennes voor bijvoorbeeld zendamateurs.

3.2 Vergunningsplicht?

Op basis van artikel 40 Woningwet is het verboden te bouwen zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Om te bepalen of er voor een schotelantenne een vergunning nodig is, dient eerst te worden beoordeeld of het een bouwwerk betreft. Volgens de bouwverordening van de gemeente Sittard-Geleen is dat ‘elke constructie van enige omvang van hout, steen of ander materiaal, die op de plaats van bestemming, hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, bedoeld om ter plaatse te functioneren’. De reguliere schotelantennes voldoen aan deze omschrijving.

In het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichte bouwwerken (Bblb) zijn bepalingen opgenomen over wanneer schotelantennes wel en niet vergunningsvrij zijn. Uit artikel 3,lid 1 sub f Bblb blijkt dat schotelantennes vergunningsvrij zijn indien ze:

  • -

    achter het voorerf worden geplaatst;

  • -

    de doorsnede minder dan 2 meter bedraagt en;

  • -

    de hoogte van de schotel, inclusief drager minder is dan 3 meter.

De schotel mag dus niet zonder vergunning in de voortuin of tegen de voorgevel worden geplaatst. Let op: plaatsing op een balkon aan de voorzijde is dus wel toegestaan zolang de antenne achter de voorgevel blijft (inpandig balkon). De doorsnede is aan een maximum van 2 meter gebonden en de hoogte aan een maximum van 3 meter. De hoogte wordt bepaald inclusief drager en vanaf de voet.

3.3 Handhaving

In veel gevallen zal het plaatsen van een schotelantenne dus vergunningvrij zijn. Handhavend optreden is dan enkel mogelijk indien de schotelantenne in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand (artikel 13a Woningwet). Dit zogenaamde repressief welstandstoezicht is strikt gekoppeld aan de welstandsnota. Op grond van artikel 12, lid 1 onderdeel c dient deze nota criteria te bevatten aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of een bestaand bouwwerk of nog te bouwen vergunningvrij bouwwerk ernstig in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Indien hierin niet is voorzien is kan er niet bestuursrechtelijk worden opgetreden op grond van artikel 13 a Woningwet.

De huidige welstandnota van Sittard-Geleen is vastgesteld in juni 2004 en bepaalt dat er sprake moet zijn van een exces om een bouwwerk als ernstig in strijd met de eisen van welstand aan te merken. Daarvan is volgens de nota sprake wanneer de buitensporigheid van het uiterlijk van het bouwwerk ook voor niet-deskundigen evident is. Daarbij wordt gedacht aan:

  • -

    het afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving;

  • -

    het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij de aanpassing van een gebouw;

  • -

    armoedig materiaalgebruik;

  • -

    toepassing van felle of contrasterende kleuren;

  • -

    te opdringerige reclames, of

  • -

    een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is.

Op basis van het voorgaande zal het doorgaans niet mogelijk zijn om vergunningsvrije schotels aan te pakken. Uit de gegevens van de gebiedsgerichte controles kan worden opgemaakt dat van de circa 145 waargenomen schotels ongeveer 45 stuks aan de voorgevel zijn bevestigd. De overige schotels zijn, een enkele uitzondering daargelaten, allemaal vergunningsvrij.

Tegen de 45 overige schotels zal, indien hiervoor geen vergunning is verleend, in beginsel dus handhavend moeten worden opgetreden volgens de reeds vastgelegde protocollen. Hierbij dient uiteraard ook te worden gekeken naar legalisatiemogelijkheden. Bij de prioritering kan aansluiting worden gezocht bij het reeds bestaande beleid dat tegen bouwwerken die zijn geplaatst voor maart 2000 niet actief handhavend wordt opgetreden, tenzij er een verzoek om handhaving is ingediend. Voor de overige zaken kan prioriteit worden gegeven aan verzoeken om handhaving, daarna komen de overige zaken aan de orde, waarbij naar afmetingen en de staat van de schotel zou kunnen worden gekeken.