Regeling vervallen per 01-01-2012

Telecomverordening Sittard-Geleen 2002

Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2011

Intitulé

Telecommunicatieverordening Sittard-Geleen 2002

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet :Telecommunicatiewet (19-10-1998);

  • b.

    openbaar telecommuni-

    catienetwerk : telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder g, van de wet;

  • c.

    omroepnetwerk : omroepnetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder o, van de wet;

  • d.

    kabels : kabels, genoemd in artikel 1.1, onder r, van de wet;

  • e.

    openbare gronden : openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1, onder s, van de wet;

  • f.

    aanbieder : aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk;

  • g.

    werkzaamheden : werkzaamheden in verband met de aanleg,

    instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van

    een openbaar telecommunicatienetwerk of van een

    omroepnetwerk in en op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige : degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college : college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding : melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet;

  • k.

    instemmingbesluit : besluit van het college als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de wet;

  • l.

    KLIC : Kabel en Leiding Informatie Centrum;

  • m.

    aansluiting : het gedeelte van de kabel door openbare grond dat een

    openbaar telecommunicatienetwerk verbindt met een

    netwerkaansluitpunt;

  • n.

    netwerkaansluitpunt : aansluitpunt als genoemd in artikel 1.1, onder h, van de

    wet;

  • o.

    beheerkosten : kosten met betrekking tot het beheer van de openbare ruimte

    die in relatie kunnen worden gebracht met de uit te voeren

    kabelwerkzaamheden;

  • p.

    degeneratievergoeding : een vergoeding voor de reductie van kwaliteit en levensduur

    als gevolg van de uit te voeren werkzaamheden.

Artikel 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.

  • 2. Als werkzaamheden worden verricht in centrumgebieden, zoals nader omschreven in de toelichting en aangeduid op de bijgevoegde kaart, of als bij werkzaamheden meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding tenminste twaalf weken voor de aanvang van de werkzaamheden gemeld bij het college.

  • 3. Voor het realiseren van incidentele aansluitingen met een gezamenlijke lengte van minder dan vijfentwintig meter op openbare grond, is geen instemming van het college noodzakelijk. Deze werkzaamheden dienen minimaal drie werkdagen voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld. Op grond van de belangen zoals genoemd in het eerste lid van artikel 5 van deze verordening, kan het college bepalen dat de realisatie van deze werkzaamheden op een ander tijdstip dient plaats te vinden.

  • 4. In geval van reparaties of onderhoud moet voorafgaande aan de werkzaamheden een melding aan het college worden gedaan. Bij storingen buiten de reguliere werktijden, waarbij uitstel van het verhelpen van de storing niet mogelijk is, dient het college van de werkzaamheden alsnog in kennis te worden gesteld uiterlijk binnen 48 uur na aanvang van de werkzaamheden. Bij storingen binnen de reguliere werktijden moet voorafgaande aan de werkzaamheden zowel een schriftelijke (fax) als een telefonische aankondiging worden gedaan.

  • 5. De aanbieder dient omwonenden c.q. de gebruikers van de panden in de directe nabijheid van het tracé minimaal drie werkdagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

Artikel 3 Melding werkzaamheden

  • 1. Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a

      een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    • b

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c

      een bewijs van lidmaatschap van het KLIC;

    • d

      naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert, alsmede naam en telefoonnummer van de contactpersoon die betrokken is bij het voorbereidingstraject;

    • e

      een opgave van het aantal, de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • f

      elke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • g

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        een voorgenomen KLIC-melding aangaande het gewenste tracé;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • -

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • -

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemers(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een Nederlands sprekend contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Bij de melding zoals genoemd in artikel 2, lid 3 en lid 4, dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • -

      naam, adres en ondertekening van de aanbieder;

    • -

      de locatie c.q het adres waar de incidentele aansluiting gerealiseerd dient te worden;

    • -

      naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden;

    • -

      de dagtekening van de melding;

    • -

      de lengte, breedte en positionering van de kabelsleuf die wordt opengebroken;

    • -

      het oppervlak en de positionering van het lasgat dat wordt opengebroken;

    • -

      het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

  • 4. Het college kan van de aanbieder verlangen dat deze de in de vorige leden genoemde gegevens in digitale vorm verstrekt.

  • 5. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na het doen van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 6. Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

Artikel 4 Beslistermijnen

  • 1. Daar waar het gaat om meldingen zoals genoemd in artikel 2, lid 1, van deze verordening, neemt het college het instemmingsbesluit uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Het college kan deze termijn éénmaal met acht weken verlengen. Van de verlenging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanbieder.

  • 2. Daar waar het gaat om meldingen zoals genoemd in artikel 2, lid 2, van deze verordening, neemt het college het instemmingsbesluit uiterlijk twaalf weken na ontvangst van de melding. Het college kan deze termijn éénmaal met twaalf weken verlengen. Van de verlenging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanbieder.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan aan het instemmingsbesluit nadere voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a

      de openbare orde;

    • b

      het voorkomen of beperken van schade of overlast;

    • c

      de bruikbaarheid van de openbare gronden;

    • d

      het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

    • e

      het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • f

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • g

      eventuele archeologische bevindingen;

    • h

      de bescherming van groenvoorzieningen;

    • i

      de verkeersveiligheid dan wel een goede doorstroming van het verkeer;

    • j

      het doorgang kunnen vinden van weekmarkten dan wel evenementen.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen.

  • 3. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de ‘Algemene uitvoeringsregels inzake kabelwerkzaamheden in de gemeente Sittard-Geleen’.

  • 4. Het college kan omtrent de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen zoals bedoeld in het voorgaande lid, nadere regels stellen.

  • 5. De aanbieder is verplicht om kabels waarvoor een instemmingsbesluit is verkregen, te melden bij het KLIC.

  • 6. De aanbieder is leges verschuldigd conform de Legesverordening van de gemeente Sittard-Geleen;

  • 7. De aanbieder is beheerkosten verschuldigd gebaseerd op de ‘Regeling inzake de straatwerk- en degeneratievergoeding PTT-VNG van december 1988’.

  • 8. De aanbieder is een degeneratievergoeding verschuldigd die gebaseerd is op de ‘Regeling inzake de straatwerk- en degeneratievergoeding PTT-VNG van december 1988’.

Artikel 6 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder, gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 7 Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden. In dit kader wordt van de aanbieder jaarlijks een overzicht van alle niet in gebruik zijnde ondersteuningswerken verlangd.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Telecommunicatieverordening Sittard-Geleen 2002”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2002,

De Voorzitter

Drs. W.J.A. Dijkstra

De Secretaris

Drs. M.J.M. Meijs

Toelichting telecommunicatieverordening

Sittard-Geleen 2002

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

a. wet

Met het begrip “wet” wordt bedoeld de op 15 december 1998 in werking getreden Telecommunicatiewet.

b. openbaar telecommunicatienetwerk

Een openbaar telecommunicatienetwerk is een netwerk dat onder meer voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of een netwerk waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking gesteld wordt.

Met het eerste deel wordt gedoeld op telecommunicatiediensten die openbaar worden aangeboden en die beschikbaar zijn voor eenieder die van dit aanbod gebruik wilt maken.

Met het tweede deel wordt onder meer gedoeld op huurlijnen tussen twee netwerkaansluitpunten waarover gebruikers kunnen beschikken.

c. omroepnetwerk

Met een omroepnetwerk wordt bedoeld een technische inrichtingen, of delen daarvan, die worden gebruikt om met gebruik van kabels of radioverbindingen tussen punten programma's te verspreiden naar één of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen of niet tot woning dienende gebouwen. In de meeste gevallen zal het gaan om het kabeltelevisie-netwerk, met behulp waarvan radio- en televisie-programma’s worden doorgegeven. De aanbieder van een omroepnetwerk kan via ditzelfde netwerk ook openbare telecommunicatiediensten aanbieden, dan wel het netwerk als openbaar telecommunicatienetwerk gebruiken.Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.

d. kabels

Onder het begrip kabels vallen niet alleen de feitelijke kabels, maar ook de daarbij behorende ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen. Tevens worden tot het begrip kabels gerekend de inrichtingen bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds, dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling.

Onder het regime van de Telecommunicatiewet en dus ook onder het regime van deze telecommunicatieverordening vallen alleen de openbare kabels ten behoeve van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk. Dit soort kabels dient de gemeente te gedogen. Alle andere soorten kabels vallen onder het vergunningenregime van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV, artikel 2.1.5.2).

e. openbare gronden

Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor een ieder toegankelijk zijn.

f. aanbieder

Aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk. Op grond van artikel 5.2, derde lid van de wet, geldt voor deze aanbieders de verplichting om voorafgaand aan de aanvang van werkzaamheden ten behoeve van een openbaar telecommunicatie of omroepnetwerk, deze werkzaamheden te melden bij het college van burgemeester en wethouders.

Met de werkzaamheden kan eerst worden gestart wanneer genoemd college haar instemming met de voorgenomen werkzaamheden heeft betuigd.

Aanbieders die een ander netwerk aanleggen dan een openbaartelecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk, behoeft een gemeente niet te gedogen. Zij bezitten immers op grond van de wet geen graafrecht. Om wildgroei te voorkomen en overzicht over de ondergrondse infrastructuur te behouden worden aanvragen van aanbieders die een ander netwerk aanleggen dan een openbaar telecommunicatienetwerk of omroepnetwerk geweigerd.

g. werkzaamheden

Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen. Bij het medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan het medegebruik van kabelgoten of geleidingen. Voor dergelijke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is vooraf een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd. Over het medegebruik van voorzieningen wordt nader ingegaan bij de toelichting op artikel 5.

h. gedoogplichtige

Een ieder is verplicht om de aanleg en instandhouding van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. De gedoogplichten zijn derhalve de eigenaren c.q. beheerders van de openbare gronden.

i. college

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen.

j. melding

Op grond van artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet, dient een aanbieder het voornemen tot het verrichten van werkzaamheden te melden bij het college. Het tijdstip alsmede de wijze van melden zijn nader bepaald in artikel 2 respectievelijk artikel 3 van deze verordening.

k. instemmingsbesluit

Op grond van artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de wet, kan er eerst met de werkzaamheden worden gestart wanneer het college haar instemming met de voorgenomen werkzaamheden heeft betuigd. De instemming wordt schriftelijk kenbaar gemaakt in een zogenaamd instemmingsbesluit.

l. KLIC

Het Kabel en Leiding Informatie Centrum.

m. aansluiting

Het gedeelte van de kabel in, op of boven openbare grond dat een openbaar telecommunicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt

n. netwerkaansluitpunt

Waar het een openbaar telecommunicatienetwerk betreft, het geheel van verbindingen, met hun technische toegangsspecificaties, die deel uit maken van dit openbaar telecommunicatienetwerk en nodig zijn om toegang te verkrijgen tot dit netwerk en om efficiënt via dit netwerk te kunnen communiceren.

o. beheerkosten

Hieronder worden onder meer verstaan de kosten met betrekking tot de inspectie van het tracé, zowel voorafgaande als na afloop van de werkzaamheden, de begeleidings- en toezichtkosten gedurende de werkzaamheden, kosten met betrekking tot de definitieve oplevering van het werk, de nazorg waaronder begrepen het registreren van gegevens in bestaande bestanden alsmede het archiveren ervan en de oplevering na de garantietermijn. De hoogte van deze kosten is afhankelijk van de lengte van het tracé.

p. degeneratievergoeding

Het opbreken van de bestrating gaat ten koste van de algehele kwaliteit alsmede de algehele levensduur. Dit wordt aangeduid als “degeneratie”. Voor deze degeneratie zijn de graafgerechtigden een vergoeding verschuldigd, de zogenaamde degeneratievergoeding. De degeneratie is vertaald in een bepaald bedrag per strekkende meter sleuf waarbij uitgegaan is van een standaard sleufbreedte van 0,3 meter.

Artikel 2

Tijdstip van melding

In principe dienen voorgenomen werkzaamheden acht weken voorafgaande aan de uitvoering ervan bij het college te worden aangemeld. Deze termijn sluit aan bij de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb, artikel 4:13, tweede lid). omtrent de termijn waarbinnen een besluit dient te worden genomen.

Wanneer er evenwel meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken bij de voorgenomen werkzaamheden of wanneer het voorgenomen tracé geheel of gedeeltelijk is gelegen in de op bijgevoegde plattegrond van de gemeente Sittard-Geleen aangeduide centrumgebieden, dan dient de melding minimaal twaalf weken van te voren te worden ingediend. Deze langere termijn houdt verband met het feit dat er in die gevallen van gemeentewege meer gecoördineerd dient te worden en er derhalve meer voorbereidingstijd noodzakelijk is.

Met betrekking tot de bedoelde centrumgebieden wordt opgemerkt dat in deze gebieden dikwijls sprake is van een hoge kabeldichtheid. Tevens wordt de openbare ruimte in deze gebieden intensief gebruikt, onder meer vanwege de concentratie van ondernemers. Graafwerkzaamheden ter plaatse leiden dan ook al snel tot een hoge mate van overlast en zodoende dient te worden voorkomen dat er in bedoelde gebieden onnodig wordt gegraven of dat kabelsleuven onnodig lang open liggen. In dit licht dient onder meer onderzocht te worden of de voorgenomen werkzaamheden passen binnen c.q. gecombineerd kunnen worden met mogelijk reeds andere geplande werkzaamheden. Ook moet bekeken worden of er ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden al geen andere activiteiten zoals bijvoorbeeld evenementen zijn gepland. Daarnaast zullen er wegens het intensieve gebruik van de ruimte dikwijls extra voorzieningen of verkeersmaatregelen getroffen moeten worden. Het betreft de volgende gebieden:

  • -

    centrum van Geleen, begrensd door en inclusief de volgende wegen: Rijksweg-centrum, Mauritslaan, Annastraat, Elisabethstraat en Groenstraat.

  • -

    centrum van Oud-Geleen, begrensd door de volgende wegen: Brouwersstraat, Jodenstraat, Penrisstraat en zuidzijde van de Peschstraat.

  • -

    centrum Sittard, begrensd door de volgende wegen: Spoorlijn, Elisabeth van Barstraat, Odasingel, President Kennedysingel, Leyenbroekerweg, Jubileumstraat, Schuttestraat, Agricolastraat, Holleweg en Mgr. Vranckenstraat.

  • -

    centrum Born, begrensd door de volgende wegen: Parkweg, Jean Barbou van Roosterenstraat, Putstraat, Putsteeg, Prins Bisdomstraat, Muntstraat en De Lerodestraat.

In het derde lid is bepaald dat voor het realiseren van incidentele aansluitingen, waarbij de totale lengte van de kabelsleuf in de openbare grond minder bedraagt dan vijfentwintig meter, geen instemmingsprocedure behoeft te worden doorlopen. Bij dit soort relatief kleinschalige werkzaamheden kan worden volstaan met een melding die minimaal drie dagen voor de uitvoering van het werk wordt gedaan. Het moge duidelijk zijn dat wanneer de aanbieder kort na elkaar op hetzelfde tracé meerdere kabelsleuven korter dan vijfentwintig meter graaft, er wel weer een instemmingsbesluit dient te worden afgegeven.

In het vierde lid is aangegeven hoe er dient te worden gehandeld bij onderhoud- en reparatiewerkzaamheden alsmede in het geval van storingen.

Onderhoud- en reparatiewerkzaamheden dienen altijd voorafgaande aan de uitvoering ervan bij het college te worden gemeld. Hiervoor is geen instemmingsbesluit noodzakelijk.

Bij storingen tijdens de reguliere werktijden dient het college voorafgaande aan het verhelpen ervan zowel schriftelijk per fax als telefonisch op de hoogte te worden gesteld. Bij storingen buiten de reguliere werktijden, waarbij het verhelpen ervan geen uitstel duldt, dient het college achteraf, doch uiterlijk binnen 48 uur na aanvang van de werkzaamheden, in kennis te worden gesteld.

In het vijfde lid is bepaald dat de aanbieder de omwonenden c.q. de gebruikers van de panden in de directe nabijheid van het tracé minimaal drie werkdagen voorafgaande aan de uitvoering van de werkzaamheden informeert over de aard, de plaats, de aanvang en de duur van de werkzaamheden.

Artikel 3

Melding

In artikel 5.2, vierde lid van de wet is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de gegevens die bij de melding moeten worden aangeleverd, waaronder een uitvoeringsplan. In artikel 3 van de verordening is dit nader uitgewerkt. Gegevens die reeds op basis van artikel 4:2 van de Awb aangeleverd dienen te worden zoals de dagtekening van de aanvraag, zijn vanzelfsprekend niet nogmaals in deze opsomming opgenomen. De verplichting hiertoe volgt immers rechtstreeks uit de Awb.

Ten behoeve van een ordelijke en efficiënte afhandeling van de aanvraag is in het eerste lid het verplicht gebruik van een door het college vastgesteld meldingsformulier voorgeschreven waarop alle benodigde gegevens kunnen worden ingevuld.

In het tweede lid is aangegeven welke gegevens de aanbieder in ieder geval dient aan te leveren indien hij een instemmingsbesluit wenst van het college. Een uitvoeringsplan maakt hiervan onderdeel uit.

In het derde lid is aangegeven welke gegevens dienen te worden verstrekt wanneer de aanbieder voornemens is om een incidentele aansluiting te realiseren waarbij de totale lengte van de kabelsleuf in openbare grond minder bedraagt dan vijfentwintig meter. Aangezien er in dit geval geen instemmingsbesluit noodzakelijk is en volstaan kan worden met een melding, kan de hoeveelheid aan te leveren gegevens beperkt blijven.

Op grond van het vierde lid kan het college van de aanbieder verlangen dat bepaalde gegevens digitaal worden aangeleverd. Te denken valt hierbij aan gegevens met betrekking tot de exacte locatie van de kabel (DXF- of DWG-formaat in Rijksdriehoeknet).

Het vijfde lid heeft betrekking op die gevallen waarbij er bij de werkzaamheden meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken. Bepaald is dat uiterlijk vier weken na de ontvangst van de melding, door de aanbieder wordt aangegeven wat de uitkomst is van het overleg van de aanbieder met de overige gedoogplichtigen. De gemeente heeft deze informatie nodig aangezien zij op grond van het eerste en tweede lid van artikel 5.2 van de wet er voor zorg dient te dragen dat de belangen van de overige gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit worden meegewogen. De termijn van vier weken is gesteld ten einde aan een redelijke afdoeningstermijn te kunnen voldoen.

Indien de belangen van de overige gedoogplichtigen niet overeenstemmen met de belangen van de gemeente, ligt het op de weg van het college de verschillende belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou bijvoorbeeld van de zijde van de gemeente een overleg kunnen worden geëntameerd met alle betrokkenen. Indien de partijen in onderling overleg niet tot overeenstemming komen, moet het college na afweging van de diverse belangen, een besluit nemen. Tegen het instemmingsbesluit kunnen belanghebbenden bezwaar aantekenen bij het college.

Op grond van het zesde lid kan het college nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt. Zo is het mogelijk dat het college bij werkzaamheden in de centrumgebieden andere eisen stelt aan het uitvoeringsplan dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere regels kan hierin onderscheid worden gemaakt. De bevoegdheid van het college vloeit voort uit artikel 156, derde lid van de Gemeentewet.

Indien het college bij een individuele melding van mening is dat er onvoldoende gegevens zijn overlegd om een beslissing te kunnen nemen over de instemming, dan kunnen op basis van artikel 4:5 van de Awb nadere gegevens worden opgevraagd.

Artikel 4

Beslistermijnen

In het eerste lid is bepaald dat het college in principe binnen een termijn van acht weken na ontvangst van de melding, een instemmingsbesluit dient te nemen. Indien deze termijn niet toereikend is, dan heeft het college de mogelijkheid om deze termijn éénmaal met acht weken te verlengen. Zij deelt dit schriftelijk aan de aanbieder mee.

In de gevallen dat er meerdere gedoogplichtigen bij de werkzaamheden zijn betrokken of wanneer het tracé geheel of gedeeltelijk loopt door de op de plattegrond aangeduide centrumgebieden, geldt er op basis van het tweede lid een termijn van twaalf weken. Ook deze termijn kan door het college éénmaal met twaalf weken worden verlengd nadat dit schriftelijk is medegedeeld aan de aanbieder.

Artikel 5

Voorschriften en beperkingen bij instemming

Op grond van artikel 5.2, tweede lid van de wet dient de gemeente de voorgenomen werkzaamheden te coördineren en dient zij ervoor zorg te dragen dat de diverse belangen zoveel mogelijk worden behartigd. Gedacht kan daarbij worden aan de belangen zoals genoemd in het eerste lid van artikel 5.

Op basis van het tweede lid kan het college ter behartiging van de bedoelde belangen aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden. Gedacht kan worden aan eisen met betrekking tot het tijdstip van uitvoering of de wijze ervan. Ook de verplichting tot het gezamenlijk gebruik van kabelgoten is hierbij denkbaar.

In het kader van lid twee is bepaald dat er in de periode 1 november tot 1 maart in principe geen graafwerkzaamheden zijn toegestaan in de gemeente Sittard-Geleen. Graafwerkzaamheden die in relatie staan tot het realiseren van incidentele aansluitingen alsmede werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van storingen en noodzakelijk onderhoud, zijn van dit verbod uitgesloten. De achterliggende reden van het graafverbod in genoemde periode is het gegeven dat normaliter de weersomstandigheden dan dermate slecht zijn dat de werkzaamheden enerzijds een onacceptabele overlast voor de burgers met zich meebrengen en anderzijds tot gevolg hebben dat de noodzakelijke verdichtingsgraad van de ondergrond na afloop van de werkzaamheden niet gehaald wordt waardoor er na verloop van tijd verzakkingen kunnen optreden.

In het vierde lid van artikel 5.2 van de wet is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en van het medegebruik van voorzieningen. Gelet hierop is in het derde lid van artikel 5 beslist dat de uitvoering van werkzaamheden dient te geschieden conform de “Algemene uitvoeringsregels inzake kabelwerkzaamheden in de gemeente Sittard-Geleen”.

De aanbieder is een vergoeding verschuldigd voor de gemaakte beheerkosten. Deze vergoeding is gebaseerd op de ‘Regeling inzake de straatwerk- en degeneratievergoeding PTT-VNG van december 1988’. De bedragen worden ieder jaar gecorrigeerd aan de hand van het prijsindexcijfer. Het overeengekomen bedrag geldt per strekkende meter tracé dan wel per lasgat en is van toepassing voor elk type ondergrond, ongeacht wel of geen verharding en ongeacht het type verharding.

De aanbieder is een degeneratievergoeding verschuldigd die eveneens gebaseerd is op de ‘Regeling inzake de straatwerk- en degeneratievergoeding PTT-VNG van december 1988’. Het nadeel van deze regeling is echter dat deze uitsluitend betrekking heeft op de degeneratie van klinkerbestratingen. Echter ook bij bijvoorbeeld tegelbestrating en asfaltverharding is sprake van degeneratie. Het is dan ook redelijk om bij graafwerkzaamheden door bestrating altijd een degeneratievergoeding te eisen. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding is uitgegaan van het in genoemde regeling overeengekomen bedrag voor vergoeding van de degeneratie van klinkerbestrating. Dit bedrag is gecorrigeerd op basis van het gegeven dat enerzijds de herstraattarieven voor tegelbestrating lager zijn dan de herstraattarieven voor klinkerbestrating en anderzijds dat het aandeel klinkerbestrating bij graafwerkzaamheden beduidend geringer is dan het aandeel tegelbestrating. Zodoende is er in zijn algemeenheid een vergoeding vastgesteld voor graafwerkzaamheden door bestrating waarbij het type bestrating niet relevant is en waarbij uit is gegaan van een standaard breedte van de sleuf van 0,3 meter . De hoogte van de vergoeding is bij sleuven gerelateerd aan de lengte van het tracé. Voor lasgaten is een uniform bedrag vastgesteld uitgaande van een oppervlak van 1 m2.

Indien de aanbieder zonder voorafgaande melding of zonder instemming van het college werkzaamheden verricht, wordt in strijd gehandeld met artikel 5.2, derde lid van de wet. Dit vormt een economisch delict in de zin van de Wet op de economische delicten (WED).

Naast deze strafrechtelijke handhaving is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk. Het college kan via een bestuursdwangprocedure ex artikel 125 Gemeentewet of een dwangsomprocedure ex artikel 125 Gemeentewet juncto 5:32Awb naleving van de bepalingen uit de verordening afdwingen.

Artikel 6

Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Het zakelijk karakter van het instemmingsbesluit is gewenst teneinde te bewerkstelligen dat de aan het instemmingsbesluit verbonden voorschriften en beperkingen evenzeer gelden voor een eventueel nieuwe aanbieder die van de kabel gebruikmaakt.

Artikel 7

Melding wijziging

Voor de gemeente is het van belang om een actueel overzicht te hebben en te houden van de ondergrondse infrastructuur. Daarbij gaat het niet alleen om de exacte locatie van de kabels, maar ook om de gegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant (eigendom, beheer en exploitatie kunnen in verschillende handen liggen). Tevens is het van belang om te weten of de kabels nog (steeds) ten dienste staan van een openbaar netwerk. Daarom is in artikel 7 de verplichting opgenomen dat wijzigingen van het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel alsmede van de aard van de kabel, jaarlijks worden gemeld.