Regeling vervallen per 11-07-2017

Besluit loonkostensubsidies gemeente Sittard-Geleen 2015

Geldend van 01-07-2015 t/m 10-07-2017

Intitulé

Besluit loonkostensubsidies gemeente Sittard-Geleen 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Gelet op de artikelen 7, lid 1 sub a en artikel 8a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Participatiewet;

Gelet op artikel 13 van de Verordening re-integratie participatiewet gemeente Sittard-Geleen 2015;

Overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen over de doelgroepen en de hoogte, duur en voorwaarden van de loonkostensubsidie voor werkgevers;

Besluit vast te stellen:

Het besluit loonkostensubsidies gemeente Sittard-Geleen 2015

Artikel 1 Bergripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder

Personen: mensen die een uitkering ontvangen ingevolgde Participatiewet, IOAW  of IOAZ

WML: Wettelijk Minimum Loon zoals beschreven in artikel 2 onder c van de Participatiewet

Wet: Participatiewet

Artikel 2 Doelstelling loonkostensubsidie

De verstrekking van loonkostensubsidie zoals bedoeld in dit besluit is gericht op het tijdelijk aanvullen van de verminderde productiviteit van personen ter stimulering van het in dienst nemen van deze personen, anders dan de personen bedoeld in artikel 10d van de wet.

Artikel 3 Doelgroep

Het college stelt ambtshalve dan wel op aanvraag vast of de persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Hierbij worden de navolgende criteria in acht genomen:

  • 1.

    Een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7 eerste lid onder a van de Participatiewet;

  • 2.

    Die persoon is niet in staat om met voltijdse arbeid het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon te verdienen, is dus verminderd productief, waarbij de loonwaarde 40%-80% bedraagt

  • 3.

    Die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Artikel 4 Verstrekking loonkostensubsidie

  • 1. Het college legt het besluit of de persoon tot de doelgroep behoort vast in een beschikking, waartegen bezwaar ingesteld kan en beroep worden

  • 2. Personen die tot de doelgroep behoren en in dienst treden bij een werkgever ontvangen van de werkgever tenminste het van toepassing zijnde WML of het Cao-loon.

  • 3. De werkgever ontvangt van de gemeente loonkostensubsidie voor het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het van toepassing zijnde WML

  • 4. Als de werkgever Cao-loon betaalt dat hoger is dan het van toepassing zijnde WML, dan komt het verschil voor rekening van de werkgever

  • 5. De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid verminderd, als de persoon in deeltijd werkzaam is.

  • 6. Het college verleent geen andere subsidie voor de loonkosten voor dezelfde dienstbetrekking

  • 7. Geen loonkostensubsidie wordt verstrekt als arbeid wordt verricht in een dienstbetrekking zoals bedoeld in artikel 2 en 7 Wsw

Artikel 5 Vaststelling loonwaarde

  • 1. Voor de vaststelling van de loonwaarde maakt het college gebruik van het loonwaarde-instrument zoals vastgesteld in de verordening Loonkostensubsidie

  • 2. Het college legt de loonwaarde vast in een besluit, waartegen zowel de persoon als diens (potentiele) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

Artikel 6 Duur van de subsidie

  • 1. De loonkostensubsidie wordt voor maximaal 2 jaar toegekend.

  • 2. Na afloop van het eerste jaar wordt ambtshalve vastgesteld of de persoon nog tot de doelgroep behoort en wordt de hoogte van de loonkostensubsidie voor het tweede jaar herbeoordeeld middels het loonwaarde-instrument

Artikel 7 Eenmalige werkgeverssubsidie

  • 1 Aan de werkgever die met een persoon behorende tot de doelgroep omschreven in artikel 7 eerste lid onder a van de Participatiewet met 80%-100% loonwaarde een arbeidsovereenkomst afsluit kan op aanvraag van de werkgever een uitstroomsubsidie worden toegekend.

  • 2 De subsidie voor de werkgever bedraagt 15% van het van toepassing zijnde bruto wettelijk minimumloon bij het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor minimaal een half jaar met een persoon, waarbij de urenomvang zodanig is dat deze persoon niet langer is aangewezen op een uitkering

  • 3 De subsidie bedraagt 15% van het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon gedurende de contractperiode met een maximum van een jaar.

  • 4 De subsidie wordt per half jaar als voorschot uitbetaald aan de werkgever en achteraf definitief vastgesteld.

  • 5 De hoogte van de subsidie en de hieraan verbonden voorwaarden worden vastgelegd in een beschikking aan de werkgever, waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld.

  • 6 Indien voor een werkplek in de voorafgaande zes maanden een loonkostensubsidie is verstrekt voor een ander persoon, kan geen eenmalige werkgeverssubsidie worden verstrekt.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van dit besluit betreffende, waarin dit besluit niet voorziet beslist het college.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in geval van onbillijkheid of klaarblijkelijke hardheid afwijken van de in dit besluit opgenomen bepalingen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Artikel 11 Citeertitel

Dit uitvoeringsbesluit kan worden gehaald als het ‘besluit loonkostensubsidies gemeente Sittard-Geleen 2015’.

Aldus besloten door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen d.d. 28 april 2015.

G.J.M. Cox,

burgemeester

J.H.J. Höppener,

secretaris

Toelichting

Artikel 13 van de gemeentelijke re-integratie-verordening geeft het college de bevoegdheid loonkostensubsidie te verstrekken aan werkgevers die werkzoekenden uit de brede doelgroep van de Participatiewet een dienstbetrekking bieden. Dit uitvoeringsbesluit stelt nadere regels ten aanzien van de duur, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De in artikel 13 van de re-integratie-verordening geregelde loonkostensubsidie moet worden onderscheiden van de loonkostensubsidie zoals bedoeld in de artikelen 10c en 10d van de Participatiewet. De laatstgenoemde loonkostensubsidie is geïntroduceerd in de Participatiewet door de Invoeringswet Participatiewet en is specifiek bedoeld voor personen met een arbeidsbeperking. De in artikel 13 opgenomen loonkostensubsidie is niet noodzakelijk gericht op personen met een arbeidsbeperking, maar ondersteunt andere personen Het gaat hier dus niet om de loonkostensubsidie die verstrekt kan worden aan personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van een wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).

Artikel 2 Doelstelling loonkostensubsidie

Het doel van de loonkostensubsidie is het bieden van compensatie voor het feit dat voor een persoon ten minste het wettelijk minimumloon moet worden betaald, terwijl de werkgever een persoon (nog) niet ten volle kan inzetten. Zo kan het college een loonkostensubsidie aan de werkgever verstrekken om tijdelijk het verschil in arbeidsproductiviteit te compenseren en zo de re-integratie van de bijstandsgerechtigde te bewerkstelligen.

Artikel 3 Doelgroep

Deze regeling richt zich in eerste instantie op werkzoekenden met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt hetgeen dient te blijken uit een objectief vast te stellen loonwaarde van 40 tot 80%. In artikel 7 wordt een eenmalige subsidie mogelijk gemaakt voor de doelgroep met een loonwaarde van 80 tot 100%.

Artikel 4 Verstrekking loonkostensubsidie

In de re-integratie-verordening is al geregeld dat geen loonkostensubsidie wordt verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer. Middels lid 6 wordt ‘stapeling’ van tegemoetkomingen aan werkgevers voorkomen.

In lid 7 worden de in het kader van de WSW werkzame werknemers uitgesloten van deze regeling; wanneer een WSW-er van gedetacheerd werk overgaat naar een dienstbetrekking in begeleid werken of van een dienstbetrekking begeleid werk overstapt naar een nieuw contract blijft voor deze doelgroep de bestaande WSW-subsidieregeling van kracht.

Artikel 6 Duur van de subsidie

Anders dan de in artikel 10 Participatiewet geregelde loonkostensubsidie voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking is deze subsidie in tijd gelimiteerd. Uitgangspunt is dat de persoon voor wie de subsidie wordt verstrekt zich gedurende het eerste jaar dan wel de eerste twee jaar zodanig ontwikkelt dat de loonwaarde stijgt tot meer dan 80%. De eerste herbeoordeling hiervan vindt uiterlijk na het eerste jaar plaats.

Artikel 7 Eenmalige werkgeverssubsidie

Artikel 7 richt zich op de doelgroep uit de Participatiewet met een loonwaarde van 80 tot 100%. Ook bij deze loonwaarde kan er sprake zijn van een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. De praktijk toont aan dat er bij veel werkgevers aarzelingen zijn om werkzoekenden die bijvoorbeeld lang werkloos zijn geweest een dienstbetrekking aan te bieden. Met een eenmalige subsidie kunnen eventuele drempels worden weggenomen.

De hoogte van de subsidie is 15% van het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon. Dit kan per leeftijdscategorie verschillen maar het komt neer op een subsidie van maximaal € 3.000 voor een heel jaar. De hoogte is gerelateerd aan de contractduur maar gelimiteerd tot 15% van het jaarbedrag minimumloon.

De subsidie wordt aan het begin van de contractperiode van een half jaar uitbetaald, na afloop proeftijd (voor zover van toepassing) en in ieder geval na overlegging getekende arbeidsovereenkomst en minimaal 1 salarisstrook. Op het einde van de proeftijd wordt dan de subsidie definitief vastgesteld ook weer op basis van de overlegde salarisstroken.

Ook hier geldt dat geen loonkostensubsidie wordt verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer (artikel 13 van de re-integratie-verordening).