Vaststelling Regeling Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) Shared Service Center Zuid-Limburg

Geldend van 17-01-2017 t/m heden

Intitulé

Vastelling Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO)

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen (hierna ‘de drie gemeenten’);

Overwegende dat,

zij op 15 september 2015 hebben besloten tot het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling Shared Service Center Zuid Limburg (hierna SSC-ZL);

personeel van hun gemeenten wordt ondergebracht bij het SSC-ZL;

het daarom gewenst is om te komen tot een vorm van bijzonder georganiseerd overleg (BGO) waarin zowel zij als alle betrokken vakorganisaties namens de ambtenaren zijn vertegenwoordigd;

voor de vaststelling van onder meer het toepassingsbereik, de samenstelling, taakstelling en werkwijze van het BGO regels moeten worden vastgesteld;

gehoord de commissies voor Georganiseerd Overleg van hun gemeenten;

gelet op het bepaalde in artikel 125, eerste lid onder m, van de Ambtenarenwet;

besluiten ieder voor zich en gezamenlijk

  • 1.

    over te gaan tot het instellen van een commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg in het kader van de vorming van het SSC-ZL;

  • 2.

    vast te stellen de volgende Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg SSC-ZL:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie

    de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg;

  • b.

    LOGA

    het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden;

  • c.

    CAR

    de voor de sector gemeenten geldende Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • d.

    UWO

    de in het LOGA afgesproken regelingen ter uitvoering van de CAR;

  • e.

    ambtenaar:

    de ambtenaar in de zin van de CAR , werkzaam bij een van de drie gemeenten;

  • f.

    organisaties:

    de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, vertegenwoordigd in de commissie, te weten: FNV Overheid en CNV Overheid 1 ;

  • g.

    werkgever

    de gezamenlijke colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen;

  • h.

    Advies- en Arbitragecommissie

    de Advies- en Arbitragecommissie, ingesteld door het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

HOOFDSTUK II SAMENSTELLING, TAAK EN WERKWIJZE

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit een werkgevers- en een werknemersdelegatie.

  • 2. De werkgeversdelegatie bestaat uit drie leden, aangewezen door en vanuit de colleges van burgemeester en wethouders van de drie gemeenten. Bij die aanwijzing wordt ook de plaatsvervanging geregeld.

  • 3. De werknemersdelegatie wordt aangewezen door de organisaties en omvat ten hoogste zes leden. De aanwijzing voorziet in een evenwichtige verdeling van de leden tussen de drie gemeenten. De organisaties wijzen ook plaatsvervangers aan.

  • 4. De werknemersdelegatie kan zich laten bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie.

  • 5. De voorzitter van de commissie en diens plaatsvervanger worden aangewezen door de werkgever vanuit zijn midden.

  • 6. De voorzitter van de commissie kan zich laten bijstaan door adviseurs. Adviseurs kunnen aan de besprekingen deelnemen. De werkgever stelt drie vaste adviseurs aan, van elke gemeente één.

Artikel 3 Vervanging van leden

  • 1. Leden van de werkgeversdelegatie respectievelijk hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen lid meer zijn van het college van burgemeester en wethouders van waaruit zij zijn aangewezen. Als zich deze situatie voordoet wordt door het betreffende college zo spoedig mogelijk een nieuw lid van de werkgeversdelegatie aangewezen.

  • 2. Leden van de werknemersdelegatie en hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij niet langer ambtenaar meer zijn bij een van de drie aan deze regeling deelnemende gemeenten, dan wel zodra zij geen lid meer zijn van de organisatie die hen heeft aangewezen. Daarnaast kan een organisatie een aanwijzing intrekken. Als zich een van deze situaties voordoet, wijst de betreffende organisatie zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. De werkgever wijst een secretaris van de commissie aan, evenals een of meer plaatsvervanger(s).

  • 2. De secretaris van de commissie respectievelijk diens plaatsvervanger kan deelnemen aan de beraadslagingen binnen de commissie, maar heeft geen stemrecht,

  • 3. Als en voor zover de werkgever dit nodig acht, stelt hij personeel ter beschikking voor het secretariaat van de commissie.

Artikel 5 Taak en bevoegdheden

  • 1. In een tussen de commissie en de Bijzondere Ondernemingsraad op te stellen convenant wordt een taakafbakening tussen deze beide overlegorganen vastgelegd. Nadat dit convenant is vastgesteld, wordt het geacht onderdeel uit te maken van deze regeling.

  • 2. In de commissie vindt overleg plaats over de onderwerpen als bedoeld in het in het eerste lid bedoelde convenant.

  • 3. In de Commissies voor Georganiseerd Overleg van de drie gemeenten wordt voor elk van die gemeenten overleg gevoerd over de voorwaarden waaronder ambtenaren overgaan in dienst van het SSC-ZL. De uitkomsten van het overleg in de commissie zijn voor dit lokale overleg bindend.

HOOFDSTUK III VERGADERINGEN

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1. De commissie vergadert als de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. Daarnaast belegt de voorzitter een vergadering als tenminste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk en onder opgaaf van redenen verzoeken. Een dergelijke vergadering vindt plaats binnen één maand na ontvangst van het verzoek, tenzij anders wordt afgesproken.

Artikel 7 Technisch beraad

  • 1. Vergaderingen van de commissie worden voorbereid in een technisch beraad. Hieraan wordt deelgenomen door een door de werkgever aangewezen ambtelijke delegatie en een vertegenwoordiging van de werknemersdelegatie.

  • 2. Het technisch beraad wordt voorbereid en geleid door de secretaris van de commissie.

Artikel 8 Oproepen vergaderingen

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel twee weken van tevoren, schriftelijk ter vergadering opgeroepen. De oproeping vermeldt de te behandelen onderwerpen. De bijbehorende stukken worden bij de oproeping gevoegd.

  • 2. De agenda van de vergadering is openbaar.

  • 3. Een vergadering van kan slechts plaatsvinden als tenminste twee leden van de werkgeversdelegatie en tenminste de helft van het aantal leden van de werknemersdelegatie aanwezig is.

  • 4. Als wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatsvinden, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering. Tijdens die vergadering kunnen deze onderwerpen in elk geval worden behandeld.

Artikel 9 Verloop van de vergadering

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 2. Voor zowel de werkgeversdelegatie als de werknemersdelegatie bestaat de mogelijkheid om zich (naast en in aanvulling op artikel 2, vierde lid) tijdens de vergadering te laten bijstaan door een of meer adviseurs. Deze kunnen aan de bespreking deelnemen.

  • 3. Beide delegaties kunnen onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan voorbespreking in eigen kring onderwerpen.

  • 4. De voorzitter kan geheimhouding opleggen over wat behandeld is in de vergadering en de inhoud van de stukken die aan de commissie worden verstrekt. Deze geheimhouding geldt niet ten opzicht van de werkgever en evenmin ten overstaan van de hoofdbesturen van de organisaties. De voorwaarden waaronder de geheimhouding geldt, worden per onderwerp tijdens de betreffende vergadering vastgelegd.

  • 5. De commissie overlegt op basis van het overeenstemmingsvereiste over die onderwerpen waarbij sprake is van regelingen waaraan ambtenaren individueel rechten aan kunnen ontlenen.

  • 6. Als tijdens enige vergadering geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt het betreffende onderwerp opnieuw geagendeerd voor de volgende vergadering. Wordt ook dan geen overeenstemming bereikt dan bestaat voor partijen de mogelijkheid om een beroep te doen op de advies- en arbitrageprocedure die beschreven is in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 10 Verslaglegging

  • 1. De secretaris zorgt ervoor dat wat in de vergadering is besproken, zakelijk wordt weergegeven in een verslag.

  • 2. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk veertien dagen voor de eerstvolgende vergadering in afschrift toegezonden aan de leden en de plaatsvervangend leden van de commissie.

  • 3. Het verslag is openbaar met uitzondering van die onderdelen die privacygevoelige gegevens bevatten.

  • 4. Het verslag is niet openbaar voor zover het onderwerpen betreft waarvoor geheimhouding is opgelegd.

Artikel 11 Afronding overleg

Nadat in de commissie een onderhandelingsresultaat is bereikt, leggen partijen dit aan hun respectievelijke achterbannen voor:

Aan werknemerszijde treden als zodanig op de leden van de organisaties.

Aan werkgeverszijde treden als zodanig op de colleges van burgemeester en wethouders van de drie gemeenten.

Bij de totstandkoming van een onderhandelingsresultaat spreken partijen een termijn af waarbinnen hun respectievelijke achterbannen worden geraadpleegd.

Als bij de raadpleging blijkt dat door alle geraadpleegde achterbannen met het onderhandelingsresultaat wordt ingestemd, stelt de commissie vast dat sprake is van een onderhandelingsakkoord.

Als bij de raadpleging blijkt dat niet door alle geraadpleegde achterbannen wordt ingestemd met het onderhandelingsresultaat, wordt het overleg in de commissie heropend.

Zodra sprake is van een onderhandelingsakkoord wordt dit ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur van het SSC-ZL. Het betreffende besluit wordt vervolgens op de voorgeschreven wijze gepubliceerd, waardoor de in het akkoord opgenomen afspraken en regelingen rechtskracht krijgen.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1. De commissie kan voorstellen tot wijziging van deze regeling voorleggen aan de werkgever.

  • 2. In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de werkgever naar redelijkheid en billijkheid nadat de commissie is gehoord.

Artikel 13 Titel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling BGO Shared Service Center Zuid-Limburg’.

  • 2. Deze regeling treedt in werking de dag nadat zij door de drie colleges is vastgesteld en zij op de gebruikelijke wijze is bekend gemaakt.

  • 3. Deze regeling vervalt met ingang van een door de commissie in gezamenlijkheid te bepalen dag nadat zij heeft geconcludeerd dat er, gegeven haar taken en bevoegdheden, geen onderwerpen meer zijn waarover in de commissie overleg moet worden gevoerd. De werkgever wordt hierover op de hoogte gesteld.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,
drs. G.J.M. Cox,
burgemeester
mr J.W.C. Aalders MCCC
gemeentesecretaris a.i.

Bijlage bij de Regeling BGO Shared Service Center Zuid-Limburg

Procedure voor advies en arbitrage

Artikel 1 Toepasselijkheid

Deze bijlage is uitsluitend van toepassing bij situaties als bedoeld in artikel op geschillen betreffende aangelegenheden als bedoeld in artikel 9, lid 6, van de van de Regeling BGO Shared Service Center Zuid-Limburg.

Artikel 2 Kennisgeving

Als een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt (komen) dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft van alle deelnemers, breng(t)en (hij) zij dit oordeel binnen drie dagen, nadat (hij)zij daarvan in het overleg blijk (heeft) hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de andere deelnemers aan het overleg.

Artikel 3 Vergadering BGO

Binnen twee weken na de kennisgeving, als bedoeld in artikel 2, schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering wordt gehouden binnen een week nadat deze is uitgeschreven.

Artikel 4 Geschil

  • 1.

    Tenzij de commissie besluit het overleg toch voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de in artikel 3 bedoelde vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is. Voorts dient te worden besloten, of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 2.

    De vertegenwoordigingen zijn ieder voor zich bevoegd tot het inwinnen van advies van de Advies- en arbitragecommissie.

  • 3.

    Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage door de Advies- en arbitragecommissie is overeenstemming vereist tussen de vertegenwoordigingen.

Artikel 5 Verzoek om advies

  • 1.

    Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 3 wordt een verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door een lid van de vertegenwoordiging dat zich voor inwinnen van advies heeft uitgesproken en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil.

  • 2.

    Als in de vergadering als bedoeld in artikel 3 geen overeenstemming is bereikt over het onderwerp en de inhoud van het geschil brengen beide vertegenwoordigingen ieder hun opvatting over het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie.

  • 3.

    Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de Advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil op initiatief van de voorzitter voortgezet.

Artikel 6 Verzoek om arbitrage

  • 1.

    Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 3 wordt een verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Een verzoek om arbitrage wordt ondertekend door een lid van elk der vertegenwoordigingen en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil evenals de opvattingen van de vertegenwoordigingen.

  • 2.

    Een arbitrale uitspraak van de Advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.


Noot
1

Andere organisaties als hier bedoeld kunnen desgevraagd tot de commissie worden toegelaten als zij geacht kunnen worden re-presentatief te zijn. Op een verzoek om toelating wordt beslist nadat hierover overleg heeft plaatsgevonden in de commissie.