Regeling vervallen per 01-01-2020

INTREKKING INDICATIE WSW, BELEIDSREGELS VOOR DE GEMEENTEN BEEK, SCHINNEN, SITTARD-GELEEN EN STEIN 2017

Geldend van 03-11-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

INTREKKING INDICATIE WSW, BELEIDSREGELS VOOR DE GEMEENTEN BEEK, SCHINNEN, SITTARD-GELEEN EN STEIN 2017

INLEIDING

De Wet sociale werkvoorziening (Wsw) geeft gemeenten de mogelijkheid om werk te bieden aan personen, die vanwege een lichamelijke, geestelijke of verstandelijke beperking uitsluitend onder aangepaste omstandigheden kunnen werken.

Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet ingegaan. Daarmee is wederom de Wsw gewijzigd:

  • -

    Nieuwe instroom in de Wsw is niet meer mogelijk; daarmee worden geen nieuwe indicaties meer afgegeven en vervalt de wachtlijst.

  • -

    Alle groepen, werkzaam voor of na 1998 zijn gelijk getrokken voor wat betreft de definitie ‘geïndiceerd’.

  • -

    Behoud van de indicatie van personen die na 1-1-2015 uit dienst gaan is van groter belang geworden. Voor deze personen kan de gemeente een vervolgaanbod doen om weer via de Wsw te gaan werken. Daarnaast blijven deze personen opgenomen in het doelgroepregister.

Intrekking van de Wsw-indicatie is neergelegd in een zgn. ‘kan’-bepaling, hetgeen betekent dat het college hiertoe niet verplicht is.

Op basis van de statuten van de Gemeenschappelijke Regeling Vixia is deze bevoegdheid van het college overgedragen aan het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Gemeenschappelijke Regeling Vixia.

Naast intrekking zijn er ook omstandigheden waaronder een indicatie kan vervallen. Omdat dit van rechtswege geschiedt, behoeven daar geen beleidsregels voor te worden gesteld.

De colleges van de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein kiezen door middel van een beleidsnotitie ervoor volledige toepassing te geven aan de bevoegdheden, die de Wsw biedt om tot intrekking van Wsw-indicaties te besluiten.

Gezien bovenstaande wijzigingen van de Wsw per 1-1-2015 zijn de beleidsregels ‘Intrekken indicatie WSW’ hieraan in deze versie aangepast.

Een besluit tot intrekking is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Indicaties

Nieuwe instroom in de Wsw is met ingang van 1-1-2015 niet meer mogelijk. Derhalve kunnen geen nieuwe Wsw-indicaties bij UWV aangevraagd worden.

Het UWV geeft voor indicaties vanaf 1-1-1998 een indicatie voor een bepaalde periode. Voor het verstrijken van deze periode wordt de geïndiceerde bij het UWV aangemeld voor een herindicatie.

Het UWV beoordeelt, of de aanvrager of geïndiceerde aan de criteria voldoet. Het kan dan zijn, dat het UWV een (her)indicatie afgeeft, of concludeert dat hij onder of boven de criteria valt. De geïndiceerde:

  • -

    behoort trainbaar te zijn op tenminste twee functies in hoogstens 10 weken;

  • -

    kan tenminste 10% van de werktijd aaneengesloten werken;

  • -

    heeft niet meer dan 15% begeleiding nodig van de leidinggevende(n);

  • -

    moet tenminste 15% van de normale prestatie kunnen leveren.

Onder de criteria wil zeggen, dat hij niet aan de minimale eisen kan voldoen. Voor deze persoon dienen andere voorzieningen te worden geregeld, zoals dagopvang.

Boven de criteria wil zeggen, dat hij (ook) onder normale, dus niet-aangepaste omstandigheden kan werken.

Wanneer de geïndiceerde, bij herindicatie, “onder” of “boven” de Wsw uitvalt, is hij niet meer Wsw-geïndiceerd.

De herindicaties worden aangevraagd door het sw-bedrijf. Ook voor personen die na 1-1-2015 uit dienst zijn gegaan en de indicatie behouden.

Intrekking van indicaties

De Wsw is een vrijwillige, maar geen vrijblijvende voorziening. De geïndiceerde wordt geacht een passende dienstbetrekking te aanvaarden, mee te werken aan zijn herindicatie en mee te werken aan de bevordering van zijn arbeidsbekwaamheden. De Wsw kent geen sanctiebepalingen, zoals bijvoorbeeld de Wwb kent. Maar wanneer de geïndiceerde niet meewerkt, kan zijn indicatie worden ingetrokken.

In de Wsw (artikel 12 lid 1) is bepaald, in welke situaties het college een indicatie kan intrekken. Het betreft hier dus een bevoegdheid. In bijlage 1 zijn deze bepalingen opgesomd.

Indicaties kunnen worden ingetrokken ten aanzien van personen die in een Wsw-dienstverband werkzaam zijn.

Ten aanzien van reeds werkende geïndiceerden geldt, dat een besluit tot intrekking dient te worden voorafgegaan door het opzeggen van het dienstbetrekking door hetzij de werkgever hetzij het college, of wanneer de geïndiceerde zelf zijn dienstbetrekking opzegt.

Wanneer is besloten tot intrekking, dient het UWV daarover te worden bericht.

Gevolgen van een intrekking

Ten eerste is de persoon niet meer geïndiceerd. Hij kan dan geen aanspraak meer maken op een Wsw-dienstbetrekking. Daarnaast behoort de persoon niet meer tot de doelgroep van het doelgroepregister. De persoon blijft in het doelgroepregister staan tot het einde van het lopende jaar plus nog twee jaar daarna.

Wanneer hij een Wwb-uitkering geniet, valt hij weer onder het regime van de Wwb. In beginsel is hij dan weer onderworpen aan de arbeidsverplichtingen. De casemanager van de gemeentelijke afdeling werk en inkomen moet dan bezien, hoe daarmee wordt omgegaan.

Wanneer hij een uitkering van het UWV heeft, dient het UWV zich over zijn arbeidsverplichtingen te buigen.

Het intrekken van een indicatie, ook al is het door verwijtbaarheid van de geïndiceerde, is geen grond voor een maatregel. Dit is het gevolg van de vrijwilligheid van de Wsw.

Dit neemt niet weg, dat wanneer een geïndiceerde een dienstbetrekking verwijtbaar heeft verloren, en hij daardoor (weer) een beroep op bijstand moet doen, er wel een maatregel kan worden opgelegd vanwege een tekortschietend besef van de verantwoordelijkheid.

Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1

    De Beleidsregels ‘’Intrekking indicatie WSW, beleidsregels voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein, versie 3’’, worden ingetrokken.

  • 2

    Deze beleidsregels ‘’Intrekking indicatie WSW, beleidsregels voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein, 2017’’ treden in werking op 1-1-2017.

  • 3

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘’Intrekking indicatie WSW, beleidsregels voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein, 2017’’.

UITWERKING BELEIDSREGELS

Onder verwijzing naar artikel 12 lid 1 van de Wsw wordt in de volgende gevallen tot intrekking van een indicatie- of herindicatiebeschikking besloten:

A:Ten aanzien van personen werkzaam in een dienstbetrekking

  • 1.

    Wanneer betrokkene weigert passende arbeid in dienstbetrekking onder aangepaste omstandigheden te aanvaarden;

  • 2.

    Wanneer de dienstbetrekking van betrokkene door het college is opgezegd op grond van artikel 6, tweede lid, onderdeel a of c, of door de werkgever, als bedoeld in artikel 7, in verband met de toepassing van artikel 7, derde lid, onderdeel b of c, van de Wsw, is opgezegd:

    • a.

      op grond van het feit dat betrokkene niet meewerkt aan zijn herindicatie;

    • b.

      op grond van het feit dat betrokkene niet voldoet aan de verplichting mee te werken aan het behoud dan wel het bevorderen van zijn arbeidsbekwaamheid en aan het verkrijgen van arbeid onder normale omstandigheden, voor zover hij daartoe in staat wordt geacht,

      en wel vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is.

  • 3.

    Wanneer de dienstbetrekking van betrokkene door het college of de werkgever is opgezegd om een dringende reden in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is.

  • 4.

    Wanneer de dienstbetrekking op verzoek van de betrokkene is geëindigd.

B:Afzien van intrekking

Het college kan in individuele gevallen op grond van een dringende reden afzien van intrekking van de (her)indicatie.

BESLISSINGSBEVOEGDHEDEN

Het intrekken van indicaties is formeel een bevoegdheid van het college, zoals blijkt uit artikel 12 van de Wsw.

In de praktijk zijn echter alle bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de Wsw voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein overgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling Vixia.

Om deze reden wordt de directeur van Vixia BV door het bestuur van de GR Vixia gemandateerd om de besluiten tot intrekking van (her)indicaties te nemen.

De directeur van Vixia B.V. kan vervolgens een submandaat verlenen aan een medewerker op managementniveau van Vixia BV.

De mandateringen worden bekrachtigd bij een afzonderlijke besluit.

Vixia B.V. stelt bij elke intrekking het betreffende college daarvan in kennis.

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS

In het onderstaande worden artikelsgewijs de beleidsregels met betrekking tot de intrekking van (her)indicatiebeschikkingen nader toegelicht.

A: Ten aanzien van personen werkzaam in een dienstbetrekking:

Een intrekking van de indicatie van een persoon, die al werkzaam is, dient altijd te worden voorafgegaan door een opzegging van het dienstverband. Opzegging kan door het werkvoorzieningschap (als formele werkgever van geïndiceerden, die “binnen” het sw-bedrijf werkzaam zijn) of door de reguliere werkgever (in geval van begeleid werken-plaatsen).

1 – Weigering van passende arbeid

Wanneer de geïndiceerde passende arbeid wordt aangeboden, betekent dit dat hierbij rekening is gehouden met zijn beperkingen. Ook de omstandigheden, waaronder hij die arbeid behoort te gaan verrichten, is aangepast aan zijn beperkingen.

Let wel: de Wsw spreekt van passende arbeid onder aangepaste omstandigheden(art. 12 lid 3, onder a, van de Wsw), en niet van algemeen geaccepteerde arbeid.

Daarbij luidt de opdracht aan het college om te zorgen voor een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden (art. 1 lid 3 van de Wsw).

Er dient dan ook te worden gestreefd naar de meest perfecte match tussen wat de geïndiceerde kan en wil, en de arbeid die hem wordt aangeboden. Er is in beginsel geen reden voor de geïndiceerde om deze arbeid te weigeren.

Te beoordelen blijft, wat onder passende arbeid wordt verstaan.

In de vroegere Algemene bijstandswet werd onder passende arbeid verstaan:

“alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de belanghebbende is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd.”

Daaraan werd nog toegevoegd, dat arbeid in het kader van de Wsw niet als passend wordt aangemerkt, doch dat geldt alleen voor niet-geïndiceerden.

Hieronder wordt een aantal beoordelingscriteria onderscheiden. Deze criteria zijn evenwel niet uitputtend of uitsluitend, maar dienen als leidraad.

  • 1.

    Beperking

    De geïndiceerde moet het werk kunnen doen binnen de grenzen van zijn beperkingen, zoals gesteld in zijn indicatie of nadere (arbeidskundige of medische) onderzoeken. Arbeid is passend, wanneer deze arbeid binnen de grenzen van de vermogens van de geïndiceerde liggen. Wanneer een geïndiceerde arbeid weigert vanwege – door hem aangevoerde – beperkingen, die niet of niet in die mate uit de indicatiebeschikking of nadere onderzoeken blijken, dan weigert hij passende arbeid.

    VOORBEELD:

    Uit de indicatie en eventuele onderzoeken blijkt, dat de geïndiceerde maximaal 1 uur achtereen kan staan. De aangeboden arbeid vergt niet meer dan een half uur staan, zodat er sprake is van een passende arbeid. Maar de geïndiceerde stelt, dat hij helemaal niet kan staan, en weigert de arbeid. Dit levert een grond tot intrekking.

  • 2.

    Opleiding, competenties en arbeidsverleden

    Anders dan het beginsel van algemeen geaccepteerde arbeid, zoals dat in de Wwb wordt toegepast, gaat de Wsw uit van passende arbeid. Er kan dus rekening worden gehouden met het niveau van de geïndiceerde.

    Zo zou een hoger opgeleide, wiens beperkingen geen vermindering van zijn verstandelijke en/of cognitieve vermogens betekenen, ook op niveau moeten kunnen werken. Een plaatsing op een productieafdeling kan hij dan ook weigeren.

    Maar wanneer deze opleiding al langer geleden is voltooid, en hij vrijwel nooit op dat niveau werkzaam is geweest, kan hij wel op een lager niveau worden ingezet.

    Voor een ideale match zou het aanbod ook moeten aansluiten op de werkervaringen en competenties van de geïndiceerde.

    Maar hier moet ruim mee worden omgegaan. Het aanbod hoeft niet direct aan te sluiten op de specifieke werkervaring, maar mag ook in een bredere context worden geplaatst.

    VOORBEELD:

    Een geïndiceerde met een (10 jaar geleden) afgeronde universitaire studie geschiedenis, die nooit of nauwelijks als historicus werkzaam is geweest, kan geen beroep doen op uitsluitend werk van een hoger (academisch) niveau. Dit neemt niet weg, dat hij wel in staat mag worden geacht om op een bepaald, hoger niveau te kunnen functioneren (competenties).

    Het streven moet dus zijn om rekening te houden met zijn competenties, maar het aanbod hoeft geen functie op academisch niveau te zijn of in de sfeer van de geschiedkunde te liggen.

    Wanneer het aanbod passend is in het licht van de opleiding, competenties en werkervaringen, kan weigering van dat aanbod een grond tot intrekking opleveren.

    Een geïndiceerde kan een aanbod niet weigeren, omdat hij bepaalde werkervaringen heeft, en enkel dat soort werk wil doen.

2a - Weigering mee te werken aan herindicatie

Deze weigering kan een grond opleveren voor het opzeggen van de dienstbetrekking. Immers, doordat de herindicatie wordt gefrustreerd, kan dit leiden tot een vervallen van de indicatie, die tot een bepaalde datum geldig is.

Zonder indicatie kan de gemeente geen aanspraak meer maken op de Rijkssubsidie, zodat de middelen ontbreken voor de financiering van de arbeidsplaats.

2b – Niet meewerken aan behoud of bevordering van arbeidsbekwaamheid of verkrijgen van arbeid onder normale omstandigheden

Het betreft hier onder andere het meewerken aan de beweging ‘’van binnen naar buiten’’.

De geïndiceerde wordt geacht hieraan mee te werken (art. 6 lid 1 van de Wsw).

Wanneer een geïndiceerde, die op een beschutte plaats werkt, in staat is om “buiten” te kunnen werken, wordt hij ook geacht naar buiten te gaan. Dit bevordert immers zijn kansen op arbeid onder normale omstandigheden.

Daarbij wordt overwogen dat hij met zijn weigering een beschutte plaats bezet voor een geïndiceerde, die echt alleen maar op een beschutte plaats kan werken.

Een verdere overweging is, dat zijn huidige plaats meer subsidie in beslag neemt, terwijl hij met een andere plaats een grotere toegevoegde waarde kan bereiken.

Ook wanneer de geïndiceerde reeds werkzaam is, kan hem andere passende arbeid worden aangeboden, die van een hoger niveau is dan zijn huidige werk, zodat hij zijn arbeidsbekwaamheden verder kan bevorderen.

Een weigering van passende arbeid, die hem wordt geboden vanwege bedrijfseconomische redenen, valt niet onder deze bepaling. De werkgever kan een geïndiceerde niet dwingen ander werk te doen onder dreiging van intrekking van de indicatie.

Een indicatie kan pas ingetrokken worden, zodra de dienstbetrekking is opgezegd en dit rechtens onaantastbaar is geworden.

3 – Opzegging vanwege dringende reden

Ook een Wsw-dienstbetrekking is een dienstbetrekking in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Dus wat geldt voor een “gewone” dienstbetrekking, geldt ook voor een Wsw-baan.

De Wsw-werknemer dient zich dan ook als een goed werknemer te gedragen. En net als in een gewone baan kunnen gedragingen van een werknemer aanleiding zijn tot ontslag, al dan niet op staande voet. Te denken valt aan diefstal, geweld, werkweigering, enzovoort.

4 – Beëindiging op eigen verzoek

De geïndiceerde kan ook zelf zijn dienstbetrekking opzeggen. Maar wanneer dat eenzijdig gebeurt, zonder instemming van de gemeente, is dat een verwijtbaar verlies van arbeid.

B: Ten aanzien van niet beschikbaarheid

Uit de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 (Ruswbw 2015) blijkt dat artikel 4 is vervallen:

Artikel 4. Beschikbaarheid

[Vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12, lid 1e van de Wsw stelt ten aanzien van medewerkers in dienst:

Artikel 12

  • 1.

    Het college kan de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene intrekken indien:

    • e.

      betrokkene niet beschikbaar is om een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden te aanvaarden.

Het feit dat “beschikbaarheid” in artikel 12, lid 1e niet meer nader wordt gespecificeerd, kan daar via een ‘eigen invulling’ nadere uitwerking aan worden gegeven. De speelruimte zal waarschijnlijk na verloop van tijd door jurisprudentie worden ingeperkt.

Bij 104 weken arbeidsongeschiktheid kan dit toegepast worden: niet beschikbaar om werk te aanvaarden.

Vanuit de achterliggende grond van wijziging Wsw binnen de Participatiewet, zoveel mogelijk behoud van indicatie WSW, en dus opgenomen blijven in het doelgroepregister, van personen die na 1-1-2015 uit dienst gaan, gaat de Gemeenschappelijke Regeling Vixia geen gebruik maken van de mogelijkheid om de indicatie bij uitstroom vanwege 104 weken arbeidsongeschiktheid in te trekken.

BIJLAGE: WETTELIJKE BEPALINGEN

Intrekking

Intrekking van de (her)indicatie is geregeld in artikel 12 van de Wsw.

Artikel 12 bepaalt:

  • 1.

    Het college kan de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene intrekken indien:

    • a.

      betrokkene passende arbeid in dienstbetrekking onder aangepaste omstandigheden weigert;

    • b.

      de dienstbetrekking van betrokkene door het college is opgezegd op grond van artikel 6, tweede lid, onderdeel a of c, of door de werkgever, bedoeld in artikel 7, in verband met de toepassing van artikel 7, derde lid, onderdeel b of c, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is;

    • c.

      de dienstbetrekking van betrokkene door het college of de werkgever, bedoeld in artikel 7, is opgezegd om een dringende reden in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is;

    • d.

      de dienstbetrekking op verzoek van betrokkene is geëindigd; of

    • e.

      betrokkene niet beschikbaar is om een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden te aanvaarden.

  • 2.

    De indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking vervalt:

    • a.

      per de dag dat betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt; of

    • b.

      indien betrokkene overlijdt.

  • 3.

    Het college trekt de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene in op schriftelijk verzoek van de betrokkene aan het college per de datum van dat verzoek.

Niet beschikbaarheid

In artikel 4 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2008 (Ruswbw 2008) zijn de omstandigheden genoemd waaronder een geïndiceerde geacht wordt niet beschikbaar te zijn voor een Wsw-dienstverband.

Met ingang van 1-1-2015 is dit artikel in de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 (Ruswbw 2015) vervallen in relatie tot het wegvallen van de wachtlijst.

Artikel 4. Beschikbaarheid

[Vervallen per 01-01-2015]

In artikel 12, lid 1e (zie hierboven onder ‘intrekking’) van de Wsw wordt niet beschikbaar voor personen werkzaam in een dienstverband opgenomen als mogelijkheid om de indicatie in te trekken.

  • 1.

    Het college kan de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene intrekken indien:

    • e.

      betrokkene niet beschikbaar is om een dienstbetrekking voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden te aanvaarden.

Verval van indicatie

Lid 2 van artikel 12 Wsw bepaalt:

De indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking vervalt :

  • a.

    per de dag dat betrokkene de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt; of

  • b.

    indien betrokkene overlijdt.