Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2018

Geldend van 22-11-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2018

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

Gezien het voorstel van het college van 3 oktober 2017, gemeenteblad 2017, nummer 2010366,

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer,

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2018

(Verordening afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2018)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • b.

    huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1. Wet milieubeheer;

  • c.

    perceel: een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt;

  • d.

    groep van percelen: een groep van percelen waarvoor op grond van de vigerende Afvalstoffenverordening gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meer containers;

  • e.

    container: een ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval door of vanwege de gemeente per perceel of per groep van percelen ter beschikking gesteld of geplaatst inzamelmiddel;

  • f.

    medische verklaring: een schriftelijke verklaring van een huisarts, medisch specialist, ziektekostenverzekeraar, apotheker of medische groothandel waaruit blijkt dat vanuit de particuliere huishouding, waartoe de belastingplichtige behoort, als gevolg van een met name te noemen ziekte of handicap van een lid of leden van dat huishouden gedurende het heffingstijdvak extra afval is of zal worden aangeboden;

  • g.

    tarieventabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • h.

    inworp: inworp van uit een perceel afkomstig huishoudelijk afval in een per groep van percelen ter beschikking gestelde of geplaatste container;

  • i.

    kennisgeving: een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • j.

    milieupark: een terrein waar particulieren hun afval gescheiden kunnen deponeren.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1. De belasting wordt geheven:

    • a.

      per perceel per jaar en

    • b.

      naar de hoeveelheid huishoudelijk afval in kilogram of frequentie en

    • c.

      naar het aantal malen ter lediging aanbieden van de inzamelmiddelen voor restafval

    • d.

      voor het milieupark naar de hoeveelheid aangeboden afval per kilo.

  • 2. De belasting wordt berekend naar de tarieven, opgenomen in hoofdstuk I, II en III van de tarieventabel, met inachtneming van de in de tarieventabel gegeven aanwijzingen.

Artikel 5. Heffingstijdvak

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in Hoofdstuk I (uitgezonderd de onderdelen 3.3. en 4.1.) alsmede in Hoofdstuk III van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in de onderdelen 3.3. en 4.1. van hoofdstuk I alsmede in Hoofdstuk II van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Voor zover de belasting wordt geheven naar de maatstaf, genoemd in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, is zij verschuldigd bij het begin van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Voor zover de belasting wordt geheven naar de maatstaf, genoemd in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, is zij verschuldigd bij het einde van het heffingstijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van een belastingtijdvak aanvangt, is de belasting, voor zover zij wordt geheven naar de maatstaf, genoemd in Hoofdstuk I, onderdeel 2. van de bij deze verordening behorende tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het over het gehele heffingstijdvak verschuldigde bedrag als er in het heffingstijdvak na het begin van de kalendermaand waarin de belastingplicht is aangevangen, maanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van een belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek naar tijdsgelang ontheffing verleend van de belasting, voor zover zij wordt geheven naar de maatstaf, genoemd in Hoofdstuk I, onderdeel 2. van de bij deze verordening behorende tarieventabel. De ontheffing beloopt zoveel twaalfde gedeelten van het over het gehele heffingstijdvak verschuldigde bedrag als er na afloop van de kalendermaand, waarin de belastingplicht eindigt, maanden overblijven.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

  • 6. De belasting bedoeld in Hoofdstuk I, onderdelen 3.3. en 4.1. alsmede in Hoofdstuk II van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8. Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, eerste lid bedoelde aanslagen als volgt worden betaald:

    • a.

      Bij niet automatische incasso:

      In twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

    • b.

      Bij automatische incasso:

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, letter b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag van deze aanslag, meer is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Nadere regelgeving door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10. Kwijtschelding

  • 1. Voor de afvalstoffenheffing die wordt geheven naar de maatstaf genoemd in Hoofdstuk I, onderdeel 2.1. van de bij deze verordening behorende tarieventabel, kan kwijtschelding worden verleend.

  • 2. Voor de afvalstoffenheffing die wordt geheven naar de maatstaf, genoemd in Hoofdstuk I, onderdelen 3.1. en 3.4. of onderdeel 3.2. van de bij deze verordening behorende tarieventabel, bij de invordering van de belasting kwijtschelding worden verleend van het verschuldigde bedrag tot maximaal:

    • € 39,41 per jaar voor eenpersoonshuishoudens.

    • € 78,81 per jaar voor meerpersoonshuishoudens.

Artikel 11. Reductie heffing medisch afval

  • 1. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 2.1., 3.1.2. en 3.2. tot en met 3.4. van de in artikel 4 bedoelde tarieventabel, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moeten aanbieden aan de aangewezen inzameldienst.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vermindering van de totaal verschuldigde belasting bedraagt, als gevolg van het aantal aangeboden kilo’s en aantal ledigingen restafval of het aantal inworpen dan wel het aantal ter beschikking gestelde dure afvalzakken:

    • a.

      voor een eenpersoonshuishouden, voor zover dit de 110 kg, 16 inworpen of 16 dure afvalzakken per jaar te boven gaat, maximaal:

      • € 58,70 per belastingjaar voor stomapatiënten

      • € 117,40 per belastingjaar voor incontinentiepatiënten.

    • b.

      voor een meerpersoonshuishouden, voor zover dit de 220 kg, 32 inworpen of 32 dure afvalzakken per jaar te boven gaat, maximaal:

      € 58,70 per belastingjaar voor stomapatiënten

      € 117,40 per belastingjaar voor incontinentiepatiënten.

  • 3. De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts, medisch specialist, ziektekostenverzekeraar, apotheker of medische groothandel te worden overgelegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden en indien van toepassing de kennisgevingen (aankoopbonnen) van de dure afvalzakken.

  • 4. De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

  • 5. Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2017”, vastgesteld op 10 november 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij met betrekking tot de heffing, van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2018’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 9 november 2017.
De griffier
drs. J. Vis
De voorzitter
drs. G.J.M. Cox

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2018

Aanwijzingen

  • 1.

    Voor de toepassing van hoofdstuk I, onderdeel 3.1, van de tarieventabel, wordt een gedeelte van een eenheid of hoeveelheid als een volle eenheid of hoeveelheid aangemerkt.

  • 2.

    Voor de toepassing van hoofdstuk I, onderdeel 3.1, van de tarieventabel, wordt het gewicht van het huishoudelijk afval vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de inzamelauto. Het gewicht van het per week ingezamelde huishoudelijk afval is het verschil van het gewicht van de ter lediging aangeboden container vóór en na de lediging.

  • 3.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of registratieapparatuur waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen geen automatische herkenning, registratie of gegevens verwerking plaatsvindt en de inzamelaar genoodzaakt is tot het inzetten van voertuigen die alleen beschikken over registratieapparatuur, geldt voor alle percelen die in de inzamelronde hun container ter lediging hebben aangeboden het volgende:

    Per perceel wordt het gewicht van het huishoudelijk afval per aanbieding vastgesteld op het gemiddelde van het gewicht per aanbieding in het voorgaande heffingstijdvak. En wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers of afvalemmers wel of niet worden aangeboden voor de inzamelbeurt, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.

Hoofdstuk I. Afvalstoffenheffing

1.

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief en één of meer gedifferentieerde tarieven.

2.

Het vaste tariefbedraagt

2.1.

per perceel per jaar

€ 152,55 

2.2.

voor elke container boven de vaste inzamelmiddelen, wordt het vaste tarief per jaar per container verhoogd met

€ 49,60

3.

Het gedifferentieerde tarief bedraagt

3.1.

indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van containers wordt ingezameld:

3.1.1. 

per kilo GFT afval

€ 0,10

3.1.2.

per kilo restafval

€ 0,26

3.2.

indien het huishoudelijk afval per groep van percelen ondergronds wordt ingezameld:

3.2.1.

in verzamelcontainers uitsluitend bestemd voor 60 liter zakken, per inworp

€ 1,49

3.2.2.

in verzamelcontainers uitsluitend bestemd voor 30 liter zakken, per inworp

€ 0,75

3.3.

Voor het ter beschikking stellen van de dure afvalzak, per zak

€ 1,24

3.4.

Per lediging van de container voor restafval

€ 0,80

4.1.

Voor vervanging (diefstal, verlies, oneigenlijk gebruik) van een afvalpas ten behoeve van het gebruik van ondergrondse afvalverzamelinstallaties geldt een tarief van

€ 20,15

4.2.

Indien de onder 4.1. genoemde vervanging het gevolg is van diefstal van het oude exemplaar wordt het onder 4.1. genoemde tarief niet in rekening gebracht, mits een bewijs van aangifte bij de politie wordt overlegd.

Hoofdstuk II. Tarieven Milieupark

1.

Voor het aanbieden van grof tuinafval, restafval, hout en overig afval bij een van de gemeentelijke milieuparken gelden de volgende tarieven:

a.

voor huishoudelijk restafval en grof huishoudelijk afval per kg

€ 0,12

b.

voor hout, bouw- en sloopafval per kg

€ 0,06

c.

voor matrassen, vloerbedekking, geëxpandeerd polystyreenschuim, grond, zand graszoden, gips, bitumenhoudend afval en harde kunststoffen, uitgezonderd tuinmeubelen (gratis) per kg

€ 0,12

d.

voor de berekening van de verschuldigde belasting wordt de aangeboden hoeveelheid afval afgerond op 10 kg, volgens methodiek: minder dan 5 kg naar beneden, 5 kg of meer naar boven.

2.

In afwijking van het bovenstaande geldt dat per bezoek aan het milieupark, voor het gestelde onder a, b en c een minimumtarief per bezoek in rekening wordt gebracht van

€ 2,00

3.

Indien noodzakelijk vindt de omrekening van afval per m3 naar kg als volgt plaats:

Stoffen van minerale 

oorsprong 

Omrekenen 1 mis

Prijs in kg 

Asbest

300 kg

€ 0,12

Ongesorteerd bouw en sloopafval

750 kg

€ 0,12

Gemengd puin

1.000 kg

€ 0,06

A/B/C hout gemengd

333 kg

€ 0,06

Overige categorieën afval

300 kg

€ 0,12

Hoofdstuk III. Tarieven inzameling grof huishoudelijk afval aan huis

Voor het ophalen van grof huishoudelijk afval aan huis gelden de volgende tarieven:

1. 

voorrijkosten per rit per perceel

€ 47,20 

2.

het tarief onder 1 wordt verhoogd met de in hoofdstuk II vermelde tarieven behorende bij de betreffende categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Sittard-Geleen van 9 november 2017, nr. 2010366

De griffier,

Drs. J. Vis

De voorzitter,

Drs. G.J.M. Cox