Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent het van subsidies (Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2020)

Geldend van 17-07-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent het van subsidies (Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2020)

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 mei 2020, gemeenteblad 2020, nummer,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de titels 4.2 en 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2020.

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 l/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45, of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • b.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening : Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • c.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • d.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • e.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Staatssteunregels

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader .

Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking

  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken slechts subsidie voor activiteiten die naar de mening van hen invulling geven aan het gemeentelijk beleid en aansluiten bij maatschappelijke behoeften, binnen de door de raad vastgestelde kaders in de gemeentelijke beleidsnota’s.

  • 2. In het algemeen worden slechts activiteiten gesubsidieerd die georganiseerd worden door in de gemeente Sittard-Geleen gevestigde rechtspersonen en natuurlijke personen. In bijzondere gevallen kan aan rechtspersonen en natuurlijke personen van buiten de gemeente subsidie worden verstrekt, indien zij naar het oordeel van burgemeester en wethouders aantoonbaar activiteiten organiseren ten behoeve van de inwoners van de gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 6 Subsidieplafond, meerjarige subsidieverlening en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b.

      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie voor een periode van ten hoogste vier aaneengesloten jaren verlenen:

    • a.

      in de verleningsbeschikking wordt aangegeven op welk bedrag de aanvrager voor ieder jaar recht heeft, dan welk op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt en

    • b.

      indien er sprake is van indexering, passen burgemeester en wethouders het uit te betalen subsidiebedrag jaarlijks aan.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager in elk geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • 1°.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 2°.

        een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening, of de balans van het voorgaande jaar.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3. Andere aanvragen om subsidie worden uiterlijk 13 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 8 tweede en derde lid, binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd besluiten om de termijnen genoemd in de leden 1 en 2 buiten toepassing te laten zijn indien daar zwaarwegende redenen voor zijn.

  • 5. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 10 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de te subsidiëren activiteiten tot het reguliere activiteitenaanbod gerekend kunnen worden;

    • d.

      als de te subsidiëren activiteiten betrekking hebben op kosten van verteer en vertier;

    • e.

      als de te subsidiëren activiteiten een fondsenwervend karakter hebben;

    • f.

      als het te subsidiëren activiteiten betreffen in het kader van jubilea en feesten;

    • g.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • h.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie hiervan – kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de activiteiten dermate in het gemeentelijk belang zijn dat van dit beleidsuitgangspunt kan worden afgeweken. Onder middelen van derden moeten ook worden verstaan het eigen vermogen en het batig saldo dat ontstaat door giften e.d. van gelieerde rechtspersonen, donateurs of andere geldschieters;

    • i.

      een andere gemeentelijke subsidie voorziet of kan voorzien in de kosten waarvoor via een incidenteel verzoek subsidie wordt gevraagd;

    • j.

      de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan politieke of commerciële doeleinden;

    • k.

      er opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledige gegevens zijn verstrekt met het doel overheidssubsidies of –uitkeringen te verkrijgen (misbruik);

    • l.

      er door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, bijdragen zijn verkregen in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met het doel of strekking daarvan (oneigenlijk gebruik);

    • m.

      subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • n.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • o.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • p.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 5. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 11 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 12 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Wijzigingen in de statuten of de organisatievorm worden uiterlijk een maand na wijziging door de subsidieontvanger bij burgemeester en wethouders gemeld.

  • 4. Een subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken van de Rekenkamercommissie van de gemeente Sittard-Geleen, indien deze daarom verzoekt.

Artikel 13 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2. Bij subsidieregeling kan van hetgeen vermeld staat in lid 1 worden afgeweken.

  • 3. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 4. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 5. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 14 Egalisatiereserve

  • 1. Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie die meer dan € 50.000 bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 2. De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Eindverantwoording subsidies tot en met € 15.000

  • 1. Subsidies tot en met € 15.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld, of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2. Als bij verleningsbeschikking de subsidie-aanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 15.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 16 Eindverantwoording subsidies tussen € 15.000 en € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 15.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 16 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld.

Artikel 17 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk 20 weken na afloop van het betrokken boekjaar;

    • c.

      in andere gevallen uiterlijk 16 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 16, eerste lid en 17, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 19 Reserves

  • 1. Indien de aanvrager beschikt over reserves, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze op de subsidie in mindering worden gebracht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen over de vorming van een reserve, de maximale omvang en het maximum van de hieraan periodiek toe te voegen bedragen.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, bedraagt het jaarlijks aan de reserve toe te voegen bedrag in ieder geval niet meer dan 10% van het verleende of vastgestelde subsidiebedrag.

Artikel 20 Verrekening bestuurlijke geldschulden

Burgemeester en wethouders kunnen aan een rechtspersoon of natuurlijk persoon de te verstrekken subsidie verrekenen met door dezelfde rechtspersoon of natuurlijk persoon jegens de gemeente in te lossen bestuursrechtelijke geldschulden.

Artikel 21 Vergoeding vermogensvorming

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet, is de subsidieontvanger aan de gemeente een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 4. Indien de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van burgemeester en wethouders door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan de ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidieontvanger ter zake in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 22 Evaluatie

Het door de gemeente gevoerde subsidiebeleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Deze evaluatie vindt plaats in de vorm van een verslag dat burgemeester en wethouders zenden aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft, worden de verordening en/of de subsidieregelingen aangepast.

Artikel 23 Hardheidsclausule

  • 1. Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn stellen.

  • 2. In de subsidieregeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen..

  • 3. Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 24 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015, in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2020.

Artikel 25 Overgangsrecht

  • 1. Aanvragen om subsidieverlening die op basis van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015 zijn ingediend en waarvoor bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze verordening te zijn ingediend.

  • 2. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend en die nog niet zijn vastgesteld, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015 van toepassing.

  • 3. Beleidsregels en nadere regels die op grond van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015 zijn vastgesteld en sindsdien niet zijn herzien, blijven onverkort van toepassing.

  • 4. Op bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van de verordening zoals die gold bij de primaire besluitvorming.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 8 juli 2020.

De griffier

drs. J. Vis

De voorzitter

mr. J.Th.C.M. Verheijen