Regeling vervallen per 26-06-2013

Verordening regelende de samenstelling en de bevoegdheden van de Monumentencommissie 2001

Geldend van 01-01-2002 t/m 25-06-2013

Intitulé

Verordening regelende de samenstelling en de bevoegdheden van de Monumentencommissie 2001

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder

    • a.

      monument:

      • 1.

        zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap, bouwhistorische, cultuurhistorische of archeologische waarde.

      • 2.

        zaak die van algmeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap, ecologische of landschappelijke waarde.

      • 3.

        terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1.

    • b.

      beschermd gemeentelijk monument:

      onroerend monument, bedoeld in onderdeel a, onder 1, dat overeenkomstig de bepalingen van de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen.

    • c.

      beschermd gemeentelijk groenmonument:

      monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2.

    • d.

      beschermd gemeentelijk archeologisch monument:

      monument, bedoeld in onderdeel a, onder 3.

    • e.

      gemeentelijk archeologisch terrein:

      terreinen van bijzondere archeologische waarden waarvan nog niet voldoende gegevens beschikbaar zijn om ze voor te dragen voor een bescherming.

    • f.

      gemeentelijke monumentenlijst:

      de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomst de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie als beschermd gemeentelijk monument en beschermd gemeentelijk gezicht aangewezen zaken en groepen van zaken.

    • g.

      gemeentelijke lijst van beschermde groenmonumenten:

      de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomst de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie als beschermd gemeentelijk groenmonument aangewezen zaken.

    • h.

      gemeentelijke archeologische monumentenkaart en –lijst:

      kaart en lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie aangewezen archeologische monumenten en gebieden van archeologische waarde.

    • i.

      beeldbepalend pand:

      pand, aangewezen overeenkomstig de bepalingen van de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie, waarvan het straatbeeld zowel op zichzelf als in zijn ruimtelijke context markante (bouw)historische kenmerken vertoont, dan wel een belangrijk onderdeel vormt van de historisch gegroeide structuur waarvan het deel uitmaakt.

    • j.

      beschermd rijksmonument:

      onroerend document, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.

    • k.

      kerkelijk monument:

      onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente, parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.

    • l.

      gezicht:

      ensemble van onroerende zaken, dat van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, de onderlinge ruimtelijke en/of structurele samenhang, dan wel zijn wetenschappelijke, ecologische of cultuurhistorische waarde.

    • m.

      van rijkswege beschermd stadsgezicht:

      stadsgezicht, dat is aangewezen volgens de bepalingen van de Monumentenwet 1988.

    • n.

      beschermd gezicht:

      gezicht dat door burgemeester en wethouders als zodanig ingevolge artikel 20 van de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie is aangewezen.

    • o.

      monumentencommissie:

      de door de raad ingestelde commissie, met de bevoegdheid om burgemeester en wethouders op hun verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie, het gemeentelijk monumentenbeleid in het algemeen en tevens over welstandsaspecten als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet, voor zover deze betrekking hebben op de overige hiervoor genoemde adviesbevoegdheden.

    • p.

      landschapscommissie:

      de door de raad ingestelde monumentencommissie, aangevuld met een ter zake deskundige op het gebied van landschappelijke waarden en ecologie, met de bevoegdheid om burgemeester en wethouders op hun verzoek of uit eigener beweging te adviseren over het beleid inzake beschermde groenmonumenten en de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 3 van de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie.

    • q.

      archeologische begeleidingscommissie:

      de door de raad ingestelde commissie of instantie, die als toegevoegd segment van de monumentencommissie de bevoegdheid heeft om burgemeester en wethouders op hun verzoek of uit eigener beweging te adviseren over het archeologiebeleid en hoofdstuk 4 van de Verordening Monumenten en Cultuurhistorie.

    • r.

      bouw- en cultuurhistorisch (omgevings)onderzoek:

      een onderzoek met betrekking tot onroerende terreinen, ensembles, complexen en objecten; dit onderzoek is door een onafhankelijke deskundige opgesteld conform de door burgemeester en wethouders vastgestelde bepalingen en richtlijnen; de als neerslag daarvan gevormde rapportage biedt gespecialiseerde informatie ten behoeve van besluitvormingsprocessen, waarbij belangen in het geding zijn dan wel afgewogen moeten worden op het gebied van:

      • 1.

        de archeologie, de ruimtelijke ontwikkelings- en/of bouwgeschiedenis.

      • 2.

        de cultuurhistorische, esthetische en wetenschappelijke waarden, kwaliteiten en aspecten als bedoeld in artikel 1 lid 1a sub 1.

      • 3.

        de ecologische en landschappelijke waarden, kwaliteiten en aspecten als bedoeld in artikel 1 lid 1a sub 2.

    • s.

      restauratie en/of onderhoudsplan:

      bouwplan voor het slopen, wijzigen, dan wel herstellen van een beeldbepalend pand, beschermd monument of gezicht, dat gebaseerd is op een onderzoek als hiervoor vermeld sub r.

    • t.

      Atlas Ruimtelijke Kwaliteit: een ruimtelijk-planologisch toetsingskader dat onderdeel vormt van een bestemmingsplan, waarin een beschrijving en cultuurhistorische analyse van een – deel van de – stad en/of de omliggende dorps- en stadskernen is opgenomen met daaraan gekoppeld de bijbehorende bestemmingsplantechnische voorschriften, het juridisch instrumentarium, de architectonische en stedenbouwkundige randvoorwaarden, gebiedsgerichte welstandscriteria, beschermde handhavings-, ge- en verbodsbepalingen, et cetera.

    • u.

      Aanvragen, besluiten en andere bestuursrechtelijk gehanteerde termen en begrippen in deze verordening zijn bedoeld in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dat verband is het College van Burgemeester en Wethouders het “bestuursorgaan”, bij hetwelk verzoeken vergunningaanvragen ingediend moeten worden, dat beslist op de aanvragen, et cetera.

HOOFSTUK 2 DE MONUMENTENCOMMISSIE

Artikel 2 Taak

  • 1. De commissie adviseert burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigener beweging over de toepassing in de ruimste zin van het woord van de Monumentenwet, de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de vaststelling c.q. wijziging van de Verordening voor Monumenten en Cultuurhistorie en de Verordening Instandhouding Onroerend Cultuurgoed van de gemeente Sittard-Geleen;

  • 2. Alvorens burgemeester en wethouders over de in de bijlage genoemde taken een besluit nemen vragen zij de commissie advies;

  • 3. De commissie wisselt tenminste eenmaal per jaar van gedachten over het monumentenbeleid met het lidv an het college van burgemeester en wethouders dat met de monumentenzorg is belast;

  • 4. De besluiten, die naar aanleiding van de adviezen van de monumentencommissie zijn genomen, worden zo spoedig mogelijk aan deze commissie medegedeeld. Indien burgemeester en wethouders van een advies van de monumentencommissie afwijken, dienen zij dit met redenen te omkleden.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De monumentencommissie bestaat uit vier vaste leden, inclusief de voorzitter. Wanneer er onderwerpen waarbij archeologische of landschappelijke zaken aan de orde zijn, zal het extra lid waarvan sprake is in de begripsbepaling onder p of q aan de monumentencommissie worden toegevoegd.

  • 2. De leden van de commissie worden benoemd door burgemeester en wethouders. Daarbij dient rekening te worden gehouden, dat de kandidaten binding hebben met de op het terrein van de monumentenzorg actieve instellingen in de gemeente Sittard-Geleen-Born of de regio.

    Raadsleden en burgercommissieleden van de gemeente Sittard-Geleen komen niet in aanmerking voor het lidmaatschap van de monumentencommissie;

  • 3. Burgemeester en wethouders benoemen één plaatsvervangend lid;

  • 4. In de commissie dient op de volgende gebieden deskundigheid vertegenwoordigd te zijn:

    Cultuurgeschiedenis, in het bijzonder architectuur-, kunst-, bouw- en stedenbouwgeschiedenis, restauratiearchitectuur en/of bouwkunde en geschiedenis van de stad. De leden dienen aantoonbare prestaties te hebben geleverd in het kader van de taakstelling van de commissie;

  • 5. De commissie wordt in de haar opgedragen taak bijgestaand door een, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, secretaris.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1. De leden worden voor een periode van vier jaar benoemd en kunnen éénmaal worden herbenoemd, volgens het bijgevoegde benoemingsschema;

  • 2. Een lid kan ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan burgemeester en wethouders. Hij blijft zijn functie echter uitoefenen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 5 Tussentijdse benoeming

Diegene, die ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreding opengevallen plaats tot lid is benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats diegene is benoemd, zou zijn afgetreden.

Artikel 6 Verhindering voorzitter

Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door een door de commissie, tijdens de eerste vergadering van de commissie na (her)benoeming, aan te wijzen lid.

Artikel 7 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert tenminste tweemaal per jaar of zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, dan wel nadat tenminste twee leden schriftelijk en onder opgaaf van redenen hierom aan de voorzitter hebben verzocht;

  • 2. De voorzitter belegt de vergaderingen en zorgt dat de agenda, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste zeven dagen tevoren wordt verzonden met vermelding van de te behandelen onderwerpen en bijbehorende stukken;

  • 3. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien een stemming onder een even aantal leden plaatsheeft, heeft de voorzitter de doorslaggevende stem.

Artikel 8

  • 1. De vergadering wordt niet gehouden als blijkens de presentielijst, behalve de voorzitter, niet tenminste 2 andere leden ter vergadering aanwezig zijn;

  • 2. Kan als gevolg van het onder lid 1 gestelde een vergadering niet doorgaan, dan wordt zo mogelijk met een tussentijd van tenminste 24 uur een nieuwe vergadering belegd. Wanneer ook dan het vereiste aantal leden niets is opgenomen, wordt over de op de agenda vermelde onderwerpen beraadslaagd en geadviseerd door de aanwezig zijnde leden;

  • 3. Als over een uit te brengen advies geen eenstemmingheid bestaat, moet dit in het verslag aan burgemeester en wethouders worden opgenomen.

Artikel 9

De vergaderingen van de commissie zijn als regel openbaar. De vergaderingen worden op de gebruikelijke manier aangekondigd. De deuren worden gesloten, wanneer de meerderheid van het aantal aanwezige leden daaom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

Artikel 10 Geheimhouding

De commissie kan geheimhouding opleggen over het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken. De geheimhouding wordt door de leden, de secretaris en de adviseurs in acht genomen tot de commissie deze opheft.

Artikel 11

De commissie en haar voorzitter zijn bevoegd ambtenaren en/of adviseurs uit te nodigen om aan de vergaderingen deel te nemen voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie.

Artikel 12 Verslaglegging

  • 1. Van het besprokene in een vergadering wordt door de secretaris een beknopt zakelijk verslag gemaakt met vermelding van de door de commissie uitgebrachte adviezen;

  • 2. Dit verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld;

  • 3. De secretaris draagt zorg voor het ter kennis brengen van het verslag aan burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening, die kan worden aangehaald als “Verordening Monumentencommissie 2001 – Sittard-Geleen” treedt op de dag na de bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 1 november 2001.

BIJLAGE 1 bij de “Verordeing Monumentencommissie 2001 – Sittard-Geleen”.

Onderwerp:

Specificatie van de werkzaamheden van de monumentencommissie

Krachtens artikel 2, lid 2 vragen burgemeester en wethouder de monumentencommissie in ieder geval om advies alvorens zij besluiten over:

  • 1.

    Een bouwplan, een restauratieplan, een onderhoudsplan, ontwerp-structuurplan, een ontwerp- bestemmings- of stadsvernieuwingsplan (met uitzondering van bouwplanprocedures in het kader van artikel 19 WRO), een Atlas Ruimtelijke Kwaliteit, een ontwerp-leefmilieuverordening, een bouw- en cultuurhistorisch onderzoek, cultuurhistorische analyse en een cultuurhistorische effectrapportage voor een gebied(je) binnen een beschermd stadsgezicht, dat is aangewezen krachtens de Monumentenwet 1988 of de Verordening voor Monumenten en Cultuurhistorie;

  • 2.

    Het op te stellen en te evalueren monumenten- en restauratiebeleid;

  • 3.

    Het opstellen c.q. wijzigingen van de Verordening voor Monumenten en Cultuurgoed, de Verordening Monumentencommissie, de Verordening Instandhouding Onroerend Cultuurgoed (subsidieverordening) en andere verordeningen op het gebied van de stadsvernieuwing en/of monumentenzorg;

  • 4.

    Een aanvraag voor de aanwijzing van een gebied tot Rijksbeschermd Stads- of Dorpsgezicht ingevolge de Monumentenwet of een aanvraag voor de aanwijzing van een gebied tot Beschermd Gezicht ingevolge de Verordening voor Monumenten en Cultuurgoed;

  • 5.

    Een aanvraag voor de aanwijzing van een gebied tot Rijksbeschermd Archeologisch Terrein ingevolge de Monumentenwet of een aanvraag voor de aanwijzing van een gebied tot Gemeentelijk Beschermd Archeologisch Terrein ingevolge de Verordening voor Monumenten en Cultuurgoed;

  • 6.

    Een aanvraag voor de aanwijzing van een gebied tot Gemeentelijk Beschermd Groenmonument ingevolge de Verordening voor Monumenten en Cultuurgoed;

  • 7.

    De plaatsing, afvoeren en sloop van panden of objecten op de Rijks- of de Gemeentelijke Monumentenlijst (onder andere Beschermde Rijksmonumenten, Beschermde Gemeentelijke Monumenten, Groenmonumenten, Archeologische Monumenten, Kerkelijke Monumenten, beeldbepalende panden);

  • 8.

    Voorlichting en educatie en het al dan niet inpassen van visies van verenigingen, werkgroepen en particulieren ten aanzien van het gemeentelijk monumentenbeleid;

Behoort bij raadsbesluit van 1 november 2001