Regeling vervallen per 11-05-2016

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht

Geldend van 01-07-2012 t/m 10-05-2016

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht

Versie geldig vanaf 1 juli 2012

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht

De raad van de gemeente Sliedrecht;

besluit vast te stellen:

Het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht’

Artikel 1

: Begripsomschrijving

1: In dit reglement wordt bedoeld met:

  • a.

    Aanbiedingsbrief: een korte notitie, opgesteld door een raadslid of het college en aangeboden aan de agendacommissie, waarin is opgenomen een behandelvoorstel voor de achterliggende stukken en, indien van toepassing, duidelijk vermeld de fatale datum.

  • b.

    Actiepuntenlijst: lijst, opgesteld door de griffier, op basis van de door de voorzitter in de opiniërende bijeenkomst geconcludeerde te ondernemen activiteiten door college of agendacommissie.

  • c.

    Agendacommissie: commissie ten behoeve van het voorbereiden van agenda’s van de raad, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten.

  • d.

    Amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen (art. 147b Gemeentewet);

  • e.

    Burgerraadslid: lid van de opiniërende bijeenkomst, niet zijnde een raadslid, en benoemd door de raad;

  • f.

    Collegeinformatiebrief: schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, deze wordt geplaatst op de ingekomen stukken lijst van de opiniërende bijeenkomst.

  • g.

    Geloofsbrieven: de schriftelijke bewijsstukken die een nieuw benoemd lid van de raad moet overleggen om te bewijzen dat hij op wettige wijze is gekozen en dat er tegen zijn verkiezing geen bezwaren bestaan;

  • h.

    Griffie: ambtelijke organisatie ter ondersteuning van de gemeenteraad onder leiding van de griffier;

  • i.

    Griffier: raadsgriffier van de gemeente Sliedrecht;

  • j.

    Hamerstuk met stemverklaring: een onderwerp voor besluitvorming op de agenda van de raad waarover eerder in een opiniërende bijeenkomst is geadviseerd, waarover in de raadsvergadering geen debat hoeft te worden gevoerd met dien verstande dat een lid slechts een stemverklaring wenst af te leggen;

  • k.

    Hamerstuk zonder stemverklaring: een onderwerp voor besluitvorming op de agenda van de raad waarvoor eerder in de opiniërende bijeenkomst is gesproken en waarover geen debat nodig wordt geacht;

  • l.

    Initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel (art. 147a Gemeentewet);

  • m.

    Ingekomen stukken lijst: lijst van ter kennisname stukken voor de raadsvergadering, of opiniërende bijeenkomst.

  • n.

    Interpellatie: het vragen van inlichtingen over een onderwerp als bedoeld in artikel 169, lid 2 en 180 lid 2 van de Gemeentewet;

  • o.

    Motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • p.

    Onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid Gemeentewet naar het door het college of burgemeester gevoerde bestuur;

  • q.

    Opiniërende bijeenkomst: een vergadering, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, die gelijk staat aan een raadscommissie;

  • r.

    Raad: gemeenteraad van de gemeente Sliedrecht

  • s.

    Raadslid: lid van de raad.

  • t.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht

  • u.

    Stemverklaring: een standpuntverheldering van een stemming welke geen uitlokking tot debat mag inhouden;

  • v.

    Subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • w.

    Vertrouwenspersoon: de griffier;

  • x.

    Verzamelagenda: verzamellijst van aangemelde onderwerpen bij de Agendacommissie;

  • y.

    Voorstel van orde: voorstel van een lid van de vergadering betreffende de orde van de vergadering;

  • z.

    Voorzitter: de voorzitter van de vergadering of diens vervanger.

Artikel 1a : Agenda

  • 1. De voorlopige agenda van de opiniërende bijeenkomst en raadsvergadering stelt de Agendacommissie vast, waarna de oproep wordt verzonden.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep voor de vergadering uiterlijk op vrijdag vóór 12:00 uur voorafgaand van de vergadering een aanvullende agenda verzenden.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stellen de leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen en voorstellen toevoegen of afvoeren, of de volgorde van behandeling wijzigen.

  • 4. Wanneer een lid van de raad, resp. de opiniërende bijeenkomst, een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de bespreking vindt voorbereid, kan hij de voorzitter vragen het onderwerp of voorstel te verwijzen naar een opiniërende bijeenkomst of aan het college te vragen om nadere inlichtingen of advies.

  • 5. Elk lid van een opiniërende bijeenkomst heeft het recht voorstellen te doen voor behandelen in een opiniërende bijeenkomst. Deze voorstellen worden uiterlijk twee weken voor de vergadering bij de voorzitter van de Agendacommissie ingediend zodat deze op de agenda van de eerstvolgende opiniërende bijeenkomst kunnen worden geplaatst.

Artikel 1b :

Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt, spoedeisende gevallenuitgezonderd, uiterlijk 10 dagen voor een vergadering de leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De agenda van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken voor de raad, en met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken voor de opiniërende bijeenkomst, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Met uitzondering van bijzondere spoedeisende zaken en van zaken van bijzonder eenvoudige aard, worden in een vergadering geen zaken behandeld, waarvan de leden van de opiniërende bijeenkomst niet vooraf hebben kunnen kennis nemen.

  • 4.

    De oproep wordt ter kennisneming aan de leden van het college van burgemeester en wethouders gezonden.

Artikel 1c : Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep in het gemeentekantoor ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van het ter inzage leggen melding in de openbare bekendmaking. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, en zo mogelijk in een openbare bekendmaking.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het raadhuis dan wel het gemeentekantoor gebracht.

Artikel 1d

: Openbare bekendmaking

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare bekendmaking vermeldt:

    • a.

      de datum, begintijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een elk de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht voor burgers.

Artikel 2 :

Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in beginsel plaats op dinsdag, beginnen om 20.00 uur duren in beginsel tot uiterlijk 23.00 uur, en worden gehouden in het Raadhuis van Sliedrecht.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en begintijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de Agendacommissie.

Artikel 3

: Spreekregels

  • 1.

    Een lid, de burgemeester of een wethouder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers wordt geregeld in artikelen 23 en 34.

  • 3.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid het woord vraagt over de orde van de vergadering.

  • 4.

    De voorzitter kan een interruptie uitdrukkelijk of stilzwijgend toelaten.

  • 5.

    De raadsleden en overige aanwezigen, spreken vanaf de door de voorzitter aangewezen plaats of vanaf hun eigen zitplaats en richten zich tot de voorzitter.

Artikel 4

: Spreektermijnen

  • 1.

    De bespreking over een onderwerp of voorstel gebeurt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de vergadering anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een raadslid, resp. burgerraadslid voert in een termijn niet meer dan één maal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een lid van de raad dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat (sub)amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid, resp. burgerraadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6.

    De raad, resp. opiniërende bijeenkomst, kan op voorstel van de voorzitter of een van de leden beslissen één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel te bespreken.

  • 7.

    Op verzoek van een lid van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, of op voorstel van de voorzitter kan de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, besluiten de bespreking voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot nader beraad. De besprekingen worden hervat nadat de schorsingsperiode is verstreken.

Artikel 5 : Voorstel van orde

  • 1. De voorzitter en elk van de leden van de raadsvergadering, resp. opiniërende bijeenkomst kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde betreft uitsluitend de orde van de vergadering.

  • 3. Over een voorstel van orde beslissen de leden van de raadsvergadering, resp. opiniërende bijeenkomst, meteen.

Artikel 6 : Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren of een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Als een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 7

: Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de raadsvergadering kunnen burgers het woord voeren over geagendeerde onderwerpen nadat de voorzitter hen daartoe in de gelegenheid stelt. Slechts bij de opiniërende bijeenkomst kan dit over willekeurige onderwerpen die tot het taakveld van de raad behoren. In alle gevallen wordt hiervoor voorafgaand aan de vergadering via de griffier aan de voorzitter toestemming gevraagd.

  • 2.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk vóór 12:00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep kan worden ingesteld, loopt of waarover in bezwaar of beroep een uitspraak is gedaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van mensen;

    • c.

      als een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4.

    De voorzitter kan iemand het spreekrecht weigeren als:

    • a.

      hij vreest dat de belangen van derden zonder enig redelijk doel worden geschaad;

    • b.

      degene die zich aangemeld heeft om van het spreekrecht gebruik te maken al eerder de orde van de vergadering heeft verstoord en er aanleiding is te veronderstellen dat hij zich opnieuw hieraan schuldig zal maken.

  • 5.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord, met dien verstande dat de aanwezige burgers gezamenlijk, gedurende maximaal dertig minuten het woord kunnen voeren. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7.

    Bespreking tussen hen die van het spreekrecht gebruik maken en de leden van de raad is niet toegestaan. De leden hebben het recht ter verduidelijking van wat door de sprekers naar voren is gebracht enige vragen te stellen.

Artikel 8 : Deelname aan de bespreking door anderen

  • 1. De raad, resp. de opiniërende bijeenkomst, kan bepalen dat anderen dan in de vergadering aanwezige leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, de wethouders, de griffier en de voorzitter, deelnemen aan de bespreking.

  • 2. Een beslissing daarover wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst, genomen voordat met de bespreking ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een begin wordt gemaakt.

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de bespreking zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 9 : Geluid- en beeldregistraties

1.Van de raadsvergadering en de opiniërende bijeenkomst vindt een geluidsregistratie plaats die via de internetsite van de gemeente te beluisteren valt.

Artikel 10

: Toehoorders en media

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de media kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    Degenen die in de vergaderzaal tijdens een vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, dienen hiervan een kwartier voor aanvang een verzoek in bij de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

  • 4.

    In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik en het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, niet toegestaan.

  • 5.

    Als de voorzitter dit nodig acht kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen om de orde op de publieke tribune te handhaven.

  • 6.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op welke manier dan ook de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde van de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 11

: Griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raadsvergadering en opiniërende bijeenkomst aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger.

  • 3.

    Hij kan, als hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de besprekingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 4.

    De griffier is tevens de vertrouwenspersoon van de raadsleden.

  • 5.

    De griffier wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de raad.

  • 6.

    De griffier ondertekent met de voorzitter alle stukken van de vergaderingen van de raad.

Artikel 12

: Besloten vergadering

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 12a

: Besloten oproep en ter inzage leggen van besloten stukken

  • 1.

    Voor een besloten vergadering wordt een agenda opgesteld. Op deze agenda staat de aanduiding ‘geheim, art. 55 Gemeentewet’. De agenda en bijbehorende stukken worden uiterlijk 48 uur voor het begin van de vergadering naar de postadressen van de leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst verzonden.

  • 2.

    Als over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van artikel 1c lid 1 onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst desgevraagd inzage.

Artikel 12b

: Geheimhouding

  • 1.

    Na opening van de besloten vergadering, wordt als eerste agendapunt ‘reden van geheimhouding’ opgenomen, waarbij in de annotatie de reden is vermeld waarom het betreffende agendapunt(en) in beslotenheid dient te worden behandeld. De leden van de raad resp. opiniërende bijeenkomst dienen daarna direct een besluit te nemen omtrent de openbaarheid van de raadsvergadering, resp. opiniërende bijeenkomst. Daarna volgt het agendapunt ‘vaststellen agenda’.

  • 2.

    Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen wordt, als daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

  • 3.

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslissen de leden van de raad, resp. de opiniërende bijeenkomst, in overeenstemming met de artikelen 25 lid 1 en artikel 86 lid 1 van de Gemeentewet, of over de inhoud van de stukken en het besprokene geheimhouding zal gelden. De leden van de raad, resp. opiniërende bijeenkomst kunnen besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 12c

: Besloten notulen en besloten besluitenlijst

  • 1.

    Op de agenda, het voorstel of de memo staat de aanduiding ‘Geheim, art. 55 Gemw ’. Tevens wordt in het raadsvoorstel of de memo vermeld op welk artikel uit de Gemeentewet de beslotenheid gebaseerd is.

  • 2.

    De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    De notulen of besluitenlijst van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld. Deze liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffie.

  • 4.

    De notulen of besluitenlijst worden niet digitaal beschikbaar gesteld.

  • 5.

    De notulen of besluitenlijst worden in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Indien de geheimhouding van de stukken als bedoeld in artikel 86 Gemeentewet op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet wordt bekrachtigd, wordt ook ten aanzien van de notulen die daarop betrekking hebben geheimhouding opgelegd.

  • 6.

    De vastgestelde notulen of besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 13

: Doel en taken

1.De agendacommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    Het toetsen van de op de verzamelagenda ingediende agendapunten voor vergaderingen van de raad, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten;

  • b.

    Het opstellen van een voorlopige agenda en, indien nodig, een aanvullende agenda voor vergaderingen van de raad, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten;

  • c.

    Het doen van procedurevoorstellen voor de afhandeling van reguliere agendapunten voor vergaderingen van de raad, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten;

  • d.

    Het doen van procedurevoorstellen voor de afhandeling van ingekomen stukken en bijzondere agendapunten, zoals onderzoeken en jaarstukken;

  • e.

    Het nemen van een besluit tot wijziging van het vergaderschema van de raad, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten;

Artikel 14

: Samenstelling

  • 1.

    De agendacommissie bestaat uit de voorzitter en de vice-voorzitter van de raad, en uit elke fractie een raadslid.

  • 2.

    De voorzitter van de agendacommissie is de voorzitter van de raad.

  • 3.

    De overige leden van de agendacommissie worden benoemd door de raad en zijn leden van de raad. Een lid kan zich niet laten vervangen door een ander raadslid.

  • 4.

    De secretaris van de agendacommissie is de griffier.

  • 5.

    De agendacommissie mag alleen vergaderen als de voorzitter en ten minste twee leden aanwezig zijn.

Artikel 15

: Agenda

  • 1.

    De agendacommissie komt volgens een vastgesteld vergaderschema bijeen.

  • 2.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar.

  • 3.

    De leden van de agendacommissie ontvangen minimaal twee werkdagen voorafgaand aan de vergadering de agenda en de bijbehorende stukken.

Artikel 16

: Agenda voorbereiden

  • 1.

    Bij agendapunten, die ter advisering of ter kennisname door het college aan de agendacommissie voor de opiniërende bijeenkomst of raadsvergadering worden aangeboden, wordt een aanbiedingsbrief gevoegd.

  • 2.

    Bij verzoeken voor agendering van bespreekpunten in een opiniërende bijeenkomst en presentaties in een informatieve bijeenkomst, wordt door de indiener een aanbiedingsbrief gevoegd.

  • 3.

    Bij het opstellen van de voorlopige agenda’s van de raadsvergadering, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten, gelden de volgende voorschriften:

    • a.

      De onderwerpen op de verzamelagenda en de achterliggende stukken vormen de basis voor het opstellen van de agenda van de vergaderingen van de raad, de opiniërende bijeenkomsten en de informatieve bijeenkomsten;

    • b.

      Als er onvoldoende agendapunten zijn die een behandeling in de opiniërende bijeenkomst of raadsvergadering rechtvaardigen, wordt de vergadering afgelast;

    • c.

      Bij het opstellen van de agenda van de opiniërende bijeenkomst wordt rekening gehouden met de roulatie van de clusters Ruimte & Groen, Welzijn en Zorg, Burger en Bestuur. Binnen de clusters worden eerst de adviespunten en daarna de bespreekpunten geagendeerd;

    • d.

      De voorzitter beslist over de spreektijd van de leden;

    • e.

      Bij het opstellen van de agenda van de (hamer)raadsvergadering is het behandeladvies, geconcludeerd door de voorzitter van de opiniërende bijeenkomst, leidend.

    • f.

      Op de agenda van een hamerraad kunnen slechts hamerstukken worden geplaatst. Andere typen agendapunten zijn niet mogelijk.

    • g.

      De behandeling van de begroting en van de jaarrekening vindt plaats volgens een procedure die de Agendacommissie voorstelt onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet. Zo nodig doet de Agendacommissie een voorstel over de spreektijd.

Artikel 17 : Instelling opiniërende bijeenkomst

  • 1. De gemeenteraad wordt bij het uitoefenen van taken bijgestaan door opiniërende bijeenkomsten. Opiniërende bijeenkomsten zijn commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

  • 2. De gemeenteraad bepaalt het werkgebied van de opiniërende bijeenkomst, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 18

: Doel en taken

1.De opiniërende bijeenkomsten hebben de taak om de raad te adviseren over voorgelegde voorstellen, om de besluitvorming van de raad voor te bereiden en te overleggen met het college alsmede het uitbrengen van een advies aan de raad uit eigener beweging.

Artikel 19

: Samenstelling

  • 1.

    Een opiniërende bijeenkomst bestaat uit raadsleden en niet-raadsleden, zoals verwoord in artikel 19a.

  • 2.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een opiniërende bijeenkomst.

  • 3.

    Tijdens de vergadering zitten aan tafel de voorzitter, twee (burger)raadsleden per fractie, 1 college lid en griffier.

Artikel 19a : Burgerraadsleden

  • 1. De raad kan mensen van buiten de raad benoemen tot lid van de opiniërende bijeenkomst.

  • 2. Elke fractie draagt maximaal twee niet-raadsleden voor.

  • 3. De niet-raadsleden als bedoeld in het eerste lid zijn woonachtig in de gemeente Sliedrecht en vervullen geen functies die met het lidmaatschap van de raad onverenigbaar zijn.

  • 4. Op de benoeming van niet-raadsleden zijn de artikelen 10, 12, 13, 15 en 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Ten behoeve van het onderzoek legt de kandidaat de nodige bescheiden over aan de gemeenteraad.

  • 5. De rechten, plichten en verboden die gelden voor de raadsleden als vermeld in hoofdstuk II van de Gemeentewet zijn van dezelfde toepassing op de benoemde niet-raadsleden.

Artikel 19b : Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn een lid van de raad of burgerraadslid (een niet-raadslid), zoals verwoord in artikel 19a eerste lid.

  • 2. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit de raadsleden benoemd.

  • 3. De voorzitter is geen lid van de opiniërende bijeenkomst.

  • 4. De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de vergadering;

    • b.

      Het handhaven van de orde;

    • c.

      Het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      Hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 19c

: Burgemeester en wethouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wonen, voor zover de te behandelen onderwerpen geheel of in hoofdzaak tot hun portefeuille behoren, de vergadering van de opiniërende bijeenkomst bij. Zij worden in de gelegenheid gesteld het standpunt van het college nader toe te lichten.

  • 2.

    Als de burgemeester of een wethouder aan de besprekingen wil deelnemen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

Artikel 20

: Zittingsduur

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid en van de voorzitter eindigt in elk geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid houdt op lid van een opiniërende bijeenkomst te zijn als hij niet meer voldoet aan de in artikel 19 lid 2 gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te alle tijden ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raadsvoorzitter. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Als door ontslag of om een andere reden een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de invulling daarvan met inachtneming van de artikelen 18, 19, 19b.

  • 7.

    Als een fractie volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van de fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 21

: Ingekomen stukken

  • 1.

    Ingekomen stukken van de opiniërende bijeenkomst zijn stukken, waarvan de (burger)leden van de raad in kennis worden gesteld.

  • 2.

    De ingekomen stukken aan de raad worden op een lijst geplaatst. De ingekomen stukken lijst maakt deel uit van de agenda.

  • 3.

    De opiniërende bijeenkomst kan op verzoek van een of meer leden wijzigingen aanbrengen in de op de lijst voorgestelde wijze van afhandeling. Als een raadslid, resp. burgerraadslid verzoekt om bespreking van een ingekomen stuk in een opiniërende bijeenkomst geeft het raadslid, resp. burgerraadslid schriftelijk aan welke aanleiding voor bespreking van het stuk bestaat en met welk doel agendering wordt verzocht.

  • 4.

    Na het vaststellen van de besluitenlijst stelt de opiniërende bijeenkomst op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 22

: Quorum

  • 1.

    De vergadering van de opiniërende bijeenkomst wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter van de opiniërende bijeenkomst, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De opiniërende bijeenkomst kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 23 : Sprekers volgorde

  • 1. Per cluster onderwerp nemen twee (burger)raadsleden en een collegelid, die over dat onderwerp het woord voeren, plaats aan de vergadertafel. De leden die niet spreken nemen plaats op de tribune.

  • 2. De voorzitter verleent het woord aan de sprekers in de volgorde waarop zij het woord aan hem hebben gevraagd.

Artikel 24 : Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de bespreking tenzij de opiniërende bijeenkomst anders beslist.

  • 2. Nadat de bespreking is gesloten beslist de opiniërende bijeenkomst of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Als de opiniërende bijeenkomst een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • 4. Wanneer het voorstel voor besluitvorming naar de raad gaat, wordt in de besluitenlijst van de opiniërende bijeenkomst opgenomen of het voorstel als bespreekpunt of hamerstuk met of zonder stemverklaring voor de raadsvergadering wordt geagendeerd.

Artikel 25 : Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt aan de leden van de opiniërende bijeenkomst toegezonden gelijk met de oproep voor de daarop volgende vergadering.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de griffier en degenen die hebben deel genomen aan de besprekingen hebben het recht een voorstel tot verandering aan de besluitenlijst van de bijeenkomst te doen, als deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat is gezegd. Een voorstel tot verandering wordt voor het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier ingediend.

  • 4. De besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgermeester en wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige mensen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de adviezen en besluiten;

    • d.

      een actiepuntenlijst.

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 26 : Mondelinge vragen

  • 1. Elk lid van de opiniërende bijeenkomst kan aan het begin van de vergadering mondeling vragen stellen aan burgemeester en wethouders over het door (een lid van) het college gevoerde bestuur met betrekking tot een actueel onderwerp.

  • 2. Het lid dat mondelinge vragen wil stellen meldt dit onder naam van het onderwerp schriftelijk via de griffier bij de voorzitter aan uiterlijk op maandag vóór 12:00 uur voorafgaand de opiniërende bijeenkomst.

  • 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen als hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig omschreven acht, in het onderwerp naar zijn inzicht de actualiteit ontbreekt of als het onderwerp in de vergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld waarbij het tijdstip van aanmelding doorslaggevend is.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 27

: Doel en taken

1.Aan het hoofd van de gemeente staat de gemeenteraad. Hun vergaderingen zijn openbaar, behoudens bij de wet te regelen uitzonderingen.

Artikel 28 : Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 29

: Fractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een naam was geplaatst, voert de fractie in de raad deze naam als naam. Als geen naam boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a. Als leden uit een fractie stappen, waardoor:

    • i.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • ii.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    • iii.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

dan wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

b.Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Artikel 29a

: Voorzitter

  • 1.

    De burgemeester is voorzitter van de raad.

  • 2.

    De raad belast één van zijn leden met de waarneming van het voorzitterschap van de raad in geval van verhindering of afwezigheid van de voorzitter. Deze waarneming geldt ook het ambt van burgemeester bij verhindering of afwezigheid van de burgemeester en alle wethouders.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de vergadering;

    • b.

      Het handhaven van de orde;

    • c.

      Het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      Wat de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 29b

: Wethouders

  • 1.

    De wethouders worden uitgenodigd om in de vergadering van de raad aanwezig te zijn en nemen deel aan de besprekingen na een verzoek aan de voorzitter.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de agenda beslist de raad op het verzoek.

Artikel 30

: Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de raadsleden, de griffier en de wethouders hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij begin van elke nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. Als daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 2.

    De katheder wordt minimaal gebruikt bij de behandeling van de begroting, jaarrekening en zomernota alsmede door insprekers.

Artikel 31

: Ingekomen stukken

  • 1.

    Ingekomen stukken van de raad zijn stukken, die in directe relatie staan tot de rechten en plichten van een raadslid.

  • 2.

    De ingekomen stukken aan de raad worden op een lijst in een voorstel aan de raad geplaatst. De ingekomen stukken lijst maakt deel uit van de agenda.

  • 3.

    De raad kan op verzoek van een of meer leden wijzigingen aanbrengen in de op de lijst voorgestelde wijze van afhandeling. Als een raadslid verzoekt om bespreking van het ingekomen stuk in een opiniërende bijeenkomst geeft het raadslid schriftelijk aan welke aanleiding voor bespreking van het stuk bestaat en met welk doel agendering wordt verzocht.

  • 4.

    Na het vaststellen van de notulen stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 32

: Quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, als het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad volgens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    De vergadering van de raad wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst door meer dan de helft van de leden getekend is.

  • 3.

    Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet op het vastgestelde tijdstip kan worden geopend, belegt de burgemeester, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 4.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 33 : Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent elk lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 2. Het raadslid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen geeft daarvan voor aanvang van de vergadering kennis aan de griffier.

Artikel 34 : Sprekers volgorde

1.De volgorde van de sprekers gebeurt volgens de volgorde van de presentielijst beginnend bij het raadslid dat volgens artikel 49 door loting is aangewezen.

Artikel 35

: Hamerraad

  • 1.

    Een hamerstuk zonder stemverklaring kan worden gewijzigd in een hamerstuk met stemverklaring.

  • 2.

    Een hamerstuk met stemverklaring kan worden gewijzigd in een bespreekstuk, echter de behandeling van een bespreekstuk volgt in de eerstvolgende reguliere raadsvergadering.

Artikel 36

: Notulen

  • 1.

    De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden van de raad toegezonden gelijk met de oproep voor de daarop volgende vergadering.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de griffier en degenen die hebben deelgenomen aan de besprekingenhebben het recht een voorstel tot verandering van de notulen aan de raad te doen, als deze onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering wordt voor het vaststellen van de notulen bij de griffier ingediend.

  • 4.

    De notulen houden ten minste in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige mensen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een verslag van het besprokene met vermelding van de namen van de fracties en andere aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die mensen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 8 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de besprekingen.

  • 5.

    De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 37 : Amendementen

  • 1. Elk lid van de raad kan tot het sluiten van de besprekingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Elk lid van de raad dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid van de raad is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel wordt, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 38

: Moties

  • 1.

    Elk lid van de raad kan tijdens de vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie wordt, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de bespreking over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 39

: Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Elk lid van de raad kan tijdens de vergadering een initiatiefvoorstel indienen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel wordt, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 3.

    De agendacommissie plaatst het voorstel, voorzien van een behandelingsvoorstel, op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor al verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 4.

    Het behandelvoorstel zoals bedoeld in het derde lid houdt in elk geval in het vragen van een advies aan het college en de behandeling in de opiniërende bijeenkomst.

  • 5.

    De opiniërende bijeenkomst bespreekt het voorstel, voorzien van een advies van het college, en voorziet het voorstel van een advies om het aan te nemen, te verwerpen dan wel te wijzigen.

  • 6.

    Na behandeling in de opiniërende bijeenkomst wordt het voorstel voor besluitvorming aan de raad voorgelegd.

  • 7.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 40

: Voorstel aan de Raad

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening, een voorstel geagendeerd door een lid van de raad of van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 41

: Inlichtingen

  • 1.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft en geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het recht of het openbaar belang.

  • 3.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet, geen uitstel kan lijden, geeft het college en elk van zijn leden afzonderlijk in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het ter zake genomen besluit.

  • 4.

    Als een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe via de griffierschriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 5.

    Een kopie van dit verzoek wordt door de griffier toegezonden aan de raad.

  • 6.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 7.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 42 : Verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Hij meldt dit voor de vergadering aan de voorzitter. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de opiniërende bijeenkomst.

  • 2. Elk lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, bedoeld in artikel 44, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, bedoeld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Artikel 43

: Interpellatie

  • 1.

    Als een lid van de raad van oordeel is dat het college over een onderwerp dat niet op de agenda voorkomt aan de gemeenteraad inlichtingen moet verstrekken over het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor het door hem als bestuursorgaan van de gemeente gevoerde bestuur.

  • 3.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, uiterlijk op vrijdag vóór 12:00 uur voorafgaand aan de dinsdag van de raadsvergadering via de griffierschriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen.

  • 4.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na het indienen van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 5.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen toestemming geeft om vaker het woord te voeren.

Artikel 44

: Schriftelijke vragen

  • 1.

    Elk lid van de raad kan buiten de vergadering aan de burgemeester of het college schriftelijk vragen stellen.

  • 2.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 3.

    De vragen worden via de griffier bij de voorzitter van de raad ingediend. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 4.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in elk geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. De termijn van dertig dagen start nadat het ondertekende exemplaar is overhandigd aan de voorzitter van de raad.

  • 5.

    Als beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 6.

    De vragen en antwoorden worden aan de raadsleden toegezonden en geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de raad.

  • 7.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 45 : Mondelinge vragen

  • 1. Elk lid van de raad kan voorafgaand aan de vergadering van de raad mondeling vragen stellen aan burgemeester en wethouders over het door (een lid van) het college gevoerde bestuur met betrekking tot een actueel onderwerp.

  • 2. Het lid dat mondelinge vragen wil stellen meldt dit onder opgave van het onderwerp schriftelijk via de griffier bij de voorzitter aan uiterlijk op maandag vóór 12:00 uur voorafgaand de raadsvergadering.

  • 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen als hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig omschreven acht, in het onderwerp naar zijn inzicht de actualiteit ontbreekt of als het onderwerp in de vergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld waarbij het tijdstip van aanmelding doorslaggevend is.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 46

: Zienswijze

  • 1.

    De raad kan een zienswijze vaststellen over ontwerpbesluiten van een ander orgaan.

  • 2.

    Het college stelt een conceptzienswijze op ten behoeve van de raadsbehandeling.

  • 3.

    De raad kan het college mandateren om de zienswijze namens de raad naar het betreffende orgaan te zenden.

Artikel 47 : Stemverklaring

  • 1. Na het sluiten van de bespreking en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft elk lid van de raad het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

  • 2. Binnen een stemverklaring kunnen geen vragen worden gesteld of voorstellen worden ingediend.

Artikel 48 : Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de bespreking, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 3. Nadat de bespreking is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

Artikel 49 : Primus bij hoofdelijke stemming

1.Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mee, bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid van de raad begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 50

: Stemming over voorstellen

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Als geen stemming wordt gevraagd stelt de voorzitter vast dat het voorstel met algemene stemmenis aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Wanneer wel stemming wordt gevraagd wordt onmiddellijk bij hoofdelijke oproeping gestemd tenzij de raad op voorstel van de voorzitter instemt met stemming bij handopsteken.

  • 4.

    Elk lid van de raad dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, zoals gesteld in de Gemeentewet, is verplicht zijn stem uit te brengen door het woord “voor” of “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 5.

    De voorzitter roept de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid van de raad dat daarvoor in overeenstemming met artikel 49 is aangewezen.

  • 6.

    Heeft een lid van de raad zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid van de raad gestemd heeft of, wanneer hij het laatst opgeroepen lid van de raad is, voordat met het tellen van de stemmen is begonnen. Bemerkt het lid van de raad zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 51

: Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel een amendement is ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd en vervolgens over het voorstel.

  • 2.

    Als op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 4.

    Als op of aangaande een aanhangig voorstel twee of meer amendementen of moties zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of motie het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 52

: Stemming over personen

  • 1.

    De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen is geheim.

  • 2.

    Wanneer een stemming over mensen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 3.

    Elk lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, zoals gesteld door de Gemeentewet, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes moeten identiek zijn.

  • 4.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er mensen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat als gevolg van het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      Een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      Een ondertekend stembriefje;

    • c.

      Een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      Een stembriefje waarbij, als het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      Een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 8.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 53

: Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee mensen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee mensen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee mensen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist meteen het lot.

Artikel 54

: Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembus gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 55

: Stemmingen overige en staken van stemmingen

  • 1.

    De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

  • 2.

    Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 3.

    Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 4.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 5.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 6.

    Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 56

: Doel en taken

1.De bijeenkomst is bestemd voor uitwisselen van informatie over onderwerpen die de raad in kaderstellende en controlerende rol aangaan.

Artikel 57

: Samenstelling

  • 1.

    De voorzitter is een lid van de raad of een burgerraadslid.

  • 2.

    Bij een informatieve bijeenkomst kunnen naast raadsleden en burgerraadsleden ook collegeleden en burgers aanwezig zijn.

Artikel 58

: Verslag

1.Er wordt geen notulen of besluitenlijst opgesteld.

Artikel 59

: Doel en taken

1.Het presidium:

  • a.

    adviseert en bereidt namens de raad de procedurele en organisatorische zaken voor.

  • b.

    is een klankbord voor de voorzitter van de raad in vertrouwelijke en andere dringende zaken.

Artikel 60

: Samenstelling

  • 1.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 2.

    De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3.

    Het presidium kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen.

  • 4.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, die hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

Artikel 61

: Agenda

  • 1.

    De voorzitter roept het presidium bij elkaar wanneer hem dit wenselijk lijkt of als tenminste twee fractievoorzitters hierom verzoeken.

  • 2.

    De vergaderingen van het presidium zijn in beginsel niet openbaar.

  • 3.

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

  • 4.

    De vergaderingen zijn niet openbaar.

Artikel 62

: Besluitenlijst

1.Van iedere vergadering wordt door de griffier een besluitenlijst opgesteld.

Artikel 63

: Samenstelling

  • 1.

    Het klein presidium bestaat uit de raadsvoorzitter en de vice-voorzitter van de raad.

  • 2.

    De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het klein presidium aanwezig.

Artikel 64

: Agenda

  • 1.

    De voorzitter roept het klein presidium bijeen voor het vaststellen van de concept raadsagenda op het tijdstip dat dit hem wenselijk voorkomt.

  • 2.

    De vergaderingen zijn niet openbaar.

Artikel 65

: Schakelbepalingen

  • 1.

    De volgende verordeningen staan in relatie tot dit Reglement;

    • a.

      Verordening Auditcommissie;

    • b.

      Verordening Rekenkamercommissie;

    • c.

      Verordening 212;

    • d.

      Verordening 213/213a;

    • e.

      Verordening Rechtspositie Raadsleden en Collegeleden;

    • f.

      Verordening Ambtelijk Bijstand en Fractieondersteuning;

    • g.

      Handvest Actieve Informatieplicht.

  • 2.

    Een anders dan hier bovengenoemde verordeningen kunnen ook van toepassing zijn op dit Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de gemeenteraad.

Artikel 66

: Uitleg reglement van orde

1.In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 67

: Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2012

  • 2.

    Het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Sliedrecht zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 1 maart 2010 wordt met ingang van 1 juli 2012 ingetrokken.

  • 3.

    Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Sliedrecht”.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 mei 2012

De griffier, De voorzitter,

A.Overbeek A.G.M. van de Vondervoort

Margeteksten Reglement van Orde

Hoofdstukken

Algemene bepalingen

A

Agendacommissie

B

Opiniërende bijeenkomst

C

Raadsvergadering

D

Informatieve Bijeenkomst

E

Presidium

F

Klein Presidium

G

Overige

H

Slotbepaling

I

Margeteksten Reglement van Orde

Index

Advies

24

Agenda

A1a, B15, F61, G64

Agenda voorbereiding

16

Amendementen

37

Beëdiging

28

Beeldregistraties

9

Begripsomschrijving

1

Beslissing

48

Beslissing door het lot

54

Besloten vergadering

12

Besluitenlijst

A12c, C25, F62

Burgemeester en wethouders

19c

Burgerraadsleden

19a

Deelname aan de bespreking door anderen

8

Doel en Taken

B13, C18, D27, E56, F59

Fractie

29

Geheimhouding

12b

Geluidregistraties

9

Griffier

11

Hamerraad

35

Handhaving orde

6

Herstemming over personen

53

Ingekomen stukken

C21, D31

Initiatiefvoorstel

39

Inlichtingen

41

Instelling Opiniërende bijeenkomst

17

Interpellatie

43

Inwerkingtreding

67

Media

10

Mondelinge vragen

C26, D45

Moties

38

Notulen

A12c, D36

Onderzoek geloofsbrieven

28

Openbaar bekendmaking

1d

Oproep

A1b, A12a

Presentielijst

33

Primus bij hoofdelijke stemming

49

Quorum

C22, D32

Samenstelling

B14, C19, E57, F60, G63

Schakelbepalingen

65

Schorsing

6

Schriftelijke vragen

44

Spreekrecht burgers

7

Spreekregels

3

Spreektermijnen

4

Sprekers volgorde

C23, D34

Stemming over amendementen en moties

51

Stemming over personen

52

Stemming over voorstellen

50

Stemmingen overige en staken van stemmingen

55

Stemverklaring

47

Ter inzage leggen van stukken

A1c, A12a

Toehoorders

10

Uitleg reglement van orde

66

Verantwoording

42

Vergaderfrequentie

2

Verslag

E58

Voorstel aan de Raad

40

Voorstel van orde

5

Voorzitter

C19b, D29a

Wethouders

C19c, D29b

Zienswijze

46

Zitplaatsen

30

Zittingsduur

20