Verordening Jeugdhulp gemeente Sliedrecht 

Geldend van 14-09-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Sliedrecht 

VerordeningJeugdhulpgemeenteSliedrecht

De raad van de gemeente Sliedrecht;

gelezen het voorste lva n het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015 met nummer 1519480.

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, v ierde lid, van de Jeugdwet;

overwegende dat

de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijkejeugdhulp bij de gemeente heeft gelegd;

daarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

het noodzakelijk is hieromtrent regels vast te stellen:

  • -

    over de door het college te verlenen individuele voo rzieningen en algemene voorzieningen;

  • -

    met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordelingvan, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • -

    over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuelevoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • -

      over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

    • -

      voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

    • -

      ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Sliedrecht.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

actieplan: familiegroepsplan als bedoeld in artikel1.1 van de wet.

algemene voorziening:de vrij-toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid,waarvoor geen beschikking door het college wordt afgegeven;

andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijkeondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van dewet;

individuele voorziening: een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij toegank elijkevoorziening als bedoeld in artikel2, tweed e lid, waarvoor het college een beschikking afgeeft;

jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikell.l van de wet;

jeugdhulpaanbieder : de persoon als bedoe ld in artikell.l. van de wet;

jeugdige : de persoon als bedoeld in artikell.l van de wet, en die woonachtig is in de gemeente;

jeugdteam: een op gebiedsniveau georganiseerd ,multidisciplinair team van gespecialiseerde ambulante jeugdhulpaanbieders dat de hulpvraag van jeugdigen of hun ouders als algemene voorziening afhandelt;

hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

ouder : de ouder a ls bedoeld in artikell.l van de wet;

pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

vertrouwenspersoon: vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 2.6 lid 2 van de wet;

wet: Jeugdwet;

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

  • 1. De gemeente biedt een algemene voorziening voor jeugd hulp:

    • Het jeugdteam

    • Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

  • 2.

    • De gemeente biedt als individuele voorzieningen voor jeugd hulp:

      • Begeleiding

      • Persoonlijke verzorging

      • Kortdurend verblijf

      • Behandeling

      • Dagbesteding

      • Beschermd wonen en opvang

      • Jeugdhulp zonder verblijf,jeugdhulp op locatie van de aanbieder

      • Jeugdhulp zonder verblijf,daghulp op locatie van de aanbieder

      • Jeugdhulp zonder verblijf,jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige

      • Jeugdhulp met verblijf : pleegzorg

      • Jeugdhulp met verblijf :gezinsgericht

      • Jeugdhulp met verblijf: gesloten plaatsing

      • Jeugdhulp met verblijf : residentieel

      • Jeugdbescherming

      • Jeugdreclassering

      • Specialistische GGZ

      • Generalistische basis GGZ

      • Verveersdiensten

  • 3. De individuele voorzieningen, zoals benoemd in lid 2 en met uitzondering van vervoersdiensten, omvatten voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, ook het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de jeugdhulpvoorzieningen als bedoeld in het eerste en tweede lid en de uitwerking daarvan .

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts,medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder en legt dit vast in een beschikking als bedoeld in artikellO.

Artikel 4 Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1. Jeugdigen of ouders met een hulpvraag kunnen zich rechtstreek wenden tot of zich via het college laten leiden naar een algemene voorziening.

  • 2. Jeugdigen of ouders met een hulpvraag kunnen bij het college een aanvraag indienen om een besluit te nemen omtrent een individuele voorziening, conform artikel 8.

Artikel 5 Vooronderzoek

  • 1. Het college verzamelt in overleg met de jeugdige of de ouders de noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt uiterlijk binnen twee weken een afspraak voor een gesprek.

  • 2. De jeugdige of zijn ouders verstrekken voorafgaand aan het gesprek aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikell van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 6 Inhoud gesprek

  • 1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen jeugdhulpaanbieders en de jeugdige of zijn ouders,zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken ,voorkeuren, veiligheid,ontwikkeling en gezinssituatievan de jeugd ige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugd hulp;

    • c.

      het ver mogen va n de jeugdige of zijn oude rs om zelf of met ondersteuning van de naasteomgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te ve rlenen met geb ruikmaking van een a lgemenevoorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verlenen;

    • g.

      de wij ze waaro p een mogelijk toe te kennen individuele voo rziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuigingen de culturele achtergrond van de jeugdige of zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, conform artikel 9, waarbij de je ugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2. In de geval len bedoeld in artikel8.2.1 van de wet informeert het college de ouders dat een ouderbijd rage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd .

  • 3. Het college informeert de jeugdige of de ouders ove r de gang van zaken bij het gesprek,hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4. Het college en de jeugdige of de ouders kunnen in overleg afzien van het gesprek .

Artikel 7 Verslag en actieplan

  • 1. Het co llege maakt va n het gesprek een ve rslag over de uitkomsten van het onderzoek en neemt daa rin vervolgafsp raken op in verband met de besproken hulpvraag.

  • 2. Het verslag wordt uiterlijk binnen twee weken na het gesprek aan de jeugd ige of de ouders ove rha ndigd, tenzij zij hebbe n meegedee ld dit niet te wensen.

  • 3. Indien het gesprek naar het oo rdeelvan het college leidt tot de wense lijkheid van een individuele voorz iening, wo rdt ter za ke tevens binnen zes weken een actieplan opgesteld ,tenzij dit gelet op de aard va n de te ver lenen hulp niet noodzakelijk is.

  • 4. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of de ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 8 Indienen aanvraag

  • 1. 1.Jeugdigen of ouders kunnen een aanv raag voor een indiv iduele voorziening mondeling ofschriftelijk indienen bij het college.

  • 2. Een voor akkoord onde rte kend verslag van het gesprek en, in voorkomend geva l een ondertekend actieplan, als bedoeld in artikel 7, wordt door het college als complete aanvraag voor een individuele voorziening beschouwd.

  • 3. Het college legt de beslissing op de aanvraag voor een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10

  • 4. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening

Artikel 9 Regels voor pgb

  • 1. 1.Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet en legt dit vast ineen beschikking als bedoeld in artikel10.

  • 2. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie adequate en minst kostbare individuele voorziening in natura .

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 4. Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt ve rstrekt,de jeugdhu lp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk .

Artikel 10 Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot toekenning van een individuele voorziening wordt ten minste aangegeven of de voorziening in natura wordt verleend of als pgb wordt verstrekt .

  • 2.

    Bij het verlenen van een voorziening in natura wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:

    • a.

      welke de te verlenen voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      voor welke periode de voorziening verleend wordt;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verleend; en indien van toepassing

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb wordt aangewend;

    • b.

      voor welke periode het pgb verstrekt wordt;

    • c.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • d.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekome n; en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Artikel 10 Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot toekenning van een individuele voorziening wordt ten minste aangegeven of de voorziening in natura wordt verleend of als pgb wordt verstrekt .

  • 2. Bij het verlenen van een voorziening in natura wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:

    • a.

      welke de te verlenen voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      voor welke periode de voorziening verleend wordt;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verleend; en indien van toepassing

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb wordt aangewend;

    • b.

      voor welke periode het pgb verstrekt wordt;

    • c.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • d.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen; en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb

Artikel 11 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 va n de wet kan het college een besluit aangaande een individuelevoorziening herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat :

    • a.

      de je ugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en deverstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening

      of het pgb;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doelgebruiken dan waarvoor het is bestemd; of

    • f.

      het pgb binnen12 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorzie ning waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 3. Als het college een besluit op grond van het tweede lid heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedee ltelijk de geldswaar de terugvorderen van de jeugdige of zijn ouders, van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Het college onde rzoekt uit het oogpunt va n kwaliteit va n de geleverde jeugd hulp,al dan niet

    steekproefsgewijs ,de bestedingen va n pgb's.

Artikel 12 Verhoudingprijsenkwaliteitaanbiedersjeugdhulpenuitvoerderskinderbeschermingsmaatregelen enjeugdreclassering

  • Het college houdt in het belang va n een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren

    kinderbeschermingsmaatregelen of jeugd reclassering, rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

    • c.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • d.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof,ziekte, scholing en werkoverleg ;en

    • e.

      kosten voor bijscholing va n het personeel.

Artikel 13 Vertrouwenspersoon

Het college zorgt ervoor dat jeugdigen ,ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 14 Klachtregeling

Het college draagt zorg voor een behoorlijke en transparante procedure ten behoeve van de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 15 Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereid ing van het beleid betreffende j eugdhulp overeenkomstig de krac htens artikellSO van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de w ijze waarop inspraak wordt ver leend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen omtrent Jeugdhulpvroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doe uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffe jeugd hulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en onder steuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 16 Evaluatie

Het college evalueert eenmaal per drie jaar het gevoerde beleid. Het college zendt het evaluatieverslag na vaststelling daarvan naar de gemeenteraad, die op basis van het evaluatieverslag kan beoordelen of de verordening doeltreffend is en wat de effecten van het werken met de verordening in de praktijk zijn.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, wanneer toepassing van deze verordening of de hieruit voortvloeiende nadere regels, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1januari 2016.

    • 3.

      Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Sliedrecht 2016.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 8 december 2015
De griffier, De voorzitter,