Brandbeveiligingsverordening Sluis

Geldend van 01-04-2012 t/m heden

Intitulé

Brandbeveiligingsverordening Sluis

Brandbeveiligingsverordening Sluis

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Sluis;

  • b.

    een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren

  • d.

    evenementen: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • -

      bioscoopvoorstellingen;

    • -

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van de Algemeen Plaatselijke Verordening gemeente Sluis (APV);

    • -

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • -

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • -

      activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.2.1 van de APV.

Artikel 2 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiks-vergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:

    • a.

      meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of,

    • b.

      aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft of,

    • c.

      aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

  • 2. Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het gestelde in de artikelen 4 en 5.

  • 3. Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.

  • 4. In afwijking op het gestelde in lid 1 is geen gebruiksvergunning vereist en kan worden vol-staan met een melding voor zover het in lid 1 onder a. evenementen betreft waarbij niet meer dan 100 personen gelijktijdig aanwezig zullen zijn of een evenementenvergunning op grond van de APV is verleend. Uit oogpunt van brandveiligheid dient het evenement te voldoen aan de gebruikseisen zoals beschreven in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.

Artikel 4 Gebruikseisen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de artikelen 1.16, 1.17 en 6.5 en in de afdelingen 6.5, 6.6, 7.1 en 7.2  van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen

Artikel 5 Brandveiligheidsvoorzieningen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de afdelingen 6.7 en 6.8  van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676) zijn, met uitzondering van de artikelen 6.28, 6.29 en 6.39, van overeenkomstige toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.

Artikel 6 Melden van brand en broei

Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.

Artikel 7 Bossen, heidevelden, venen en duingebieden

De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen, een duingebied of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brand-bare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.

Artikel 8 Bestuurlijke boete

Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid, onder 1°.

Artikel 9 Overgangsrecht

  • 1. Vergunningen die zijn verleend onder werking van de Brandbeveiligingsverordening, vastgesteld op 23 april 2009 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening, vastgesteld op 23 april 2009 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de Brandbeveiligingsverordening, vastgesteld op 23 april 2009 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening Sluis.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012.

  • 2.

    Bij het in werking treden van deze Verordening vervalt de Brandbeveiligingsverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 2010.