Verordening paracommercie gemeente Sluis

Geldend van 26-12-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening paracommercie gemeente Sluis

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SLUIS;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2013;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende

Verordening Paracommercie gemeente Sluis

PARAGRAAF 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele,educatieve,beschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

    • c.

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen bedrijf het horecabedrijf exploiteert; d. oneerlijke mededinging mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, welke uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd.

    • e.

      feestdagen Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag, Koningsdag.

    • f.

      sterke drank de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn;

    • g.

      alcoholhoudende drank de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

    • h.

      zwakalcoholhoudende drank alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

PARAGRAAF 2 SCHENKTIJDEN VOOR PARACOMMERCIELE INRICHTINGEN

Artikel 2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen van sportieve aard

Een paracommerciële inrichting die in beheer is bij een rechtspersoon met een statutaire doelstelling van sportieve aard, mag alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse uitsluitend verstrekken op:

  • a.

    maandag tot en met vrijdag, van af éé n uur voor de aanvang tot twee uur na afloop van een activiteit passend binnen de hoofddoelstelling van de rechtspersoon welke rechtstreeks in verband staat met de sportbeoefening, waaronder wordt verstaan, wedstrijden, oefenwedstrijden en collectieve trainingen, alsmede clubavonden doch niet eerder dan 14.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur;

  • b.

    zaterdag en zondag, alsmede op feestdagen vanaf één uur voor de aanvang tot twee uur na afloop van een activiteit passend binnen de hoofddoelstelling van de rechtspersoon welke rechtstreeks in verband staat met de sportbeoefening, waaronder wordt verstaan, wedstrijden, oefenwedstrijden en collectieve trainingen, alsmede clubavonden doch niet eerder dan 12.00 uur tot 24.00 uur;

  • c.

    indien bij de in artikel 2a en 2b bedoelde activiteiten uitsluitend personen van 18 jaar en ouder aanwezig zijn, gelden de genoemde aanvangstijden van 14.00 uur respectievelijk 12.00 uur niet.

Artikel 3 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele aard

Een paracommerciële inrichting die in beheer is bij een rechtspersoon met een doelstelling van sociaal-culturele aard, mag alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken, dagelijks van 12.00 uur tot 24.00 uur.

Artikel 4 Schenktijden voor overige paracommerciële rechtspersonen

Overige paracommerciële rechtspersonen mogen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur vóór de aanvang tot uiterlijk twee uren na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon.

PARAGRAAF 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 5 Ontheffing schenktijden

  • a. De burgemeester kan op schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen van de in artikelen 2 tot en met 4 gestelde beperkingen.

  • b. De in het eerste lid genoemde ontheffing dient uiterlijk twee weken vóór aanvang van de voorgenomen activiteit schriftelijk bij de burgemeester te worden aangevraagd;

  • c. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 6 Sterke drank

  • a. Het is verboden in een paracommerciële inrichting van sportieve of educatieve aard sterke drank te verstrekken en/of aanwezig te hebben;

  • b. In overige paracommerciële inrichtingen is het verboden sterk alcoholhoudende drank te verstrekken ten tijde dat de hoofdactiviteit van deze inrichting is gericht of mede is gericht op personen onder de 18 jaar.

Artikel 7 Privébijeenkomsten

Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:

  • a.

    tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of

  • b.

    tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen of rechtspersonen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

Artikel 8 Ontheffing bijeenkomsten

  • a. De burgemeester kan op schriftelijke aanvraag aan een paracommerciële rechtspersoon van sociaal-culturele aard maximaal zes maal per jaar ontheffing verlenen van de in artikel 7 genoemde bijeenkomsten mits er geen sprake is van oneerlijke mededinging.

  • b. De in het eerste lid genoemde ontheffing dient uiterlijk vier weken vóór aanvang van de voorgenomen activiteit schriftelijk bij de burgemeester te worden aangevraagd;

  • c. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 9 Prijsacties

Prijsacties of het houden van spellen die het gebruik van alcohol stimuleren zijn in een paracommerciële instelling niet toegestaan.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

  • a.

    de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke vergunningen krachtens de wet zijn gesteld;

  • b.

    de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Paracommercie gemeente Sluis”

Gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 19 december 2013

Sluis, 19 december 2013

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier,

De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs

mr. A.M.M. Jetten MSc

TOELICHTING

Algemeen

Met de per 1 januari 2013 gewijzigde Drank- en Horecawet wordt een aantal doelen beoogd. Zo wil de wetgever vooral bij jongeren het alcoholgebruik terugdringen, alcohol-gerelateerde verstoringen van de openbare orde voorkomen en administratieve lasten voor horecaondernemingen verminderen. Een belangrijke wijziging is verder dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester is voortaan bevoegd gezag.

De wet biedt de gemeenteraad een aantal mogelijkheden om op lokaal niveau invulling te geven aan het alcoholbeleid. Zo zal de gemeente in elk geval bij verordening regels moeten stellen omtrent de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen zoals sportkantines, dorpshuizen, e.d. Vóór 1 januari 2014 moet de gemeenteraad deze verordening hebben vastgesteld. De gemeentelijke voorschriften moeten betrekking hebben op het vaststellen van schenktijden en het verbod of de beperking van alcoholverstrekking bij privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden. Onder vigeur van de vroegere wet hadden gemeenten de mogelijkheid om voorschriften op dit terrein aan de Drank- en Horecavergunning van de instellingen te verbinden. Deze vrijblijvendheid heeft de wetgever nu weggenomen.

Daarnaast is er de bevoegdheid om bij verordening regels te stellen ten aanzien van de (minimum)-toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen, vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Verder krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca bij verordening te verbieden.

Vanuit het bestuurlijk platform van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG) is samenwerking tussen de Zeeuwse gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de nieuwe wet wenselijk geacht. Een provinciebrede samenwerking sluit namelijk aan bij de reeds eerder gestarte Zeeuwse aanpak ‘jeugd en alcohol’, welke vorm heeft gekregen in het actieplan ‘Laat ze niet (ver)zuipen’. Om een aantal redenen is echter besloten de gezamenlijke implementatie van de wet te beperken tot de Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Daarbij is bezien of er gekomen kan worden tot een gezamenlijke beleidsvisie en samenwerking op het gebied van toezicht en handhaving.

Vanuit de optiek ‘geen nieuwe regels zonder handhaving’ en gelet op de omvang van de bestaande problematiek, wordt het standpunt ingenomen om voorlopig (nog) geen gebruik te maken van de facultatieve bevoegdheden van de wet, maar te volstaan met de verplichte regelgeving inzake paracommercie. Daarnaast zal worden ingestoken op alcoholmatiging via de reguliere wetgeving en het volksgezondheidsbeleid.

De uitwerking van de wettelijk verplichte regelgeving heeft zich vertaald in een regionaal (vrijwel) gelijkluidende verordening, waarbij er uiteraard ruimte is gebleven om invulling te geven aan de ‘couleur locale’. Naast het formuleren van gezamenlijk beleid, zal er ook op het gebied van toezicht en handhaving regionaal worden samengewerkt. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten werken sinds 1 januari 2012 gezamenlijk met één handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) en hebben daartoe ook een gezamenlijk handhavingsbeleid opgesteld. De handhaving van de nieuwe Drank- en Horecawet is opgenomen in het handhavingsuitvoeringsprogramma 2013. In dit programma zijn prioriteiten gesteld, afgestemd op de beschikbare capaciteit. Dit betekent dat niet alle horeca-inrichtingen zullen worden gecontroleerd, maar dat het accent in eerste instantie zal worden gelegd op plaatsen waar jeugd en alcohol samenkomen.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Een aantal begrippen uit de verordening, zoals sterke drank en alcoholhoudende drank, is al gedefinieerd in de Drank- en Horecawet. Voor de leesbaarheid van de verordening is de relevante omschrijving ‘paracommerciële rechtspersoon’ hier onverkort opgenomen. Wanneer een stichting/vereniging

ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is geen sprake van het uitoefenen van het horecabedrijf door een paracommerciële rechtspersoon.

Artikel 2

Deze op grond van de nieuwe Drank- en Horecawet verplichte bepaling regelt de tijden waarop alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in sportkantines. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijden waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval te worden vastgelegd welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen en hoe wordt toegezien op naleving van het reglement.

Omdat dergelijke paracommerciële instellingen geen verkapte horecagelegenheid zijn en ook niet mogen worden, zijn de schenktijden beperkt. In zijn algemeenheid vinden de sportieve activiteiten in de week plaats in de namiddag- en avonduren. In de weekends ligt dit tijdstip vroeger. De motivering van het onderscheid zoals vaste schenktijden t.a.v. sportkantines: er zitten vaak jeugdigen bij deze verenigingen,die deelnemen aan activiteiten waarbij de jeugdige niet met alcohol in aanraking dient te komen. De automatische koppeling sport en alcohol is o.i. een onwenselijke, zeker in het licht van alcoholmatiging of voorkoming van alcoholgebruik onder 18 jaar. Het voordeel van één algemene eindtijd is dat dit duidelijkheid biedt, zowel voor de verenigingen als voor de dienst die is belast met toezicht en handhaving.

In dit artikel zijn de bloktijden aangegeven waarbinnen sportverenigingen zwakalcoholhoudende dranken mogen verstrekken. Voorwaarde is wel dat de alcoholverstrekking ondersteunend moet zijn aan de statutaire doelstelling van de vereniging. Bij deze tijden is rekening gehouden met het feit dat veel sportverenigingen de jeugdwedstrijden in de ochtend en vroege middag hebben. De keuze om met vaste schenktijden te werken is ingegeven door het feit dat er duidelijkheid is gewenst wanneer er echt alcoholhoudende dranken geschonken mogen worden en wanneer niet.

Voor sportverenigingen die op de dag activiteiten aanbieden voor ouderen (18+), bestaat de mogelijkheid om de schenktijd van alcohol (14.00 uur respectievelijk 12.00 uur) te vervroegen.Voorwaarde is dat de activiteiten passen binnen de hoofddoelstelling van de rechtspersoon welke rechtstreeks in verband staat met de sportbeoefening, waaronder wordt verstaan, wedstrijden, oefenwedstrijden en collectieve trainingen, alsmede clubavonden, waarbij uitsluitendpersonen van 18 jaar en ouder aanwezig zijn.

Artikel 3

Dit artikel richt zich vooral op dorps-, buurt- en gemeenschapshuizen of vergelijkbare instellingen.

De gebruiksfrequentie van deze voorzieningen, die in sommige plattelandskernen gelden als ‘verlengde huiskamer’ waar sociale interactie wordt gefaciliteerd, ligt over het algemeen hoger en meer verspreid over de dag dan het geval is bij sportkantines. De periode waarbinnen alcohol mag worden verstrekt is daar ook op afgestemd.

Artikel 4

Dit artikel is bedoeld voor kerkelijke instellingen, scholen, musea, theaters niet zijnde een besloten of naamloze vennootschap, e.d.. Alcoholverstrekking is in deze categorie voornamelijk aan de orde als zich een bijzondere gelegenheid voordoet, zoals een voorstelling, fancy-fair, schoolfeest, open dag, opening expositie, e.d.

Omdat deze activiteiten niet gepaard gaan met gangbare tijdstippen, is er in afwijking van de in de vorige artikelen bedoelde instellingen, niet voor gekozen om de schenktijden te binden aan bepaalde tijdsperioden, maar zijn deze afhankelijk van de begin- en eindtijd van de activiteit.

Artikel 5

Op grond van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing verlenen van de door de raad gestelde regels voor schenktijden en met betrekking tot de verschillende soorten bijeenkomsten. Gedacht kan worden aan speciale of uitzonderlijke gebeurtenissen, zoals een kampioenschap, een verenigingsjubileum, carnaval, Koningsdag, etc.

In grote lijnen wordt hierbij aansluiting gezocht bij de vigerende beleidsregels artikel 35 Drank- en Horecawet.

Artikel 6

Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van bepaalde paracommerciële rechtspersonen. In deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen, omdat inrichtingen van sportieve of educatieve aard veel door jongeren worden bezocht.

In zijn algemeenheid moet worden voorkomen dat paracommerciële instellingen nagenoeg kunnen functioneren als commerciële horeca. De hoofdactiviteit van sportverenigingen en onderwijs- instellingen is voor een belangrijk deel gericht op personen onder de 18 jaar. In het kader van het alcohol-ontmoedigingsbeleid t.a.v. jongeren, wordt sterke drank in sport- en schoolkantines niet wenselijk geacht. Voor dorpshuizen en daarmee vergelijkbare instellingen, waar vooral veel ouderen gebruik van maken, is sterke drank wel toelaatbaar.

Artikel 7

Artikel 7 gaat over bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten van derden.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt verstrekt en genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals bijvoorbeeld het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.

Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan: activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Als daarbij alcohol wordt verstrekt kan er oneerlijke mededinging ontstaan met de reguliere horeca.

De bepaling onder sub b. beoogt vooral te voorkomen dat de instelling wordt benut voor bedrijfsfeesten, personeelsfeesten, informerende bijeenkomsten van een projectontwikkelaar, e.d.

Let wel: deze bijeenkomsten zijn op zich niet verboden, wel de verstrekking van alcohol daarbij.

Door deze formulering zijn alle bijeenkomsten die leiden tot oneerlijke mededinging verboden. Wanneer er geen sprake is of kan zijn van oneerlijke mededinging, is de bijeenkomst dus toegestaan.

Artikel 8

De nieuwe wet biedt gemeenten de kans om lokaal maatwerk te leveren. Als er geen reguliere horeca in de omgeving aanwezig is die een reëel alternatief biedt, kan de burgemeester tot het oordeel komen dat er geen sprake is van oneerlijke mededinging en geen of minder beperkingen opleggen. Onder de oude wet was een dergelijk besluit nog niet mogelijk. Dorpshuizen in met name de kleinere kernen vervullen vaak de functie van ‘verlengde huiskamer’. Vaak is daar ook geen horeca in de directe omgeving aanwezig, of is er geen reguliere horeca die een reëel alternatief biedt, zodat er in die gevallen geen sprake hoeft te zijn van oneerlijke mededinging. Uitgangspunt is dat bij een groter aantal dan zes, wel ongewenste mededinging optreedt. Er is bewust gekozen voor de mogelijkheid tot het aanvragen van een ontheffing en niet voor een meldingsplicht. Een ontheffing wordt alleen verleend wanneer het gaat om een activiteit die slechts bij wijze van uitzondering wordt toegestaan en waarbij is vast komen te staan dat er geen sprake is van oneerlijke mededinging.

Artikel 9

Gedoeld wordt op o.a. ‘happy hours”, “meters bier” “onbeperkt drinken bij een inleg van € ..” e.d. alsmede op het houden van spelletjes waarmee alcoholische drank tegen een sterk verlaagd tarief kan worden verkregen. Dit artikel beoogt alcoholmisbruik, met name door jongeren, te voorkomen en is een bepaling ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek is gebleken dat de betaalbaarheid een belangrijke factor is voor alcoholconsumptie ( Meijer, e.a. 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken is helder: hoe lager de prijs, hoe hoger de consumptie.

Artikel 10

Dit artikel volgt de overgangsbepalingen zoals die zijn opgenomen in artikel III van de Drank- en Horecawet. Een gevolg van deze bepaling zal in de praktijk in veel gevallen zijn dat de burgemeester

de paracommerciële instelling een (nieuwe) Drank- en Horecavergunning verstrekt waarin de nieuwe voorschriften en beperkingen die uit deze verordening voortvloeien, zijn opgenomen.

Artikel 11

Dit artikel spreekt voor zich.