Regeling vervallen per 31-12-2019

Parkeerverordening 2016

Geldend van 01-03-2016 t/m 30-12-2019

Intitulé

Parkeerverordening 2016

De raad van de gemeente Sluis;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 januari 2016;

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gezien het advies van de commissie Samenleving/Middelen van 9 februari 2016;

besluit:

vast te stellen de:

Parkeerverordening 2016

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

  • a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • e. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur.

  • g. belanghebbendenplaats; een parkeerplaats die:

  • 1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

  • 2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h. vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen;

  • i. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • j. bewonersvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken of volgnummer, bestemd voor bewoners van gebieden waar belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen  aanwezig zijn, geldend binnen het vergunninggebied/zone dat het dichtst bij de woning van de vergunninghouder is gelegen;

  • k. vergunning voor eigenaren van vakantie- en/of recreatieverblijven: een vergunning, afgegeven op kenteken volgnummer of adres bestemd voor eigenaren van vakantie en/of recreatieverblijven van gebieden waar belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, geldend binnen het vergunninggebied/zone dat het dichtst bij de vakantie- en/of recreatieverblijf van de eigenaar is gelegen.

  • l. bedrijfsvergunning: een vergunning, afgegeven op naam van het bedrijf, bestemd voor bedrijven die gevestigd of werkzaam zijn in gebieden waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, geldend in het gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn;

  • m. parkeerschijfvergunning: een vergunning met een beperkte tijdsduur van een dagdeel bestemd voor het sociaal bezoek van bewoners alsmede voor personen in de uitoefening van (ambulante) beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, geldend in het gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn;

  • n. vergunning voor woon-werkverkeer: een vergunning, afgegeven op naam van het bedrijf, bestemd voor de directie en/of het personeel van bedrijven gevestigd in gebieden waar belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, geldend in het gebied waar belanghebbenden parkeerplaatsen aanwezig zijn;

  • o. vergunning voor jachthavens: een vergunning, afgegeven op naam van het bedrijf, bestemd voor de gebruikers van de jachthavens gevestigd in gebieden waar belanghebbendenplaatsen en/ of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, geldend in het gebied waar belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

  • p. dag: een periode van 24 uur die om 0.00 uur aanvangt;

  • q. dagdeel: een aaneengesloten tijdsduur van maximaal 4 uur.

  • r. zone: een gebied met belanghebbendenplaatsen;

  • s. vergunninggebied: het gebied dat alle zones omvat.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Burgemeester en wethouders kunnen hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, 3de lid.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het aanvragen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan in ieder geval worden verleend aan:

  • a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die staat ingeschreven in de "basisregistratie personen" op een adres in de kern Sluis of in de woonwijk van Cadzand-Bad waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn;

  • b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in het kustgebied (exclusief de kern Cadzand-Bad) waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren;

  • c. de eigenaren c.q. exploitant(en) van vakantie- en/of recreatieverblijven in de woonwijk van Cadzand-Bad alsmede in het kustgebied te Nieuwvliet-Bad waar belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, met dien verstande dat per vakantie- en/of recreatieverblijf in de woonwijk te Cadzand-Bad alsmede in het kustgebied te Nieuwvliet-Bad maximaal één vergunning kan worden verleend voor het dichtbijgelegen vergunningengebied/zone;

  • d. de bedrijven in het kustgebied (exclusief de kern Cadzand-Bad) waar belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn ten behoeve van het woon-werkverkeer van hun directie en/of personeelsleden die werkzaam zijn voor en/of in dienst zijn van dit bedrijf;

  • e. een bewoner die staat ingeschreven in de basisregistratie personen op een adres in de wijk 'Smeedtoren' in de kern Sluis waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van door hen te ontvangen bezoekers, waaronder mede begrepen het sociaal bezoek en personen in de uitoefening van (ambulante) beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten (parkeerschijfvergunning).

  • f. het bedrijf Yacht@Cadzand-Bad BV, gevestigd in de kern Cadzand-bad, ten behoeve van de gebruikers van de jachthaven te Cadzand-Bad.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee maanden na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste één maand verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a. de periode of de tijdsduur (dagdeel) waarvoor de vergunning geldt;

  • b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • c. de naam van de vergunninghouder/bedrijf of volgnummer van de vergunninghouder of het kenteken van de motorvoertuig of het adres (straat en huisnummer) waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3. Bij gebruikmaking van de vergunning dient het vergunningbewijs duidelijk zichtbaar en volledig leesbaar achter de voorruit van het mtorvoertig te zijn geplaatst.

  • 4. Indien niet voldaan is aan de in het vorige lid gestelde voorwaarde, wordt ervan uitgegaan dat zonder vergunning is geparkeerd.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a. op verzoek van de vergunninghouder;

  • b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunning komt te vervallen;

  • e. wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h. om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig [voertuig] te plaatsen of te laten staan:

  • a. op een parkeerapparatuurplaats;

  • b. op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een parkeerapparatuurplaats slechts door vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig [voertuig] te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a. zonder vergunning;

  • b. zonder dat het motorvoertuig [voertuig] duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

  • c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de door burgemeester en wethouders aangewezen personen belast.

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Parkeerverordening 2016’.

Artikel 13

  • 1. Deze verordening treedt op 1 maart 2016 in werking.

  • 2. De “Parkeerverordening 2014 - 1e wijziging” van 25 juni 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

Ondertekening

Oostburg, 25 februari 2016,

De voorzitter,

mr. A.M.M. Jetten MSc

De griffier,

mr. P.T.G. Claeijs