Regeling vervallen per 08-08-2012

Verordening Werkleeraanbod WIJ Gemeente Sluis

Geldend van 01-01-2010 t/m 07-08-2012

Intitulé

Verordening Werkleeraanbod WIJ Gemeente Sluis

Verordening Werkleeraanbod Wij gemeente Sluis

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

1.   In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sluis;

b. een SW geïndiceerde inwoner: een persoon die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 van de wet tot de doelgroep van de gemeente Sluis behoort;  

c.startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

d.jongere: een persoon, in Nederland woonachtig, in de leeftijd van 14 tot en met 26 jaar;

e.werkleeraanbod: het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering alsmede ondersteuning bij arbeidsinschakeling;

f.inburgeraars: personen die een door de gemeente aangeboden inburgeringtraject volgen zoals bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering;

g.voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de Wet werk en bijstand (WWB);

h. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

i. het college: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sluis;

j. de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Sluis;

k. Jobhunter: een persoon die in opdracht van de gemeente een jongere naar werk bemiddeld;

l.arbeidsinschakeling: het verwerven van algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid;

2.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, voor zover niet anders bepaald hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

1.Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.

2.Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meerdere voorzieningen.

3.In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf, als bedoeld in artikel 17, zesde lid van de wet.

4.Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, wiens recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Zij beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken.

5. Het genoemde in artikel 17, tweede lid van de wet wordt uitgewerkt in beleidsregels.

6. Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen.

7. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de jongere, het meest doelmatig is met het oog op het behalen van een startkwalificatie dan wel het inschakelen in arbeid.

8.Het college legt het werkleeraanbod op binnen acht weken na de aanvraag.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

1.Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor de naar het oordeel van het collegenoodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

2.Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening.

Artikel 4 De voorzieningen

Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor voorzieningen die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat met het leerwerkaanbod van de jongere wordt beoogd. Het doel van de inzet van een voorziening is het behalen van een startkwalificatie, het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan wel op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid. Onder voorzieningen wordt ook verstaan de inzet van verschillende diagnostische instrumenten.

Artikel 5 Verplichtingen van de jongere

Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, evenals aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 6 Intrekken werkleeraanbod

Het college kan het werkleeraanbod intrekken of herzien indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongeren dan wel indien de jongere niet voldoet aan een of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in artikel 5 en hem dit te verwijten valt.

Artikel 7 Budget en subsidieplafonds

  • 1.

    Het college kan één of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op de specifieke voorziening, behoudens het gestelde in de wet.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal jongeren dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3 Werkleeraanbod, voorzieningen, subsidies en projecten

Artikel 8 Scholing en werken

1.Het uitgangspunt bij het aanbieden van een werkleeraanbod is het behalen van een startkwalificatie. Bij het ontbreken van een startkwalificatie wordt in eerste instantie ingezet op scholing, onder de noemer Leer eerst.

2.De in het eerste lid bedoelde scholing wordt zoveel mogelijk gecombineerd met het opdoen van werkervaring.

3. Het college wijst voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde voorziening Dethon en ROC aan als opdrachtnemer.

4. Als de jongere over een startkwalificatie beschikt, wordt via de jobhunter ingezet op arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Soorten voorzieningen

Het college kan tevens de hieronder genoemde voorzieningen aanbieden:

  • a.

    Work First;

  • b.

    plaatsingskosten/plaatsingsfee;

  • c.

    intensieve begeleiding;

  • d.

    diagnostische instrumenten;

  • e.

    scholing, trainingen en cursussen;

  • f.

    kosten van leermiddelen;

  • g.

    jobhunting, bemiddeling en nazorg.

Artikel 10 Projecten

1. Het college wijst voor de uitvoering van Work First en voor de uitvoering en de exploitatie van een voorlichtings- en opleidingscentrum (VOC) voor de glastuinbouw Dethon aan als opdrachtnemer.

2. Bij vraaggerichte trajecten of projecten kan het college nadere besluiten nemen over eventuele investeringen.

3. Het college legt in beleidsregels de omvang en de hoogte van de bijdrage voor genoemde projecten vast.

Artikel 11 Loonkostensubsidie

1.Het college kan een loonkostensubsidie aan een werkgever of een detacheringbedrijf verstrekken gericht op arbeidsinschakeling van een jongere.

2. Het verstrekken van loonkostensubsidie is een generieke regeling.

3. Het college verstrekt de loonkostensubsidie alleen indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing van bestaande werkgelegenheid plaatsvindt.

Artikel 12 Persoonsgebonden re-integratiebudget

1.Het college kan aan jongeren een vergoeding verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonlijk re-integratiebudget.

2.Onder een persoonsgebonden re-integratiebudget wordt verstaan een subsidie ter voldoening van noodzakelijke te maken kosten van werkzaamheden die zijn gericht op scholing of arbeidsinschakeling.

Artikel 13 Overige vergoedingen

Het college kan aan jongeren een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, vrijwilligerswerk of maatschappelijke participatie.

Het kan hierbij gaan om de onderstaande kosten:

  • a.

    verhuiskosten in verband met aanvaarden van reguliere arbeid;

  • b.

    reiskosten;

  • c.

    stagevergoeding;

  • d.

    kosten voor kinderopvang;

  • e.

    kosten van leermiddelen;

  • f.

    overige kosten.

Artikel 14 Voorliggende voorzieningen

Het college verstrekt geen vergoeding voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere vergoeding wordt verstrekt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 15 Beleid

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 16 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Werkleeraanbod WIJ

Nota-toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet investeren in jongeren (WIJ).

Artikel 2 Opdracht college

De WIJ geeft in artikel 11 het college de verantwoordelijkheid voor het bieden van

werkleerkaanbod aan jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar. Het recht op een leerwerkaanbod is meer dan het recht op een eenmalige voorziening. Het is zo nodig een recht op een reeks van voorzieningen met als uiteindelijke doel duurzame arbeidsinschakeling van de jongere. Maatwerk is geboden. De jongere bespreekt met de medewerker Maatschappelijke en Sociale Zaken wat hij/zij gaat doen en wanneer. Hierbij mag de jongere aangeven wat hij/zij graag wil doen. De medewerker van de gemeente zet vervolgens de wensen en mogelijkheden van de jongere op papier. De jongere krijgt vervolgens een beschikking van de gemeente met daarin de afspraken m.b.t. tot het traject (werkleeraanbod). Het college houdt zoveel mogelijk rekening met de wensen en inbreng van de jongere maar neemt uiteindelijk de beslissing wat de jongere gaat doen. In geval de wensen van de jongere als niet realistisch worden bestempeld kan dit afwijken.

Het werkleeraanbod kan verschillende vormen hebben. Variërend van een echte baan tot

vakgerichte scholing of een combinatie van beide. Ook kan zelfstandig ondernemerschap een optie zijn. Bij het werkleeraanbod speelt het eigen vermogen en het inkomen en vermogen van een eventuele partner geen rol.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

Het uiteindelijke doel van de ondersteuning zoals in allerlei vormen is vastgelegd in deze

verordening is het behalen van een startkwalificatie voor de jongeren met als uiteindelijke doel de kortste weg naar duurzame arbeidsparticipatie. Onder duurzame arbeidsparticipatie wordt verstaan de arbeidsinschakeling waarbij de jongere gedurende langere tijd op eigen kracht aan het arbeidsproces kan deelnemen en arbeid verrichten dat past bij hun kennis en vaardigheden of deze kennis en vaardigheden bevordert. De jongere moet gebracht worden naar een punt dat hij geen ondersteuning van het college meer nodig heeft.

Artikel 4 De voorzieningen

Naast het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid en ondersteuning bij de

arbeidsinschakeling kan het college andere voorzieningen zoals genoemd in deze verordening aanbieden. Deze andere voorzieningen zijn primair bedoeld voor jongeren die niet direct inzetbaar zijn voor de arbeidsmarkt, maar kunnen in een krimpende arbeidsmarkt ook worden aangeboden aan jongeren zonder direct aanwijsbare belemmeringen.

Artikel 5 Verplichtingen van de jongere

De jongere is verplicht mee te werken aan de weg naar duurzame arbeidsparticipatie. Als de jongere niet mee werkt aan een werkleeraanbod kan hij ook geen aanspraak maken op een inkomensvoorziening. Als de jongere een inkomensvoorziening heeft en hij werkt niet mee aan zijn re-integratie kan de hoogte van de inkomensvooerziening met behulp van de maatregelverordening Wij worden afgestemd of kan deze worden ingetrokken.

Artikel 6 Intrekken werkleeraanbod

Met het intrekken van een werkleeraanbod moet terughoudend worden omgegaan. Hiervan kan slechts sprake zijn als een situatie ontstaat waardoor het aanbod niet langer kan worden voortgezet of worden aangepast naar een gewenste situatie. Gedacht kan worden aan herhaalde misdragingen van de jongere in relatie tot jongeren die wachten op aanbod, situatie op de arbeidsmarkt en de kosten van een voorziening.

Artikel 7 Budget en subsidieplafonds

De gemeente kan, om de financiële risico.s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Als het college hiertoe overgaat, zal hierover ruim van te voren een besluit worden genomen. De wet stelt dat het ontbreken van financiële middelen geen reden kan zijn voor het afwijzen van een aanvraag voor een voorziening. Dit houdt in dat er geen algemeen plafond kan worden ingesteld. Wel kan per voorziening een plafond worden ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open om naar een ander instrument uit te wijken.

Artikel 8 Scholing en werken

Er zijn in de wet geen wettelijke beperkingen opgeworpen om de uitvoering van het

werkleeraanbod uit te besteden aan derden. Het college kiest ervoor om met betrekking tot het werkleeraanbod samen te werken met het ROC en Dethon.

Artikel 9 Soorten voorzieningen

De genoemde voorzieningen zijn primair bedoeld voor jongeren die niet direct inzetbaar zijn voor de arbeidsmarkt, maar kunnen in een krimpende arbeidsmarkt ook worden aangeboden aan jongeren zonder direct aanwijsbare belemmeringen. Daarnaast is het diagnostisch instrumentarium noodzakelijk om de jongere aan de nodige testen te onderwerpen als het onduidelijk is wat de mogelijkheden en beperkingen van de jongere zijn.

Artikel 10 Projecten

De uitvoering van het hier genoemde project en de voorziening Work First is een voorbehouden opdracht voor de Gemeenschappelijke Regeling Dethon. De reden voor het vastleggen van deze voorbehouden opdrachten in deze verordening is dat bij het opzetten van Work First en van een proefkas en opleidingskas voor de glastuinbouw een blijvende infrastructuur moet worden opgezet. Het opstarten of voortbestaan mag niet in gevaar komen door een aanbestedingsprocedure of door een wisseling van exploitanten als gevolg van een aanbestedingsprocedure. De organisatievorm, de hoogte van de bijdrage en de wijze van exploitatie zal door het college nader worden vastgesteld.

Bij vraaggerichte trajecten waarbij werkgevers een baangarantie afgeven kan sprake zijn van bijzondere en unieke situaties die niet vooraf in een verordening kunnen worden geregeld. In dergelijke gevallen kan het college nadere besluiten nemen of de vorm en hoogte van een eventuele bijdrage.

Artikel 11 Loonkostensubsidie

Doel van de loonkostensubsidie is om de jongere, die door de grotere afstand tot de

arbeidsmarkt misschien minder productief zijn, sneller en makkelijker aan werk te helpen. Bijkomend doel is werkgevers die door een gebrek aan werkervaring van de genoemde personen huiverig zijn deze in dienst te nemen vanwege de extra financiële risico's die daaraan verbonden zijn te stimuleren tot het aangaan van een dienstverband. Door deze subsidiëring worden die financiële risico.s tijdelijk gecompenseerd. Uitgangspunt is dat belanghebbende, gedurende de periode dat de loonkostensubsidie wordt verstrekt, aanvullende vaardigheden en werkervaring kan opdoen, zodat de afstand tot de arbeidsmarkt aan het eind van de subsidieperiode is verkleind.

Ten einde te voorkomen dat in het kader van Europese regelgeving sprake zou zijn van een aanmeldingsplichtige steunmaatregel is in lid 3 opgenomen dat het gaat om een generieke regeling. Dit betekent dat ieder bedrijf of onderneming ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming of de plaats van tewerkstelling van de werknemer, een beroep kan doen op een loonkostensubsidie, uiteraard voor zover aan de overige bepalingen van dit artikel wordt voldaan.

Artikel 12 Persoonsgebonden re-integratiebudget

Een persoonsgebonden re-integratiebudget kan beschikbaar worden gesteld als een persoon op eigen initiatief met een voorstel komt. Het college moet vooraf goedkeuring verlenen aan het voorgestelde werkleeraanbod. Daarna kan de persoon zelf uitvoering geven aan de onderdelen opgenomen in het werkleeraanbod. Bij dit trajectplan gelden dezelfde voorwaarden als bij alle andere trajectplannen. De persoon verstrekt zelf alle benodigde verantwoordingsinformatie. Het college kan in beleidsregels nadere voorwaarden vaststellen.

Artikel 13 Overige vergoedingen

Soms moeten extra kosten gemaakt worden in het kader van de arbeidsinschakeling of een traject. Het kan hier zowel trajecten gericht op arbeidsinschakeling als trajecten gericht op maatschappelijke participatie betreffen. Aantoonbare, reële kosten kunnen worden vergoed. Het college legt dit in nadere uitvoeringsregels vast.

Artikel 14 Beleid

De wet vraagt aan de gemeenteraad om het werkleeraanbod in een verordening vast te leggen. De belangrijkste voorwaarden en uitgangspunten zijn in de voorgaande artikelen vastgelegd. Het college kan nadere regels opstellen waarin de algemene uitgangspunten uit de verordening nader worden uitgewerkt

Artikel 15 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 17 Citeerartikel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.