Verordening onderhoudssubsidie monumentale kerkgebouwen, monumentale molens en monumentale boerderijen gemeente Sluis 2003

Geldend van 01-01-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening onderhoudssubsidie monumentale kerkgebouwen, monumentale molens en monumentale boerderijen gemeente Sluis 2003

Verordening onderhoudssubsidie monumentale kerkgebouwen, monumentale molens en monumentale boerderijen gemeente Sluis 2003

Artikel 1 begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument: een beschermd onroerend rijksmonument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • b.

    kerkelijk monument: een monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • c.

    onderhoudskosten kerkelijke monumenten: de door Gedeputeerde Staten van Zeeland en/of de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen subsidiabel verklaarde onderhoudskosten;

  • d.

    onderhoudskosten monumentale molens: de door Gedeputeerde Staten van Zeeland en/of de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen subsidiabel verklaarde onderhoudskosten;

  • e.

    een in bedrijf zijnde molen: een molen, welke op geregelde tijden in gebruik is;

  • f.

    een niet in bedrijf zijnde molen: een molen, welke niet meer in gebruik is. Wel moet de molen in het jaar waarover een subsidie wordt gevraagd hebben gedraaid en moet de molen zijn gekruid;

  • g.

    monumentale boerderij: een monument, als bedoeld onder a, die als boerderij is beschreven in de registers, als bedoeld onder a en is voorzien van een rieten dak.

Artikel 2 subsidie

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan in de jaarlijkse kosten van onderhoud van kerkelijke monumenten, monumentale molens en monumentale boerderijen in de gemeente, al dan niet in bedrijf zijnde, een subsidie verlenen.

  • 2. Subsidieaanvragen moeten jaarlijks uiterlijk 30 september na het kalenderjaar waarin de te subsidiëren kosten gemaakt zijn, worden ingediend.

Artikel 3 voorwaarden subsidieverlening

  • 1. De subsidie wordt slechts verleend indien en voor zover het onderhoud nuttig of noodzakelijk is voor de instandhouding en het behoud van een kerkelijk monument of een monumentale molen.

  • 2. De subsidie wordt slechts verleend indien en voor zover het rijk en/of de provincie eveneens een subsidie verlenen voor het onderhoud.

  • 3. Geen subsidie wordt verleend indien de hoogte van de subsidie, overeenkomstig de berekening in artikel 4, minder bedraagt dan € 50.

  • 4. De subsidie voor een monumentale boerderij, als bedoeld in artikel 1, sub g, kan uitsluitend betrekking hebben op het onderhoud van een rieten dak.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan aan het verlenen van een subsidie nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 4 hoogte subsidie kerkelijke monumenten

De subsidie voor kerkelijke monumenten van de in een kalenderjaar gemaakte onderhoudskosten bedraagt 20% van de door het rijk en/of de provincie subsidiabel verklaarde onderhoudskosten, met een maximum van € 2.269 per object.

Artikel 5 hoogte subsidie monumentale molens

De subsidie bestaat uit twee onderdelen:

  • 1.

    voor een molen als bedoeld in artikel 1, sub e, bedraagt de subsidie 25% van de subsidiabel verklaarde onderhoudskosten, met een maximum van € 1.702. De subsidie voor een molen als bedoeld in artikel 1, sub f, bedraagt de helft van dit bedrag;

  • 2.

    verder bestaat de subsidie uit een jaarlijkse bijdrage in de exploitatielasten van maximaal € 1.500. Subsidiabel zijn de verzekeringskosten alsmede de onderhoudskosten voor zover die niet op grond van andere regelingen subsidiabel zijn. Ook het gedeelte van de onderhoudskosten, die resteren na aftrek van de subsidie, als bedoeld in het eerste lid, komen voor dit onderdeel in aanmerking.

Artikel 6 hoogte subsidie monumentale boerderijen

De subsidie voor het onderhoud van een rieten dak bedraagt 20% van de door het rijk en/of de provincie subsidiabel verklaarde onderhoudskosten, met een maximum van € 2.269 per object.

Artikel 7 nadere bepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

  • 2. Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervallen:

    • a.

      de ‘Subsidieregeling onderhoudskosten monumentale korenmolens’ van de voormalige gemeente Oostburg van 17 juli 1980;

    • b.

      de ‘Subsidieregeling Onderhoud Monumenten’ van de voormalige gemeente Oostburg van 15 april 1993;

    • c.

      de ‘Subsidieregeling Monumentale Molens’ van de voormalige gemeente Oostburg van 16 november 1995;

    • d.

      de ‘Verordening onderhoud monumentale kerkgebouwen’ van de voormalige gemeente Sluis-Aardenburg van 31 oktober 1996;

    • e.

      de ‘Verordening onderhoud molens’ van de voormalige gemeente Sluis-Aardenburg van 31 oktober 1996.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Onderhoudssubsidies Monumenten 2003 (VOM 2003).