Regeling vervallen per 01-01-2016

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2015

De raad van de gemeente Smallingerland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van november 2014 gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar : een kalenderjaar;

  • b.

    maand : een kalendermaand;

  • c.

    onroerende zaak : een onroerende zaak als bedoeld onder hoofdstuk III van de "Wet waardering onroerende zaken";

  • d.

    eigenaar : degene die aan het begin van het kalenderjaar het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht als bedoeld in hoofdstuk IV van de "Wet waardering onroerende zaken"

  • e.

    gebruiker : degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt als bedoeld in hoofdstuk IV van de "Wet waardering onroerende zaken";

  • f.

    exploitant : een natuurlijk- of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar staande c.q. gestelde onroerende zaken, werken, ruimten en/of terreinen;

  • g.

    tussenpersoon : een natuurlijk- of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van een overeenkomst in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste dienst staat.;

  • h.

    openbare aankondiging : alle tot het publiek gerichte mededelingen die erop zijn gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing op de straten en het gebied binnen het centrumgebied van Drachten zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. Het betreft de volgende straten:

Museumplein

1 t/m 3

2 t/m 8

Zuiderbuurt

1 t/m 65

2 t/m 82

Noorderbuurt

1 t/m 95

2 t/m 78b

Moleneind NZ

2 t/m 34 (doorlopend)

Moleneind ZZ

3 t/m 69a (doorlopend)

Noordkade

1 t/m 22a (doorlopend)

Zuidkade

1 t/m 18 (doorlopend)

Pier Panderstraat

4

JG van Blomstraat

4 t/m 22

Oude Nering

1 t/m 5

Markt

1 t/m 67

2 t/m 134

Oudeweg

19 t/m 25

4 t/m 34A

Westerstraat

1

2 t/m 58

Houtlaan

1 t/m 31a

2 t/m 26

Kleine Beurs

3 t/m 3b

2

Oosterstraat

1 t/m 27

2 t/m 24

Kerkstraat

13 t/m 13a

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van een onroerende zaak waar het belastbaar feit zich voor doet.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt, ingeval er geen gebruiker valt aan te wijzen, de reclamebelasting van de eigenaar van de onroerende zaak geheven waar het belastbaar feit zich voordoet, indien de eigenaar de openbare aankondigingen voor zichzelf dan wel als exploitant doet, dan wel het aanbrengen van de aankondiging(en) gedoogd.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en het tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant of tussenpersoon zijn aangebracht, geheven van die exploitant of tussenpersoon.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingtijdvak, bedraagt de belasting zoveel twaalfde gedeelte van het over het tijdvak verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden resteren.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor het tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden resteren.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen het gebied dat aan de reclamebelasting onderhevig is, verhuist en aldaar een andere onroerende zaak in gebruik neemt waarvoor de belastingplicht geldt.

Artikel 7 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting voor het hebben van een openbare aankondiging wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

  • 2. Het tarief is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 8 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor:

  • 1.

    het hebben van openbare aankondigingen, waarvan de aanwezigheid ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • 2.

    door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, de ANWB of een daarmee vergelijkbaar lichaam aangebrachte of geplaatste openbare aankondigingen uitsluitend ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten;

  • 3.

    openbare aankondigingen, die door publiekrechtelijke rechtspersonen zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan deze rechtspersoon opgedragen publiekrechtelijke taak;

  • 4.

    Openbare aankondigingen die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of politieke partijen zijn aangebracht of geplaatst en die betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang;

  • 5.

    Openbare aankondigingen van religieuze, cultureel- maatschappelijke, ideële of charitatieve aard, aangebracht of geplaatst op onroerende zaken die in gebruik zijn bij de religieuze, cultureel-maatschappelijke, ideële of charitatieve instellingen die de aankondiging doen;

  • 6.

    Openbare aankondigingen van scholen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen, en daarmee vergelijkbare instellingen;

  • 7.

    Openbare aankondigingen die zijn aangebracht op bouwterreinen voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 8.

    Openbare aankondigingen die zijn aangebracht door een tussenpersoon in verband met de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of de te verhuren zaak.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Betalingstermijn

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Indien voor de inning van de gemeentelijke belastingaanslagen een machtiging wordt afgegeven, is betaling van het totaalbedrag van deze aanslag in acht termijnen mogelijk, mits het totaalbedrag van de aanslag meer bedraagt dan € 80. De eerste vervalt dan op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de overige termijnen steeds een maand later.

  • 3. Indien de machtiging wordt ingetrokken, de rekening waarvoor de machtiging is afgegeven onvoldoende saldo bevat of alsafschrijvingen worden geweigerd of gestorneerd, wordt het restant van de belastingschuld conform de termijnen genoemd onder 1, direct opeisbaar.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 4 is gehouden, indien hij na het in werking treden van deze verordening belastingplichtig wordt, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

De "Verordening reclamebelasting 2014" wordt ingetrokken met ingang van de in het artikel 15, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn vergadering van 16 december 2014
griffier, voorzitter,

TARIEVENTABEL 2015

Behorende bij de “Verordening reclamebelasting 2015”.

De belasting als bedoeld in artikel 3, bedraagt per onroerend zaak € 396,00

Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2014.

De griffier van de gemeente Smallingerland.