HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015

De raad van de gemeente Smallingerland ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014 ;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8b van de Participatiewet en artikel 35 , eerste lid , onderdeel c van zowel de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) als van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende: HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, in de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers , in de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wetten : de Participatiewet , de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) , Bbz 2004;

    • b.

      uitkering : een uitkering op grond van de Participatiewet , Ioaw en Ioaz , Bbz 2004;

    • c.

      het handhavingsplan : het plan gericht op het voorkomen en bestrijden van fraude en misbruik van de wet;

    • d.

      college : het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland.

    • e.

      benadelingsbedrag : het bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering;

HOOFDSTUK 2 Opdracht aan het college

Artikel 2. Opdracht aan het college

Het college draagt zorg voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wetten waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten.

Artikel 3 Opstellen van een handhavingsplan

In het kader van het voorkomen en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik draagt het college zorg voor het opstellen van een handhavingsplan.

Artikel 4 Inhoud handhavingsplan

In het in artikel 3 genoemde handhavingsplan komt in ieder geval tot uitdrukking de wijze waarop handhaving vorm wordt gegeven gespecificeerd naar:

  • -

    aanpak voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik (preventie);

  • -

    aanpak controle , opsporing en afhandeling (repressie).

HOOFDSTUK 3 Hoogwaardig handhaven

Artikel 5 Preventie

  • 1. Om misbruik en oneigenlijk gebruik van de wetten te voorkomen en tegen te gaan verstrekt het college vroegtijdig informatie over de aan de uitkering verbonden rechten en verplichtingen evenals over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van de uitkering

  • 2. Het college draagt zorg voor een optimale dienstverlening met het doel de nalevingsbereidheid van regels door uitkeringsgerechtigden te vergroten.

Artikel 6 Repressie

  • 1. Het college zet in op vroegtijdige opsporing en afhandeling van misbruik en oneigenlijk gebruik van de uitkering

  • 2. Het recht op een uitkering en de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering wordt gecontroleerd door middel van signaalcontroles, heronderzoeken en themacontroles.

  • 3. Het college draagt zorg voor het op efficiënte wijze verkrijgen en onderzoeken van relevante informatie van de belanghebbende en derden met betrekking tot de uitkeringsaanvraag of voortzetting van de uitkering. Het college informeert de belanghebbende over de werkwijze van het verkrijgen van informatie en over het resultaat van het onderzoek.

  • 4. Alle informatie over vermoedelijk misbruik of oneigenlijk gebruik, waaronder begrepen informatie van medewerkers en tips, wordt door de gemeente geregistreerd en onderhouden met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens.

  • 5. Indien de belanghebbende onjuiste , onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte , de duur of de voortzetting van de uitkering, legt het college een boete op zoals voorgeschreven in de wetten.

  • 6. De ten onrechte verstrekte uitkering wordt teruggevorderd zoals is voorgeschreven in de wetten en het gemeentelijk beleid.

  • 7. Indien gedragingen van de belanghebbende leiden tot benadeling van de gemeente en het benadelingsbedrag is hoger dan de door het Openbaar Ministerie gehanteerde aangiftegrens dan is het college verplicht een proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.

HOOFDSTUK 4 Uitvoering

Artikel 7 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening rust bij het college.

HOOFDSTUK 5 Verantwoording

Artikel 8 Verantwoording

Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving.

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen

Artikel 9 Onvoorzienbare omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet in voorziet , beslist het college.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Smallingerland 2015.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. De handhavingsverordening Participatiewet WWB , Ioaw en Ioaz gemeente Smallingerland 2015 treedt in werking per 1 januari 2015.

  • 2. De handhavingsverordening Wet werk en bijstand , Ioaw, Ioaz van 10 december 2013 wordt per 1 januari 2015 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn vergadering van 9 december 2014
voorzitter, griffier,

Algemene Toelichting

Artikel 8b Participatiewet schrijft voor dat de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering , alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB. Vorig jaar (2013) is de laatste Handhavingsverordening vastgesteld. De reden was dat op 1 januari 2013 de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving , de handhavings-wet in werking is getreden. De belangrijkste verandering was dat bij de schending van de inlichtingenplicht er door de gemeente een boete moet worden opgelegd . Deze verplichting is opgenomen in de WWB , Ioaw en Ioaz.

Voorts is het per 1 januari 2013 verplicht de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen en kan de ten onrechte verstrekte uitkering worden verrekend met andere uitkeringen bijvoorbeeld uitkeringen van het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zoals de WW , WIA , WAO en IOW en uitkeringen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Een schuld ten gevolge van het ten onrechte ontvangen van een uitkering mag niet worden ingebracht bij schuldhulpverlening.

Een andere aanpassing was de Wet Huisbezoeken. De feitelijke woonsituatie van de persoon die een uitkering aanvraagt moet worden aangetoond. Dit kan door toestemming te geven voor een huisbezoek met specifieke aandacht voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder. Het gaat hierbij om het "feitelijk" aantonen van de gezinssituatie en dat kan eigenlijk niet op een andere manier dan met een huisbezoek. Bij het niet meewerken, geeft de wetgever aan dat er een lagere uitkering verstrekt moet worden en dat er geen rechten zijn voor de alleenstaande ouder zoals de ontheffing van de arbeidsverplichting. Overigens blijft de regel ook van toepassing als het recht helemaal niet kan worden vastgesteld, dan zal er geen uitkering worden toegekend. Deze wetswijziging geeft echter meer mogelijkheden tot het verrichten van een huisbezoek.

De aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik wordt door het Kabinet van groot belang geacht en heeft daarom voor het Kabinet een hoge prioriteit

Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking en ook wordt per 1 januari 2015 de Wet WWB maatregelen ingevoerd. De wijzigingen op grond van de Wet WWB maatregelen worden onderdeel van de Participatiewet. De wijzigingen op grond van de Wet WWB maatregelen houden in dat als sprake is van niet-naleving van de geüniformeerde (arbeids) verplichtingen genoemd in artikel 18 lid 4 van de Participatiewet met als gevolg onnodig beroep op een uitkering en daarmee op de publieke middelen, de gemeente verplicht is om de uitkering tenminste een maand en ten hoogste drie maanden te verlagen met 100%. De (arbeids)verplichtingeng hebben bijvoorbeeld betrekking op de bereidheid om te verhuizen , de verplichting tot het verkrijgen van kennis en vaardigheden, de bereid-heid om te reizen over een afstand met een totale reisduur van drie per dag , het niet belemmeren van het verkrijgen , aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid door kleding , gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag.

In het handhavingsplan dat onderdeel uitmaakt van deze verordening wordt ook nader ingegaan op de nieuwe en toekomstige wetgeving. In deze verordening wordt overigens gesproken over handhaving in plaats van fraudebestrijding omdat de term handhaving beter past in de visie van de gemeente Smallingerland. Handhaving is ondersteunend en dienstbaar aan de participatiedoelstellingen van de gemeente. De klantsituatie staat daarbij centraal. Uitgangspunt is een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Participatiewet is de gemeenteraad verplicht een nieuwe handhavingsverordening vast te stellen. Inhoudelijk wijkt de Handhavingsverordening op grond van de Participatiewet echter niet af van de Handhavingsverordening ( behoudens het toegevoegde lid 7 van artikel 6 ).

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 - Algemene Bepalingen

De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als in de Participatiewet, Ioaw en Ioaz.

Hoofdstuk 2 - Opdracht aan het college

Artikel 2

De verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Participatiewet, de Ioaw en Ioaz en ook de Bbz 2004 wordt neergelegd bij het college.

Artikel 3

Hoewel de wettelijke bepaling meer gericht lijkt op fraudebestrijding-sec is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. De term fraudebestrijding roept te veel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen. Het college heeft de opdracht om een gemeentelijk handhavingsplan op te stellen.

Artikel 4

In het handhavingsplan wordt de wijze waarop de handhaving wordt vormgegeven nader uitgewerkt.

Hoofdstuk 3 - Hoogwaardig handhaven

Artikelen 5 en 6 .

Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in een gemeentelijk handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen. In artikel 5 en 6 wordt dat nader gespecificeerd. De gemeente zet in op het instrument hoogwaardig handhaven.

Dit instrument bestaat uit:

  • a.

    vroegtijdig informeren

  • b.

    optimale dienstverlening

  • c.

    vroegtijdige opsporing en afhandeling van misbruik en oneigenlijk gebruik

  • d.

    consequente sanctionering

Maandelijks worden de signalen van het Inlichtingenbureau gecontroleerd. Dit zijn signalen van inkomsten, vermogen , bankrekeningen, studie, detentie etc. Daarnaast zijner re-integratie-onderzoeken, periodieke heronderzoeken en andere onderzoeken als daar aanleiding voor is. (b.v. n.a.v. mutaties ). Via de themacontroles wordt er gericht op een bepaald onderwerp gecontroleerd. Uitgangspunt is dat iedere klant minstens 1 keer per jaar persoonlijk contact heeft met een klantmanager/consulent.

Hoofdstuk 4 - Uitvoering

Artikel 7

Op grond van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz is de uitvoering een taak van het college.

Hoofdstuk 5 - Verantwoording

Artikel 8

In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan de verplichting om verantwoordelijkheid af te leggen over het gehanteerde beleid op het gebied van handhaving van het college aan de gemeenteraad

Hoofdstuk 6 - Slotbepalingen

Artikel 9

De gemeenteraad geeft de vrijheid aan het college om te beslissen in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

Artikel 10

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.