Tijdelijke Beleidsregel "extra middelen Amateurkunst en Cultuur"

Geldend van 22-03-2017 t/m heden

Intitulé

Tijdelijke Beleidsregel "extra middelen Amateurkunst en Cultuur"

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland,

Gelet op de Algemene Subsidieverordening Smallingerland 2009,

Overwegende dat:

De gemeenteraad op 12 juli 2016 heeft besloten € 100.000,-- extra in 2017 en in 2018 beschikbaar te stellen voor Amateurkunst en Cultuur om de ambities van de Cultuurnota "Leven met Cultuur, Libje mei Kultuer" te realiseren.

Besluit vast te stellen:

De tijdelijke beleidsregel "extra middelen Amateurkunst en Cultuur".

Artikel 1 Doel

  • 1.

    Het met de subsidie mogelijk maken dat initiatieven op het gebied van Amateurkunst en Cultuur, die van "ûnder op" door "de Mienskip" worden geïnitieerd en gerealiseerd .

Artikel 2 De aanvrager

  • 1.

    Een vereniging, een stichting, een coöperatie of een groep van vijf personen vanuit de dorpen of de wijken in Drachten k een aanvraag indienen.

  • 2.

    Individuele personen en professionele organisaties kunnen geen aanvraag indienen.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie dient bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag is een omschrijving van de activiteit gevoegd en een begroting waaruit gespecificeerd de verwachte inkomsten en uitgaven blijken en voor welk bedrag subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1.

    De activiteit wordt gerealiseerd in het kader van de Amateurkunst en Cultuur.

  • 2.

    De activiteit vindt plaats in Smallingerland.

  • 3.

    De activiteit moet bijdragen aan de ambities zoals opgenomen in de cultuurnota "Leven met Cultuur, Libje mei Kultuer".

  • 4.

    Het betreft een nieuwe activiteit die tijdelijk is, maar wel een zoveel mogelijk blijvende impact moet hebben. Daarbij wordt gekeken naar de volgende criteria:

    in hoeverre:

    - heeft de activiteit betrekking op de amateurkunst en cultuur;

    - is de activiteit vernieuwend;

    - is er draagvlak voor de activiteit in het betrokken gebied;

    - heeft de activiteit een tijdelijk karakter;

    - heeft de activiteit een blijvende impact;

    - is de activiteit/het evenement openbaar toegankelijk;

    - richt de activiteit zich op specifieke doelgroepen en welke zijn dat;

    - stimuleert de activiteit tot deelname aan cultuur van nieuwe doelgroepen.

  • 5.

    Het college beoordeelt of de activiteit in overwegende mate aan de criteria voldoet.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    De activiteit deels of geheel is gericht op het maken van winst.

  • 2.

    Voor de activiteit een andere gemeentelijke subsidie mogelijk is of wordt/ verleend.

  • 3.

    Het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot investeringen die ongedekte toekomstige lasten voor onderhoud of instandhouding tot gevolg hebben.

  • 4.

    De activiteit geheel of deels bestaat uit:

    • a.

      het organiseren van een dorps- of buurtfeest, borrel, braderie of daarmee gelijk te stellen activiteit;

    • b.

      het vieren van een jubileum.

  • 5.

    Het schrijven of uitgeven van een boek, het ontwerpen, vervaardigen of plaatsen van een standbeeld, gedenkplaat of kunstwerk.

  • 6.

    Er een grondige reden is om aan te nemen dat de activiteit in financiële, organisatorische of technische zin niet haalbaar is.

  • 7.

    Indien het subsidieplafond bereikt is.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Er kan een subsidie worden verleend/verstrekt van maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,--.

Artikel 7 Voorschot

  • 1.

    Er kan schriftelijk een voorschot worden gevraagd van 75% van het subsidiabele bedrag.

Artikel 8 Subsidieplafond / verdeling van het budget

In 2017 en 2018 is jaarlijks een budget van € 100.000 beschikbaar. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 9 Wijze van verantwoorden

Subsidies tot 5.000,--. Tenzij anders in het besluit is aangegeven, hoeft voor subsidies tot 5.000,-- geen verantwoording te worden afgelegd.

Bij subsidies van € 5.000,-- tot 15.000,-- dient rekening en verantwoording te worden afgelegd.

  • 1.

    Tenzij in de subsidiebeschikking een andere termijn is genoemd, dient de subsidieontvanger, binnen 4 maanden na afloop van het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend, de volgende bescheiden in bij het college:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of het doel is gerealiseerd en de activiteiten zijn uitgevoerd.

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden inkomsten en uitgaven (financieel verslag).

  • 2.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 3.

    Het college kan nadere eisen stellen over de wijze waarop zij geïnformeerd wil worden over aanmerkelijke verschillen tussen de werkelijke baten en lasten ten opzichte van de begrote baten en lasten;

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger de in het eerste of tweede lid bedoelde bescheiden niet tijdig bij het college indient, kan het college besluiten om de subsidie lager vast te stellen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Smallingerland op 22 maart 2017.