Subsidieverordening beschermende gemeentelijke monumenten Smallingerland 2000

Geldend van 18-06-2001 t/m heden

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING BESCHERMENDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN SMALLINGERLAND 2000

De raad der gemeente Smallingerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. , alsmede artikel 16 van de Gemeentewet, alsmede de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende SUBSIDIEVERORDENING BESCHERMENDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN SMALLINGERLAND 2000

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

Monumenten: monumenten als bedoeld in artikel 1, lid 1 van de Monumentenverordening Smallingerland 2000.

Gemeentebestuur: burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland.

Gemeentelijke monumentenlijst: gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de

Monumentenverordening Smallingerland 2000.

Gemeentelijke beschermde monumenten: gemeentelijke beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1, lid

3 van de Monumentenverordening Smallingerland 2000.

Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (de aanspraak op

financiële middelen, door burgemeester en wethouders verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de

aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten).

Subsidiebeschikking: een schriftelijk besluit tot subsidieverlening waarbij een omschrijving van te leveren

activiteiten, de maximale hoogte en eventuele subsidievoorwaarden worden meegedeeld.

Subsidieperiode: het in de subsidiebeschikking en/of de overeenkomst overeengekomen tijdvak waarvoor de

subsidie is verstrekt.

Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de

verstrekking van subsidie krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Subsidievaststelling: de beschikking waarbij het bedrag van subsidie wordt vastgesteld en dat aanspraak geeft

op betaling van het vastgestelde bedrag.

Eigenaar:

  • 1.

    degene die het recht van eigendom heeft;

  • 2.

    degene die het recht van erfpacht heeft;

  • 3.

    degene die het recht van opstal heeft.

Artikel 1.2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op subsidiëring voor beschermde gemeentelijke monumenten aangewezen op grond van de Monumentenverordening Smallingerland 2000.

Artikel 1.3 Algemene eisen

  • 1. Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht.

  • 2. Bij wettelijk voorschrift of beleidsregel kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald, alsmede andere criteria die voor die verstrekking worden vastgesteld. Hierbij kunnen ook regels worden vastgesteld met betrekking tot de verplichtingen die aan de subsidiebeschikking kunnen worden verbonden.

Artikel 1.4 Bevoegdheden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten met toepassing van deze verordening tot verlening, intrekking, wijziging en vaststelling van subsidie en omtrent de daaraan te verbinden voorschriften en voorwaarden, alsmede tot het aangaan van een privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde, dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld.

De voorwaarde vervalt, indien burgemeester en wethouders daarop niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep hebben gedaan.

  • 3.

    De raad kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 4.

    De raad maakt het te verwachten subsidieplafond bekend voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. Bij die bekendmaking wordt de wijze van verdeling vermeld, wordt gewezen op de mogelijkheid tot verlaging van dat plafond en de gevolgen daarvan voor de reeds ingediende aanvragen om subsidie. Dit is niet van toepassing indien:

    • a.

      de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of is goedgekeurd; b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en

    • c.

      bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Aanvragen worden behandeld in de volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat onder aanvragen volledige aanvragen worden bedoeld. Bij overschrijding van het subsidieplafond kunnen aanvragen worden doorgeschoven naar het volgend kalenderjaar.

Artikel 1.5 Te overleggen stukken

De aanvraag om subsidie dient bij burgemeester en wethouders te worden ingediend uiterlijk 12 weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de realisering van de voorgenomen activiteiten, werkzaamheden of voorzieningen waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 1.

    Bij de indiening van een aanvraag om subsidie dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is;

    • b.

      een werkomschrijving;

    • c.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het object van de aanvraag; d. de naam en het adres van de aannemer(s).

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter zake van de aanvraag een formulier vaststellen.

  • 3.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten. Dit geldt eveneens ten aanzien van de aanvragen die weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend.

Burgemeester en wethouders geven de aanvrager een termijn waarbinnen hij het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde termijn niet is voldaan, kunnen burgemeester en wethouders eveneens besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen.

Artikel 1.6 Weigeringsgronden

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren een subsidie wegens het ontbreken van voor verstrekking beschikbare gelden, indien het subsidieplafond bij verstrekking zou worden overschreden.

  • 2. Burgemeester en wethouders weigeren een aanvrager subsidie indien diens activiteiten niet zijn gericht op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komt aan het beschermd gemeentelijk monument.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie weigeren indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie voorts weigeren indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of:

    • b.

      failliet is of in surseance van betaling verkeert, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 1.7 De subsidiebeschikking

  • 1.

    In de beschikking tot subsidieverlening staat:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend en - indien nodig - de vermelding dat deze omschrijving later kan worden uitgewerkt in een overeenkomst;

    • b.

      het (maximale) bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 2.

    Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de aanvrager medewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening, of

    • b.

      de aanvrager aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van burgemeester en wethouders of

van de aanvrager, heeft plaatsgevonden.

Artikel 1.8 Voorschriften (voorwaarden)

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een beschikking tot subsidieverlening aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      de voor het vaststellen van de subsidie te verstrekken gegevens en bescheiden;

    • d.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor een derde;

    • e.

      de verwezenlijking van het doel van de subsidie, met dien verstande, dat voor zover de subsidie op wettelijk voorschrift berust hierin bij of krachtens wettelijk voorschrift moet zijn voorzien;

    • f.

      een verzekeringsplicht;

    • g.

      het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

    • h.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • i.

      verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen aan de beschikking worden verbonden, voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald en voor zover deze betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 1.9 De subsidievaststelling

1.De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Artikel 1.10 Indiening aanvraag subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag voor subsidie moet worden ingediend binnen 4 weken na afloop van de activiteiten of na het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend. Burgemeester en wethouders stellen vervolgens de subsidie vast. Indien geen aanvraag is ingediend kunnen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vaststellen:

    • a.

      als bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

    • b.

      als na afloop van het subsidietijdvak geen aanvraag is ingediend;

    • c.

      als de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Artikel 1.11 Voorschriften inhoud aanvraag subsidievaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie geeft aan of de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de subsidieverlening, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.

Artikel 1.12 Vaststelling voor een lager bedrag

Vaststelling van de subsidie kan geschieden voor een lager bedrag dan verlening van de subsidie indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidieontvanger heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

  • e.

    voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling niet in aanmerking genomen.

Artikel 1.13 Intrekking, wijzigingen en beëindiging subsidieverlening

Burgemeester en wethouders kunnen, zolang de subsidie niet is vastgesteld, een beschikking tot subsidieverlening onder meer intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking tot subsidieverlening zou hebben geleid;

  • c.

    met toepassing van artikel 1.5, derde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld;

  • d.

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • e.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; f. de intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 1.14 Intrekking en wijzigingen subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidieontvanger heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen;

    • c.

      indien de vaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of had behoren te weten;

    • d.

      de intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld tenzij bij intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 2. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid onder b, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 1.15 Betaling

  • 1. De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald.

  • 2. De subsidie wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij artikel 1.17 van toepassing is.

Artikel 1.16 Voorschotten

  • 1. Het gemeentebestuur kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2. Bij de subsidievaststelling worden betaalde voorschotten verrekend met het bedrag van de subsidie.

Artikel 1.17 Opschorting

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop burgemeester en wethouders aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geven van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 1.13 of 1.14, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 1.18 Terugvordering

Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of voorschot kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de subsidievaststelling, de intrekking of wijziging daarvan.

Artikel 1.19 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

HOOFDSTUK II

Artikel 2.1 Subsidieverlening

  • 1. Aan de eigenaar, tevens bewoner of gebruiker van een beschermd gemeentelijk monument, kan op aanvraag een subsidie worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van: a. voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te bovengaand; b. overige voorzieningen, het normale onderhoud te bovengaand, die voor de instandhouding van het object noodzakelijk zijn.

  • 2. Van de eigenaar, tevens verhuurder van een beschermd gemeentelijk monument, kan op aanvraag een subsidie worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen, zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De subsidie wordt alleen toegekend voor voorzieningen betreffende de karakteristieke delen van het beschermd gemeentelijk monument.

  • 4. De subsidie, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt maximaal 50% van de kosten van de voorzieningen, doch ten hoogste 50% van f. 15.000,--. Verzoeken voor een bijdrage voor het treffen van voorzieningen waarvan de kosten minder bedragen dan f. 2.250,-- worden niet gehonoreerd.

  • 5. Op de kosten van de voorzieningen worden in mindering gebracht de kosten die uit andere hoofde van deze verordening of op grond van enige andere regeling subsidies of bijdragen kunnen worden toegekend, alsmede kosten die uit hoofde van een regeling zijn of kunnen worden gefinancierd.

  • 6. Bij een uitvoering van meer dan 50% in eigen beheer zijn alleen de materiaalkosten subsidiabel.

  • 7. De subsidie kan eenmaal in een periode van 3 jaar worden verstrekt voor een beschermd gemeentelijk monument.

Artikel 2.2 Subsidiabele kosten

Onder de in artikel 2.1 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de aanbestedingskosten;

  • d.

    de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 2.3 Subsidiecriteria

  • 1. De subsidie ingevolge artikel 2.1 wordt slechts toegekend wanneer het beschermd gemeentelijk monument, indien van een ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, in zijn geheel beschouwd, zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het beschermd gemeentelijk monument moeten worden gesteld.

  • 2. De subsidie ingevolge artikel 2.1 wordt slechts toegekend wanneer het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen uit een oogpunt van monumentenzorg of de monumentencommissie aan redelijke eisen van de monumentencommissie voldoet.

Artikel 2.4 Nadere voorschriften voor toekenning

1.De subsidie wordt voorts toegekend onder de voorwaarde dat de eigenaar schriftelijk ten genoegen van burgemeester en wethouders verklaart dat hij het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen behoorlijk zal onderhouden.

Artikel 2.5 Beslistermijnen

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag om een subsidie binnen 12 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

  • 2. Indien de subsidie wordt geweigerd in verband met het overschrijden van het begrotingsplafond kan de aanvraag worden doorgeschoven naar een volgend jaar. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij bepalen dat artikel 1.5 niet van toepassing is.

Artikel 2.6 Slotbepalingen

Deze Subsidieverordening beschermende gemeentelijke monumenten Smallingerland 2000 treedt in werking op de derde dag na die waarop is deze afgekondigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van secretaris, voorzitter,