Verordening op de ambtelijke bijstand

Geldend van 15-03-2006 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BIJSTAND

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Informatie: gegevens neergelegd in schriftelijke stukken en ander materiaal, dat gegevens bevat.

  • 2.

    advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel.

  • 3.

    bijstand door de griffier: het verzamelen en verwerken van informatie; het verzorgen van redactionele vormgeving v.w.b. voorstellen vanuit de raad, amendementen, moties en anderszins; het ondersteunen resp. het op verzoek van de raad concipiëren van andere relevante stukken in het kader van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol van de raad; (voorbereidende) werkzaamheden in het kader van onderzoeken door de raad: het verzorgen van de voorbereiding, uitvoering, verslaglegging en nazorg van raads- en commissievergaderingen, het voeren van overleg met respectievelijk het ondersteunen van de voorzitter van de raad, het voeren van overleg met de gemeentesecretaris, het zorgdragen voor de externe en interne communicatie c.a.

  • 4.

    facilitaire ondersteuning t.b.v. de raad, raadscommissies (en de leden daarvan): kopiëren, tekstverwerking en andere it-ondersteuningg; archivering; bodediensten, regelen van vergaderruimte, werkzaamheden op het terrein van personeels- en salarisadministratie, in voorkomende gevallen verzorgen van de catering.

Artikel 2 Organisatie van de ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid, dat ambtelijke bijstand in de vorm van informatie als bedoeld bij 1.1. wenst, kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de leden van het directieteam, de hoofden van de gemeentelijke afdelingen en de functionele beleidsmedewerker.

  • 2. Een raadslid, dat ambtelijke bijstand in de vorm van een advies als bedoeld bij 1.2. wenst, kan zich daarvoor wenden tot de griffier. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken een of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand verlenen.

  • 3. Voor de ambtelijke bijstandswerkzaamheden als bedoeld bij 1.3. benoemt de raad een griffier.

  • 4. Met betrekking tot de periodiek terugkerende behoefte aan facilitaire ondersteuning wordt een doorgaand werkrooster gemaakt. Hieruit blijkt, welke werkzaamheden door de griffier en welke door de ambtelijke organisatie worden verricht. Indien de raad (tijdelijk) extra behoefte heeft aan ondersteuning vanuit de ambtelijke organisatie wordt overleg met de gemeentesecretaris gepleegd.

  • 5. Jaarlijks regelt de raad in overleg met B. en W. in de begroting voor het (de) volgende jaar (jaren) het budget voor de ambtelijke bijstand, zoals deze in voorgaande artikelen is vastgelegd.

Artikel 3 Ambtelijke bijstand

  • 1. Ambtelijke bijstand wordt verleend, tenzij:

    • a.

      niet aannemelijk kan worden gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op werkzaamheden van de raad;

    • b.

      de taakuitoefening van de betreffende aangewezen medewerkers hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en de bijstand niet tot geringere, meer aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht.

    • c.

      dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 2. Wanneer de bij artikel 2.1. bedoelde functionaris van mening is, dat zich een geval voordoet, waarin géén ambtelijke bijstand kan of behoort te worden verleend, legt hij het verzoek voor aan de gemeentesecretaris en doet hij daarvan mededeling aan de aanvrager.

  • 3. De gemeentesecretaris legt het verzoek voor aan burgemeester en wethouders en doet daarvan mededeling aan de griffier. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee weken.

  • 4. Artikel 3.3. is van overeenkomstige toepassing als de gemeentesecretaris van mening is dat de gevraagde bijstand als bedoeld bij artikel 1.2. niet of niet tijdig kan worden gegeven.

  • 5. Wanneer de griffier van mening is, dat zich een geval voordoet, waarin géén ambtelijke bijstand kan of behoort te worden verleend, legt hij het verzoek voor aan de voorzitter van de raad. De voorzitter beslist binnen twee weken.

  • 6. Wanneer het raadslid niet (geheel) tevreden is over de verstrekte informatie respectievelijk het gegeven advies als bedoeld in artikel 2.2., kan hij zich voor overleg daarover, tot de gemeentesecretaris wenden; mocht dit overleg voor het raadslid geen bevredigend resultaat hebben, dan legt de gemeentesecretaris de zaak voor aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee weken.

  • 7. Bij het vragen van informatie, advies of bijstand mag degene die deze hulp verleent niet tot geheimhouding verplicht worden.

Artikel 4 Inwerkingtreding verordening

Deze verordening treedt in werking op de dag na vaststelling.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn vergadering van 14 maart 2006
voorzitter, griffier,
drs. Bert Middel drs. Eric Meurs