Regeling vervallen per 01-01-2011

Gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Fryslân

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2010

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HULPVERLENINGSDIENST FRYSLÂN

De raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Achtkarspelen, Ameland, het Bildt, Boarnsterhim, Bolsward, Dantumadeél, Dongeradeel, Ferwerderadiel, • Franekeradeel, Gaasterlán-Sleat, Harlingen, Heerenveen, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Lemsteland, Littenseradiel, Menaldumadeel,. Nijefurd, Ooststellingwerf, . Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlán, Smallingerland, Sneek, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Weststellingwerf, Wunseradiel en Wymbritseradiel, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

OVERWEGENDE DAT:

  • ·

    bij het "Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's" gemeenten zijn aangewezen die tezamen een regio vormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Brandweerwet 1985;

  • ·

    de bestuursorganen van deze gemeenten verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen op grond van dé Brandweerwet 1985 en de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen;

  • ·

    het gewenst is dat het bestuur van deze gemeenschappelijke regeling tevens wordt belast met de behartiging van de belangen op grond van de Wet_ collectieve preventie volksgezondheid en de Infectieziektewet;

  • ·

    in het kabinetsstand punt `Veiligheidsregio's' de gewenste integratie van de besturen van regiónale brandweer en GHOR wordt beschreven (Hulpverleningsdienst), inclusief de verplichte bestuurlijke samenwerking met de politie (Veiligheidsregio).

GELET OP:

-de Wet collectieve preventie volksgezondheid

de Infectieziektewet

de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen - de Brandweerwet 1985

de Wet Rampen en zware ongevallen

-de Wet gemeenschappelijke regelingen en

de Gemeentewet;

BESLUITEN:

de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HULPVERLENINGSDIENST FRYSLÂN

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      het openbaar lichaam

      • -

        het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze regeling

    • b.

      de raden:

      - de raden van de deelnemende gemeenten

  • c. de colleges:

    - de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten

    • d.

      de burgemeesters:

      • -

        de burgemeesters van de deelnemende gemeenten

    • e.

      de bestuursorganen:

      • -

        de raden, colleges van burgemeester en wethouders en burgemeesters van de deelnemende gemeenten

    • f.

      gedeputeerde staten

      • -

        gedeputeerde staten van de provincie Fryslán

    • g.

      de directie

      • -

        de directie van het openbaar lichaam

    • h.

      de regionaal commandant brandweer

      • -

        de functionaris als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder c van de Brandweerwet 1985

    • i.

      de regionaal geneeskundig functionaris

    - de functionaris als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder e van de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

    j. het personeel

    - het personeel in dienst van het openbaar lichaam

Artikel 2 Het openbaar lichaam

1.Er is een openbaar lichaam genaamd Hulpverleningsdienst Fryslán. Het is gevestigd te Leeuwarden.

2.Deze-regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Toelichting

ingevolge artikel 8, lid 1, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is het openbaar lichaam .een rechtspersoon. Hierdoor kan het openbaar lichaam zelfstandig deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten aangaan. De Huipverleningsdienst Fryslán treedt op als rechtsopvolger van Brandweer Fryslán en GGD Fryslán. Beide organisaties zullen ais geheel opgaan in de Hulpverleningsdienst Fryslán.

HOOFDSTUK 11 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 3 Belangen

1. Het openbaar lichaam heeft tot doei het behartigen van de belangen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van:

  • a.

    Collectieve preventie volksgezondheid en infectieziektenbestrijding

  • b.

    Brandweerzorg

  • c.

    Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen

  • d.

    Rampen- en crisisbeheersing

  • e.

    Het instandhouden en beheren van een gemeenschappelijke meldkamer

    • 2.

      Ter behartiging van de in het eerste lid onder d. en e. genoemde belangen stemt het bestuur van het openbaar lichaam haar besluitvorming en de voorbereiding daarop in ieder geval 'af met het Regionaal College van de Politie Fryslán.

Toelichting

Artikel 10, lid 1 t/m 3, Wgr schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder 'belang' wordt-verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen heeft het openbaar lichaam de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      Het uitvoeren van de taken en bevoegdheden welke bij of krachtens de Wet collectievepreventie Volksgezondheid en de Infectieziektenwet aan het openbaar lichaam zijn opgedragen

    • b.

      Het uitvoeren van de taken en bevoegdheden welke bij of krachtens de Brandweerwet 1985 en de Wet rampen en zware ongevallen aan het openbaar lichaam zijn opgedragen

  • c.

    Het uitvoeren van de taken en bevoegdheden welke bij of krachtens de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen aan het openbaar lichaam zijn opgedragen

  • d.

    Het uitvoeren van overige taken en bevoegdheden welke door de deelnemende gemeenten aan het openbaar lichaam zijn opgedragen.

    • 2.

      Ter verwezenlijking van de in artikel 3.2 genoemde afstemming heeft het Openbaar lichaam de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    het sluiten en uitvoeren van een dienstverleningsovereenkomst met het Regionaal College van de Politie Fryslán over het instandhouden en beheren van een gemeenschappelijke meldkamer;

  • b.

    het sluiten en uitvoeren van een convenant met het Regionaal College van de Politie Fryslán, andere overheden en derden over de samenwerking in het kader van de rampen- en crisisbeheersing.

Toelichting

De taken van de Hulpverleningsdienst zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van het te behartigen belang of de te behartigen belangen. Aan het bestuur van het openbaar lichaam worden de taken en bevoegdheden opgedragen als genoemd in:

Artikelen 2, 3 en 3a van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (zie bijlage)

Artikel 4, lid 1 van de Brandweerwet 1985 (zie bijlage)

Artikel 4 van de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (zie bijlage)

Onderdeel 2.a. van dit artikel geeft de Hulpverleningsdienst de taak en bevoegdheid om met de politie afspraken te maken over het instandhouden en het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer, deze afspraken neer te leggen in een overeenkomst en vervolgens hieraan uitvoering te geven.

In onderdeel 2.b. van dit artikel krijgt de Hulpverleningsdienst de taak en bevoegdheid overeenkomsten af te sluiten met de regiopolitie, andere overheden en derden. Hierdoor kan de samenwerking met andere

overheden, en dan met name met de politie, nader worden ingevuld. Door middel van dit convenant wordt invulling gegeven aan de Veiligheidsregio,. conform het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio's.

HOOFDSTUK III ORGANEN

Artikel 5 Organen

Het bestuur van de dienst bestaat uit:

  • a.

    Het algemeen bestuur

  • b.

    Het dagelijks bestuur

  • c.

    De voorzitter

  • d.

    Commissies

Toelichting

Artikel 12 Wgr schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Overeenkomstig de artikelen 24 en 25 Wgr kunnen er commissies worden ingesteld.

HOOFDSTUK IV HET ALGEMEEN BESTUUR.

Artikel 6 Samenstelling van het algemeen bestuur

  • 1.

    De burgemeester van een deelnemende gemeente is lid van het algemeen bestuur. _

  • 2.

    De burgemeester kan bij afwezigheid worden vervangen door dé loco-burgemeester.

Toelichting

In dit. artikel is vastgelegd dat de burgemeesters van de deelnemende gemeenten tezamen het algemeen bestuur vormen. Hierdoor kent het algemeen bestuur van de Hulpverleningsdienst dezelfde samenstelling- als het Regionaal College van de politie, waardoor de samenwerking en afstemming tussen beide organen betrekkelijk eenvoudig is. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, treedt de loco-burgemeester namens zijn gemeente op als lid van het algemeen bestuur. Dit is op grond van de algemene waamemingsregeling in artikel 77, eerste lid, Gemeentewet.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur is belast met de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het vaststellen van de hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van de in artikel 3 genoemde belangen

    • b.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting

    • c.

      het vaststellen van de jaarrekening

    • d.

      het vaststellen van de financiële beheersverordening als bedoeld in artikel 212 van de Gemeentewet alsmede het vaststellen van de controleverordening ais bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet

    • e.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van de algemeen directeur, de directeur, de regionaal commandant brandweer en de regionaal geneeskundig functionaris.

2. Alle taken en bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur.

Toelichting

Dit artikel geeft het primaat van het algemeen bestuur weer.

Artikel 8 Reglement van orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde reglement wordt aan de deelnemende gemeenten gezonden.

Toelichting

In artikel 22, eerste lid, Wgr is geregeld dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststelt. In het reglement van orde kan worden bepaald dat de vergaderingen van het algemeen bestuur en de vergaderingen van het regionaal college gelijktijdig plaatsvinden.

Artikel 9 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of - binnen een termijn van drie weken nadat het schriftelijk verzoek is gedaan - indien tenminste zeven leden dat onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen schriftelijk verzoeken.

  • 2.

    De uitnodiging voor de vergadering gaat uit van de voorzitter. De uitnodiging gaat vergezeld van een agenda met daarbij behorende stukken.

  • 3.

    De agenda en de daarbij behorende stukken worden, bijzondere omstandigheden daargelaten, tenminste 14 dagen voor de vergadering van het algemeen bestuur gezonden aan de leden en ter kennisneming aan de colleges.

  • 4.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 5.

    De algemeen directeur en de directeur, als bedoeld in artikel 21, wonen de vergaderingen van het algemeen bestuur bij en hebben daarin een adviserende stem.

  • 6.

    Op , uitnodiging van het algemeen bestuur kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen.

Toelichting

Het artikel 22 Wgr regelt de orde van de vergadering.

HOOFDSTUK V HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit 7 leden:

    • a.

      de voorzitter, ais bedoeld in hoofdstuk VI;

    • b.

      6 leden uit en door het algemeen bestuur aangewezen;

  • 2.

    Het algemeen bestuur zorgt bij de aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur als bedoeld in het eerste lid voor een goede spreiding van de vertegenwoordigers over het samenwerkingsgebied.

  • 3.

    De zittingsperiode van de leden van hetdagelijks bestuur is vier jaar. Zij blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het algemeen bestuur uit haar midden de leden voor het nieuwe dagelijks bestuur heeft aangewezen.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur mogen maximaal twee aaneengesloten zittingsperioden lid zijn van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. Het algemeen bestuur voorziet zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature in het dagelijks bestuur.

  • 6.

    Indien een lid van het dagelijks bestuur tussentijds aftreedt als lid van het dagelijks bestuur, voorziet het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature in het dagelijks bestuur.

Toelichting

In gevolge artikel 12 Wgr is de voorzitter tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. Omdat de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter lid zijn van het dagelijks bestuur, geldt de regeling van de zittingsperiode in artikel 10 • van deze regeling ook voor deze functionarissen. Een loco-burgemeester kan zijn burgemeester niet vervangen als lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 11 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is-belast met alié taken die niet zijn voorbehouden aan het algemeen _ bestuur zoals genoemd in artikel 7. Tot deze taken behoren onder andere:

    • a.

      de voorbereiding van alles waarover in de vergadering van het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten, tenzij de voorzitter hiermee is belast.

  • b.

    de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het beheer van de activa en passiva van de dienst;

  • d.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • e.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaren en verlies van recht of bezit;

  • f.

    de benoeming, de schorsing, het ontslag, dan wel de indienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht van het personeel, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 en verder voor zover het algemeen bestuur zich de betreffende bevoegdheden niet heeft voorbehouden.

  • 2.

    Van de toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur zijn in ieder geval uitgezonderd:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de rekening.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan bevoegdheden mandateren aan de directie als bedoeld in artikel 21.

Artikel 12 Reglement van orde

Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en overige werkzaamheden.

Artikel 13 Vergaderingen dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt, of zufks schriftelijk door één lid onder opgave van de te behandelen onderwerpen wordt verzocht.

  • 2.

    In de eerste vergadering van elke zittingsperiode stelt het dagelijks bestuur een taakverdeling voor zijn leden vast.

  • 3.

    De algemeen directeur en de directeur, als bedoeld in artikel 21, wonen de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij en hebben daarin een adviserende stem.

  • 4.

    Op uitnodiging van het dagelijks bestuur kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen.

Toelichting

De voorzitter heeft in vergaderingen van het dagelijks bestuur een doorslaggevende stem ais de stemmen staken bij zakelijke .voorstellen (nadat eerst opnieuw is gestemd). Dit is op grond van artikel 59 Gemeentewet. Deze besluitvormingsregel voor het college van burgemeester en wethouders is ook van toepassing op het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam.

HOOFDSTUK VI DE VOORZITTER Artikel 14 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, aangewezen door het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het voorzitterschap eindigt indien betrokkene ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn. Alsdan voorziet het algemeen bestuur ten spoedigste in de vervanging.

Artikel 15 Taken en bevoegdheden voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur .en het dagelijks bestuur.

  • 2. Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken en tekent alle stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen de dienst en de gemeente, waaruit de voorzitter afkomstig is, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

HOOFDSTUK Vll . COMMISSIES

Artikel 16 Adviescommissies

1.Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen, overeenkomstig

artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies instellen.

2.Het algemeen bestuur stelt in eik geval een adviescommissie Openbare Gezondheidszorg

in en wijst uit het dagelijks bestuur een voorzitter voor deze commissie aan.

3.Het algemeen bestuur neemt geen besluiten over het uitvoeren van de taken en bevoegdheden welke bij of krachtens de Wet collectieve preventie volksgezondheid en de Infectieziektewet aan het openbaar lichaam zijn opgedragen, als bedoeld in artikel 4.a, alvorens advies te hebben ingewonnen van de adviescommissie Openbare Gezondheidszorg

Toelichting

In artikel 24 van de Wgr is bepaald dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam commissies van advies kan instellen. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling. In de adviescommissie Openbare Gezondheidszorg hebben de leden van de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten met de portefeuille Openbare Gezondheidszorg zitting.

HOOFDSTUK VIII DE SECRETARIS

Artikel 17

De secretaris

  • 1.

    De algemeen directeur is tevens secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris is, in overleg. met de voorzitter, belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en ondertekent mede alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur voorziet in de plaatsvervanging van de secretaris.

HOOFDSTUK IX INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 18 Inlichtingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden, uiterlijk binnen een maand, alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd. De leden van het dagelijks bestuur geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het algemeen bestuur, wanneer dit algemeen bestuur of één of meer leden daarvan hierom vragen, schriftelijk en - indien daartoe wordt verzocht - mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle gevraagde inlichtingen.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad van zijn/haar gemeente schriftelijk en - indien daartoe wordt verzocht - mondeling, uiterlijk binnen een maand, alle inlichtingen die door die raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd.

  • 4.

    Het college van elke gemeente verstrekt aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter of de door deze organen aangewezen ambtenaren alle inlichtingen die deze organen of ambtenaren nodig achten voor de uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken.

Toelichting

De artikelen 16 en 17 van de Wgr schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie. Daarbij gaat het zowel om de informatieplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) ais om de informatieplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de (raden van de) de deelnemende gemeenten.

Artikel 19 Verantwoording en ontslag

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde beleid.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan een door hem aangewezen lid van het dagelijks bestuur ontslaan als dit het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Daarbij wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van de Gemeentewet terzake..

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan de raad van zijn/haar gemeente, voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid, op een wijze zoals dat in het artikel 8 benoemde reglement van orde is bepaald.

Toelichting

Artikel 16 van de Wgr schrijft voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) ais om de verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de (raden van de) de deelnemende gemeenten.

HOOFDSTUK X DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 20 Organisatiestructuur

Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de ambtelijke organisatie en stelt hiertoe een organisatieverordening vast.

Artikel 21 De directie

    • 1.

      De leiding van de ambtelijke organisatie berust bij de directie, welke bestaat uit een algemeen directeur en een directeur.

    • 2.

      De directie wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. De

    algemeen directeur wordt, bij diens afwezigheid, vervangen door de directeur.

    3. De taken en bevoegdheden' van de directie zijn vastgelegd in het door het dagelijks bestuur vast te stellen directiestatuut.

    Toelichting

    Er is sprake van een tweehoofdige directie.

Artikel 22 De regionaal commandant brandweer

  • 1.

    Er is een regionaal commandant brandweer, die wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de regionaal commandant.

  • 2.

    De regionaal commandant is belast met de uitvoering van de taken welke bij of krachtens de Brandweerwet 1985 aan het openbaar lichaam zijn opgedragen

Toelichting

De functie regionaal commandant brandweer is een wettelijk verplichte functie (artikel 4 brandweerwet 1985), wat onverlet laat dat het bestuur kan besluiten deze functie te combineren met de functies die genoemd zijn in de artikelen 21 enlof 23.

Artikel 23 De regionaal geneeskundig functionaris

  • 1.

    Er is een regionaal geneeskundig functionaris die wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de regionaal geneeskundig functionaris.

  • 2.

    De regionaal geneeskundig functionaris is belast met de uitvoering van de taken welke bij of krachtens de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen aan het openbaar lichaam zijn opgedragen.

Toelichting

De functie regionaal geneeskundig functionaris is een wettelijk verplichte functie (artikel 4 wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen),.wat onverlet laat dat het bestuur kan besluiten deze functie te combineren met de functies die genoemd zijn in de artikelen 21 en/of 22.

Artikel 24 Overig personeel

  • 1.

    Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het overig personeel, de directie gehoord. Het dagelijks bestuur kan voor het personeel de nodige' instructies vaststellen.

  • 2.

    Voor het personeel, daaronder begrepen de directie, zijn van toepassing de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO)

HOOFDSTUK XI BIJSTAND, HULPVERLENING & OPERATIONELE LEIDING

Artikel 25 Bijstand en hulpverlening

  • 1.

    Met inachtneming van de gegeven richtlijnen bepaalt de regionaal commandant brandweer indien om bijstand wordt gevraagd, welke gemeente deze moet verlenen, afhankelijk van de aard van de melding, de situatie van en in de bijstand verkrijgende gemeente, de situatie van en in de bijstand verlenende gemeente en de situatie in de omliggende gemeenten op het moment dat bijstand wordt gevraagd. Hij bepaalt tevens de omvang van de gevraagde bijstand.

  • 2.

    Hij is bevoegd de brandweer van een deelnemende gemeente zonodig in staat van verhoogde paraatheid te doen brengen en zolang als nodig is te doen houden.

  • 3.

    Elke gemeente voldoet aan. een verzoek van de regionaal commandant brandweer tot het verlenen van bijstand of het in staat van verhoogde paraatheid brengen van haar brandweer.

  • 4.

    Elke brandweereenheid, die tot het verlenen van bijstand is uitgerukt, stelt zich ter beschikking van de leiding ter plaatse.

  • 5.

    Het aanvragen van bijstand geschiedt door de leiding ter plaatse.

  • 6.

    De aanvraag en - uitvoering van interregionale bijstand verloopt via de regionaal commandant.

Toelichting

Conform artikel 4, tweede lid van de brandweerwet,1.985 bevat deze regeling bepalingen omtrent onderlinge bijstand bij het beperken en bestrijden van brand en bij hulpverlening bij ongevallen en rampen.

Artikel 26 Operationele leiding

  • 1.

    Met het oog op de uitoefening van de operationele leiding over de brandweer in de deelnemend gemeenten stelt het algemeen bestuur de commando- en adviesstructuur vast. -

  • 2.

    .Het algemeen bestuur gaat niet over tot vaststelling als bedoeld in het eerste lid alvorens de colleges van dé deelnemende gemeenten in de gelegenheid te hebben gesteld hun oordeel te geven

Toelichting

Conform artikel 4, tweede lid van de brandweerwet 1985 bevat deze regelingbepalingen omtrent de feitelijke leiding over de brandweer bij het optreden in groter verband.

HOOFDSTUK XII FINANCIËLE. BEPALINGEN

Artikel 27 Financieel beheer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden en de controle. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Met inachtneming van de regels als bedoeld in lid 1 is het dagelijks bestuur bevoegd tot het aangaan van geldleningen en overeenkomsten in rekening-courant, ai dan niet met een daaraan verbonden kredietfaciliteit. Het dagelijks bestuur doet het algemeen bestuur mededeling van aangegane overeenkomsten als bedoeld in dit lid.

  • 3.

    Voor het betalen van rente en aflossing van aangegane geldleningen en in rekening-courant opgenomen gelden, alsmede voor de exploitatietekorten van het openbaar lichaam staan de deelnemende gemeenten volledig en onvoorwaardelijk garant.

Toelichting

Op grond van dit artikel stelt het algemeen bestuur bij verordening de uitgangspunten van de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen vast Tevens stelt het algemeen bestuur bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en de inrichting van de financiële administratie.

Artikel 28 Begroting en meerjarenraming

    • 1.

      Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks een ontwerpbegroting voor het volgend dienstjaar, alsmede een meerjarenraming voor tenminste drie op dat dienstjaar aansluitende jaren aan. De ramingen in de ontwerpbegroting en de meerjarenraming worden toegelicht. Zowel de ontwerpbegroting als de meerjarenraming worden zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden door het dagelijks bestuur toegezonden aan de raden.

    • 2.

      De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190 lid 2 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

    • 3.

      De raden kunnen over de ontwerpbegroting en de meerjarenraming het dagelijks bestuur van hun zienswijze doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

    4. Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast voor 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen.

    • 5.

      Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur, zonodig, de begroting en de meerjarenraming aan de raden. Deze kunnen van hun zienswijze doen blijken bij gedeputeerde staten.

    • 6.

      Het dagelijks bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen twee weken doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten.

    • 7.

      in de begroting wordt voor elke gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft de verschuldigde bijdrage aangegeven.

    • 8.

      Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt het nadelig saldo volgens de begroting over de gemeenten verdeeld naar verhouding van het inwonertal van de gemeenten op 1 januari, van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. * Voor de vaststelling van de inwoneraantallen worden aangehouden de door het Centraal Bureau' voor de Statistiek terzake bekend gemaakte cijfers.

    • 9.

      De bijdrage volgens de begroting van een bij contract opgedragen uitvoerende taak wordt berekend op basis van de kostprijs welke aan die uitvoerende taak ten grondslag ligt.

    • 10.

      De betaling van de- bijdragen, of voorschotten daarop, vindt plaats op de wijze en op het tijdstip door het algemeen bestuur te bepalen.

    Toelichting

    De artikelen 186 tot en met 213 van de (gedualiseerde) Gemeentewet zijn ook van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en de controle. Ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent onder andere dat de begroting die door het algemeen bestuur wordt vastgesteld moet worden opgezet op basis van een indeling in programma's (programmabegroting). Het dagelijks bestuur stelt vervolgens op basis van de programmabegroting de productenraming vast.

    Zowel de ontwerpbegroting als de meerjarenraming worden zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden door het dagelijks bestuur toegezonden aan de raden. De raden kunnen over de ontwerpbegroting en de meerjarenraming het dagelijks bestuur van hun zienswijze doen blijken. De termijn waarop de begroting uiterlijk moet zijn vastgesteld door het algemeen bestuur (1 juli) stelt gemeenten in staat de uitgaven die gemoeid zijn met de Huipverleningsdienst in de eigen begroting te verwerken. Het gaat immers om verplichte uitgaven. Artikel 34, tweede lid, Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de begroting v66r 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt, aan Gedeputeerde Staten moet zijn toegezonden.

Artikel 29 Begrotingswijzigingen

Met betrekking tot het wijzigen van de begroting is het bepaalde in artikel 28 van overeenkomstige toepassing voorzover dit gevolgen heeft voor de in artikel 28, lid 7 genoemde gemeentelijke bijdrage.

Artikel 30 Rekening

  • 1. Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks voor 1 juni de rekening over het afgelopen jaar, met alle bijbehorende bescheiden, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan. Tevens

    wordt de rekening aan de raden aangeboden. Daarbij wordt eveneens aangeboden het verslag van bevindingen als bedoeld in artikel 213, lid 2, van de Gemeentewet.

    • 2.

      Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar vast voor 1 juli volgende op het jaar, waarvoor de rekening geldt.

    • 3.

      Van de vaststelling door het algemeen bestuur doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten. Tevens zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde rekening met alle daarbij behorende stukken binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten.

Artikel 31 Gemeentelijke bijdrage

  • 1.

    De in artikel 30 bedoelde rekening bevat een voorstel van het dagelijks bestuur omtrent het bestemmen van het saldo van de rekening.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt bij het doen van voorstellen omtrent het bestemmen van het saldo van de rekening het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen in acht.

  • 3.

    Bij- verrekening van het saldo van de vastgestelde rekening met de deelnemende gemeenten, vindt verrekening plaats naar evenredigheid van het aantal inwoners op 1 januari van het betrokken dienstjaar.. ..

  • 4.

    Voor de vaststelling van de inwoneraantallen worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde cijfers.

Toelichting

De uitgaven ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling zijn verplichte uitgaven voor gemeenten. Als blijkt dat een gemeente weigert de financiële bijdrage in haar begroting op te nemen of tot betaling daarvan over te gaan, kunnen Gedeputeerde Staten ingrijpen op grond van respectievelijk artikel 194 en 195 van de Gemeentewet.

HOOFDSTUK XIII ARCHIEFBEPALINGEN

Artikel 32 Archiefbescheiden

  • 1.Het dagelijks bestuur is betast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 lid 1 en 2 van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling.

    2. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

    • 3.

      Bij opheffing van deze regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Leeuwarden.

    • 4.

      Gedeputeerde staten oefenen overeenkomstig het bepaalde in het Archiefbesluit het toezicht uit op de zorg én het beheer van de archiefbescheiden.

HOOFDSTUK XIV TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 33 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot of uittreding van gemeenten uit de regeling is slechts mogelijk na wijziging van de verdeling van gemeenten in regio's, als bedoeld in het Besluit territoriale indeling Brandweer- en GHOR-regio's.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op taken en bevoegdheden die geen betrekking hebben op de verplichte samenwerking op grond van het Besluit territoriale indeling Brandweer- en GHOR-regio's

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en uittreding.

  • 4.

    Aan de toetreding kan door het algemeen bestuur voorwaarden worden verbonden.

Toelichting

Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 Wgr). in het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's zijn de gemeenten aangewezen waarvan de colleges van burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling moeten treffen terzake van de regionale brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

Artikel 34 Wijziging

  • 1. In deze regeling kunnen wijzigingen worden aangebracht bij gelijkluidend besluit van tenminste vierentwintig van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten, zij het dat een wijziging van Hoofdstuk 11 en van dit artikel uitsluitend kan worden aangebracht bij gelijkluidend besluit van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten.

  • 2. Voorstellen tot wijziging als bedoeld in het eerste lid kunnen worden gedaan . door het algemeen bestuur en door de bestuursorganen van één of meer der deelnemende gemeenten.

Artikel 35 Opheffing

    • 1.

      Deze regeling kan slechts worden opgeheven. na het vervallen van de verplichting tot samenwerking als bedoeld in de Brandweerwet 1995 en de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing op taken en bevoegdheden die geen betrekking hebben op de verplichte samenwerking op grond van het Besluit territoriale indeling Brandweer- en GHOR-regio's

    • 3.

      In geval van opheffing wordt het dagelijks bestuur met de liquidatie van de regeling belast. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden gehoord, vastgesteld.

    4. Ter uitvoering van de liquidatie blijft het dagelijks bestuur, zonodig na het tijdstip van

    opheffen van de regeling, in functie.

    5 .In geval van opheffing zijn de deelnemende gemeenten verplicht tot participatie in de volledige financiële gevolgen daarvan. Een batig saldo komt ten bate, een nadelig saldo komt ten laste van de deelnemende gemeenten. Dit batig dan wel nadelig saldo wordt naar verhouding van het aantal inwoners van de gemeente op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de regeling wordt opgeheven, vastgesteld. Voor de vaststelling van de inwoneraantallen worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek terzake bekend, gemaakte cijfers.

HOOFDSTUK XV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 36 Nadere overgangsbepalingen

  • 1.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding neemt deze regeling de rechten en plichten op zich van:

    • a.

      de Brandweer Fryslán;

    • b.

      de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Fryslán

De vaststelling van de omvang van deze rechten en verplichtingen vindt door het algemeen bestuur plaats, waarbij de raden van de deelnemende gemeenten worden gehoord.

  • 2.

    De roerende en onroerende zaken van de in lid 1 genoemde instellingen worden tegen boekwaarde overgedragen.

  • 3.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling wordt opgeheven:

    • a.

      de gemeenschappelijke regeling Brandweer Fryslán;

    • b.

      de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Fryslán

Artikel 37 Hardheidsclausule

In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, wordt -_ onverminderd het bepaalde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen - door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

Artikel 38 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling "Hulpverleningsdienst Fryslán

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 juni 2006
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 12 april 2006
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 12 april 2006

BIJLAGE: RELEVANTE WETSARTIKELEN

Brandweerwet 1985

Artikel 3

1.Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wordt bij algemene maatregel van bestuur een verdeling van gemeenten in regio's vastgesteld. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot één regio treffen een gemeenschappelijke regeling teneinde een doelmatig georganiseerde en gecoordineerde uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld In artikel 1, zesde lid, te bewerkstelligen en overigens een goede hulpverlening bij een ongeval of ramp te bevorderen.

Artikel 4

  • 1.

    Bij de regeling als bedoeld in artikel 3; eerste lid, wordt een openbaar lichaam met de aanduiding regionale brandweer ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. Bij deze regeling worden door de deelnemende gemeenten aan het bestuur van de regionale brandweer in elk geval de volgende taken opgedragen: 1°. Het zorgdragen voon

    • a..

      het instellen en in stand houden van een regionale brandweeralarmcentrale;

    • b.

      het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

    • c.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van de commandant en het overige personeel van de regionale brandweer en het vaststellen van een instructie voor het personeel;

    • d.

      het beschikbaar steilen van personeel en materieel in de gevallen, bedoeld in de artikelen 8 en 9;

    • e.

      het voorbereiden van de coordinatie bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen;

    • f.

      het voorbereiden van de organisatie voor het optreden van de brandweer in buitengewone omstandigheden en het regelen van de operationele leiding bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen; -

    • g.

      het verzamelen en evalueren van gegevens ten behoeve van de waarschuwing en alarmering van de bevolking in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van emstige_vrees voor het ontstaan daarvan;

    • h.

      het waarschuwen van de bevolking door middel van het sirenenet, het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;

2°. het vaststellen van:

  • a.

    een beheersplan als bedoeld in artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen;

  • b.

    een organisatieplan als bedoeld in artikel 4a. 3°. het adviseren van de gemeentebesturen:

  • a.

    op het gebied van de brandpreventie,

  • b.

    ter zake van voorbereidende maatregelen op het gebied van de brandbestrijding en -beperking in bepaalde objecten,

  • c.

    over het aanschaffen van materieel, een en ander overeenkomstig de in de regeling neergelegde regels.

4°. het verzorgen van:

  • a.

    oefeningen met het oog op het optreden in groter verband;

  • b.

    opleidingen.

    • 2.

      De regeling bevat bepalingen omtrent onderlinge bijstand bij het beperken en bestrijden van brand en bij de hulpverlening bij ongevallen en rampen, alsmede omtrent de feitelijke leiding over de brandweer bij het optreden in groter verband.

Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen

Artikel 4

  • 1.

    Bij de regeling, bedoeld in artikel 3, wordt een openbaar lichaam ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. Bij deze regeling worden door de deelnemende gemeenten aan het bestuur van het openbaar lichaam in elk geval de volgende taken opgedragen:

    • a.

      het instellen en in stand houden van een centrale post voor het ambulancevervoer;

    • b.

      het. vaststellen van de taken van dé binnen het grondgebied van de aan de regeling deelnemende gemeenten werkzame gezondheidsdiensten in het kader van de geneeskundige hulpverlening en de realisering daarvan;

    • c.

      het instellen en in stand houden van een organisatorisch samenwerkingsverband gericht op geneeskundige hulpverlening;

    • d.

      het Zorgdragen voor onderlinge bijstand bij de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening;

    • e.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van-de regionaal geneeskundig functionaris;

    • f.

      het vaststellen van een organisatieplan als bedoeld in artikel 6.

Wet collectieve preventie volksgezondheid

Artikel 2

  • 1.

    De gemeenteraad bevordert de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen collectieve preventie alsmede de onderlinge afstemming tussen deze collectieve preventie era de curatieve gezondheidszorg.

  • 2.

    Ter verwezenlijking van het bepaalde in het eerste lid draagt de gemeenteraad in ieder geval zorg voor:

    • a.

      . het verwerven van, op epidemiologische analyse gebaseerd, inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking; deze taak omvat in ieder geval het eenmaal per vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 3b, op landelijk gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens omtrent deze gezondheidssituatie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieraan nadere regels worden gesteld. .

    • b.

      het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen;

    • c.

      het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's, met inbegrip van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding;

    • d.

      het bevorderen van medisch-milieukundige zorg, waaronder in ieder geval wordt verstaan het signaleren van ongewenste situaties, het adviseren over risico's, in het bijzonder bij rampen of dreiging van rampen, het beantwoorden van vragen uit de bevolking, het geven van voorlichting en het doen van onderzoek;

    • e.

      het bevorderen van technische hygiënezorg, waaronder In ieder geval wordt verstaan het bijhouden van een lijst met instellingen waar,-gezi~n de aard van de doelgroep en de omstandigheden waaronder de activiteiten worden veracht, een verhoogd risico bestaat op verspreiding van pathogene micro-organismen, het adviseren van deze instellingen over mogelijkheden op het gebied van bouw, inrichting en organisatie van de activiteiten om deze risico's te verkleinen, het signaleren van ongewenste situaties, het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van•vooriichting;

    • f.

      het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, waaronder in ieder geval wordt verstaan het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogrepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen, het bieden van psychosociale hulp bij rampen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg.

  • 3.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in het tweede lid, onder a en onder c tot en met f, vermelde werkzaamheden nader worden uitgewerkt.

Artikel 3

  • 1.

    De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de infectieziektebestrijding, waaronder in ieder geval wordt verstaan algemene infectieziektebestrijding, bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder aids, tuberculosebestrijding, bron- en contactopsporing bij vermoeden op epidemieën van Infectieziekten, het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van voorlichting en begeleiding, voorzover dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.

  • 2.

    Onze Minister kan ter zake van de bestrijding van een epidemie van infectieziekten een aanwijzing geven aan de gemeenteraad, indien deze niet of niet naar behoren maatregelen treft ter bestrijding van de epidemie, terwijl er ernstig gevaar voor de volksgezondheid dreigt en een bovenregionale verspreiding van de desbetreffende infectieziekte te verwachten is.

  • 3.

    Onze Minister pleegt over een voornemen tot het geven van een aanwijzing overleg met de gemeenteraad. Hij deelt het nemen van de aanwijzing, onder vermelding van de redenen daarvoor, mee aan de beide kamers van de Staten-Generaal.

Artikel 3a

  • 1.

    De gemeenteraad draagt eveneens zorg voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg.

  • 2.

    Ter verwezenlijking van het eerste lid draagt de gemeenteraad in ieder geval zorg voor:

    • a.

      het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren;

    • b.

      het ramen van de behoeften aan zorg;

    • c.

      de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen, met uitzondering van de perinatale screening op phenylketonurie (PKU), congenitale hypothyroidie (CHT) en adrenogenitaal syndroom (AGS) en het aanbieden van vaccinaties voortkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma;

    • d.

      het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding;

    • e.

      het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen.

  • 3.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in het tweede lid genoemde taken nader worden uitgewerkt.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Smallingerland van 24 mei 2006; Overwegende dat:

bij het "Besluit territoriale indeling brandweer- en. GHOR-regio's" gemeenten zijn aangewezen die tezamen een regio vormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Brandweerwet 1985;

de bestuursorganen van deze gemeenten verplicht zijn een gemeenschappelijke regeling te treffen op grond van de Brandweerwet 1985 en de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen;

het gewenst is dat het bestuur van deze gemeenschappelijke regeling tevens wordt belast met de behartiging van de belangen op grond van de Wet collectieve preventie volksgezondheid en de Infectieziektewet;

in het kabinetsstandpunt "Veiligheidsregio's" de gewenste integratie van de besturen van regionale brandweer en GHOR wordt beschreven (Hulpverleningsdienst), inclusief de verplichte bestuurlijke samenwerking met de politie (Veiligheidsregio).

Gelet op:

-de Wet collectieve preventie volksgezondheid;

de infectieziektewet;

  • -

    de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen; - de Brandweerwet 1985;

  • -

    de Wet Rampen en zware ongevallen;

de Wet gemeenschappelijke regelingen en

-de Gemeentewet;

Besluit op:

  • 1.

    het opheffen van de gemeenschappelijke regeling Brandweer Fryslán;

  • 2.

    het opheffen van de gemeenschappelijke regeling GGD Fryslan;

  • 3.

    het aangaan van de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Fryslan.