Regeling vervallen per 02-12-2008

Subsidieverordening duurzaam bouwen Drachtstervaart 2003

Geldend van 15-09-2003 t/m 01-12-2008

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING DUURZAAM BOUWEN DRACHTSTERVAART 2003

De raad van de gemeente Smallingerland,

overwegende dat het in verband met de zorg voor het milieu wenselijk is het zuinig gebruik van energie en van schaarse grondstoffen te bevorderen en te stimuleren, alsmede overtuigd van de noodzaak de nadelige gevolgen die verband houden met de productie en toepassing van milieubelastende materialen zoveel mogelijk te beperken,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 2003,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

met inachtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in de Algemene wet bestuursrecht,

B E S L U I T :

vast te stellen de SUBSIDIEVERORDENING DUURZAAM BOUWEN DRACHTSTERVAART 2003

HOOFDSTUK I

Artikel 1. (Begripsomschrijvingen)

In deze verordening wordt verstaan onder:

duurzaam bouwen:

het bij de bouw of verbouw van een woning binnen de gemeente treffen van bouwkundige voorzieningen en het toepassen en gebruiken van bouwmaterialen en grondstoffen als bedoeld in de Stimuleringsregeling Drachtservaart;

subsidieregeling:

de door de gemeenteraad vastgestelde subsidieregeling duurzaam bouwen; 

gemeente:

de gemeente Smallingerland;

stimuleringsfonds:

het stimuleringsfonds duurzaam bouwen Drachtstervaart;

subsidieplafond:

het bedrag uit het stimuleringsfonds dat burgemeester en wethouders voor een bepaald tijdvak ter beschikking stellen voor het subsidiëren van duurzaam bouwen

subsidieaanvrager:

degene die op grond van de subsidieregeling een aanvraag indient;

subsidieaanvraag:

een aanvraag om subsidie op grond van de subsidieregeling;

subsidieontvanger:

degene op wiens aanvraag een besluit omtrent subsidieverlening, –vaststelling wordt genomen;

besluit omtrent subsidieverlening:

de beschikking op aanvraag die voorafgaand aan de voltooiing van de ingevolge de subsidieregeling te subsidiëren activiteiten een voorwaardelijke aanspraak geeft op het toekennen van subsidie;

besluit omtrent subsidievaststelling:

de beschikking die na voltooiing van de ingevolge de subsidieregeling te subsidiëren activiteiten een onvoorwaardelijke aanspraak geeft op het toekennen van subsidie;

woning:

een bouwwerk dat is bedoeld als voortdurend hoofdverblijf ter beschikking te staan aan een of meer natuurlijke personen;

eigenaar:

de eigenaar van een woning, die de woning zelf bewoond, of de eigenaar van een bouwkavel, die na de bouw de woning zal gaan bewonen, mits deze rechtstoestand kan worden aangetoond door een schriftelijke verklaring.

ontwikkelaar:

de bedrijfsmatige ontwikkelaar van een seriematig gebouwde woning welke aan particuliere kopers worden aangeboden.

Artikel 2. (Reikwijdte)

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verlenen van subsidie voor het duurzaam bouwen of verbouwen van woningen in opdracht van de eigenaar of ontwikkelaar, als bedoeld in artikel 1, binnen de gemeente.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      activiteiten als bedoeld in het eerste lid, voorzover deze hebben plaatsgevonden alvorens daarvoor een subsidieaanvraag is ingediend.

    • b.

      woningbouw buiten de plangrens van het bestemmingsplan Drachtstervaart (vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 3 juli 2001).

    • c.

      aanvragen en uitbetalingen voor de zonneboileractie.

  • 3. Subsidieverlening geschiedt door burgemeester en wethouders, tenzij de raad deze bevoegdheid aan zich houdt.

HOOFDSTUK II

Artikel 3. (Subsidieplafond)

Burgemeester en wethouders stellen het bedrag vast dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies bij of krachtens deze verordening.

Artikel 4. (Aanvraag)

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een formulier vast voor het indienen van een subsidieaanvraag en het verstrekken van gegevens.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag wordt ingediend door de eigenaar of ontwikkelaar.

  • 3.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend tegelijkertijd met de aanvraag om bouwvergunning.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in het derde lid bepaalde indien zij van oordeel zijn dat de te late indiening niet aan de subsidieaanvrager is te wijten, en deze omstandigheid een tijdige afhandeling van de bouwaanvraag niet in de weg staat.

  • 5.

    Subsidieaanvragen worden niet in behandeling genomen alvorens een volledige bouwaanvraag is ingediend.

  • 6.

    Op onvolledige subsidieaanvragen is van overeenkomstige toepassing hetgeen is bepaald in artikel 47, eerste lid, van de Woningwet.

  • 7.

    Met uitzondering van het bepaalde in het eerste, tweede, en zesde lid is dit artikel niet van toepassing op subsidieaanvragen waarvoor geen bouwvergunning is vereist.

Artikel 5. (Beslistermijnen)

  • 1. Op de subsidieaanvraag wordt niet beslist dan nadat een besluit omtrent de aanvraag om bouwvergunning is genomen.

  • 2. De termijn waarop op de subsidieaanvraag wordt beslist, is gelijk aan de termijn van beslissen omtrent de aanvraag om bouwvergunning als bedoeld in artikel 46, eerste, tweede en derde lid, van de Woningwet.

  • 3. In het geval overeenkomstig het vierde lid van artikel 46 van de Woningwet van rechtswege bouwvergunning is verleend, wordt zo spoedig mogelijk na het tijdstip van vergunningverlening op de subsidieaanvraag beslist.

  • 4. Het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel is niet van toepassing op subsidieaanvragen waarvoor geen bouwvergunning is vereist.

  • 5. De termijn waarop wordt beslist op een subsidieaanvraag waarvoor geen bouwvergunning is vereist, bedraagt acht weken.

Artikel 6. (Besluit omtrent subsidieverlening)

  • 1. Binnen de termijn als bedoeld in artikel 5, tweede of vijfde lid, wordt een besluit omtrent subsidieverlening genomen.

  • 2. Het besluit omtrent subsidieverlening vermeldt:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

    • b.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

  • 3. In het besluit omtrent subsidieverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot:

    • a.

      aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing daaromtrent;

    • d.

      de te verzekeren risico’s;

    • e.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • f.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

  • 4. Behalve het bepaalde in het derde lid, kunnen in het besluit omtrent subsidieverlening ook andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Onverminderd het voorgaande, kunnen eveneens verplichtingen worden opgelegd over de wijze waarop of de middelen waarmee gesubsidieerde activiteiten worden verricht die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 5. In het besluit omtrent subsidieverlening kan worden opgenomen dat de daarin opgenomen verplichtingen op een later tijdstip worden uitgewerkt.

  • 6. Ter voldoening aan het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a en b, kan worden volstaan met een verwijzing naar de omschrijving van de activiteiten in de subsidieaanvraag.

Artikel 7. (Begrotingsvoorbehoud)

  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De voorwaarde vervalt, indien burgemeester en wethouders daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep hebben gedaan.

HOOFDSTUK III

Artikel 8. (Weigeringsgronden)

  • 1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieaanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieaanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2. De subsidieverlening wordt geweigerd indien de subsidieaanvrager geen met de subsidieverlening samenhangende bouwvergunning wordt verleend, alsmede voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 3. De subsidie kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de subsidieaanvrager:

    • a.

      onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuist besluit omtrent subsidieverlening zou hebben geleid, of:

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend, of:

    • c.

      aan enige bepaling van deze verordening niet heeft voldaan.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder subsidieaanvrager tevens begrepen degene die bevoegdelijk namens hem optreedt.

Artikel 9. (Gereedmelding)

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een formulier voor gereedmelding vast.

  • 2. De subsidieontvanger dient het formulier voor gereedmelding in binnen vier weken nadat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn afgerond.

  • 3. Indien het formulier voor gereedmelding niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie ontvanger een termijn stellen binnen welke deze moet worden ingediend.

  • 4. Indien het formulier voor gereedmelding niet na afloop van de ingevolge het derde lid gestelde termijn wordt ingediend, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.

  • 5. Zo spoedig mogelijk nadat het formulier voor gereedmelding is ontvangen, dan wel de termijn als bedoeld in het vierde lid is verstreken, vindt van gemeentewege controle op de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten plaats.

Artikel 10. (Besluit omtrent subsidievaststelling)

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen omtrent subsidievaststelling binnen een redelijke termijn nadat de controle als bedoeld in artikel 9 heeft plaatsgevonden.

  • 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit omtrent subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      het besluit omtrent subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 11. (Intrekking en wijziging subsidieverlening met terugwerkende kracht)

  • 1. Zolang het besluit omtrent subsidievaststelling niet is genomen, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit omtrent subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      het besluit omtrent subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      een beroep wordt gedaan op de voorwaarde als bedoeld in artikel 7 dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Van een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel is in ieder geval sprake indien de met de subsidieverlening samenhangende bouwvergunning is ingetrokken of vernietigd, dan wel zodanig is gewijzigd dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen of hebben kunnen plaatsvinden.

  • 3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

Artikel 12. (Intrekking en wijziging subsidievaststelling met terugwerkende kracht)

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen het besluit omtrent subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan burgemeester en wethouders bij het besluit omtrent subsidievaststelling niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien het besluit omtrent subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidieontvanger na het besluit omtrent subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. de intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. Het besluit omtrent subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt, dan wel in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 13. (Geen voorschotverlening)

Op de betaling van het subsidiebedrag wordt geen voorschot verleend.

HOOFDSTUK IV

Artikel 14. (Betaling en terugvordering)

  • 1. Het volledige subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald binnen vier weken na de bekendmaking daarvan.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger schriftelijk meedelen de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal met ten hoogste vier weken te verlengen.

Artikel 15. (Opschorting betaling bij voorgenomen intrekking of wijziging subsidie)

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag wordt opgeschort met ingang van de dag waarop burgemeester en wethouders aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis hebben gegeven van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 11 of artikel 12, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 16. (Terugvordering onverschuldigde betalingen)

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

HOOFDSTUK V

Artikel 17. (Overgangsrecht en inwerkingtreding)

  • 1. Het bepaalde in deze verordening is van overeenkomstige toepassing op subsidieaanvragen die in behandeling zijn genomen voordat de verordening in werking is getreden.

  • 2. In verband met het spoedeisende karakter treedt het besluit tot vaststelling van deze verordening met toepassing van artikel 25 Tijdelijke Referendumwet en in afwijking van artikel 22 van die wet in werking op de eerste maandag volgend op de datum van bekendmaking.

Artikel 18. (Citeertitel)

Deze verordening kan worden aangehaald als de SUBSIDIEVERORDENING DUURZAAM BOUWEN DRACHTSTERVAART 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 september 2003.
secretaris, voorzitter,