Regeling vervallen per 01-01-2015

Re-integratiebesluit Smallingerland

Geldend van 08-12-2006 t/m 31-12-2014

Intitulé

Reïntegratiebesluit Smallingerland

Artikel 1 Begrippen en Reikwijdte

  • 1. De begrippen die in dit besluit gebruikt worden hebben een gelijke betekenis als in de Reïntegratieverordening Werk en bijstand Gemeente Smallingerland.

  • 2. In dit besluit wordt verstaan onder verordening: Reïntegratieverordening Werk en bijstand Gemeente Smallingerland.

  • 3. Dit besluit vindt uitdrukkelijk mede haar grondslag in de bepalingen van de in de aanhef vermelde EGverordening inzake werkgelegenheidssteun, met name waar het betreft de vormgeving van de voorziening gesubsidieerde arbeid.

Artikel 2 Reïntegratietraject

  • 1. De ondersteuning bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid wordt geboden door het aanbieden van een reïntegratietraject.

  • 2. Aan het reïntegratietraject ligt een reïntegratieplan ten grondslag waar de gemeente, de belanghebbende en het reïntegratiebedrijf schriftelijk mee hebben ingestemd.

  • 3. In het reïntegratieplan zijn de voorzieningen en de duur hiervan vermeld.

Artikel 3 Vrijwilligerswerk

  • 1. Het vrijwilligerswerk, genoemd in artikel 9 lid 2 sub a van de verordening, heeft als doel de belanghebbende met behoud van uitkering, door het verrichten van maatschappelijk zinvolle activiteiten als eerste stap voor te bereiden op arbeidsinschakeling.

  • 2. Vrijwilligerswerk is als voorziening onderdeel van een reïntegratietraject.

  • 3. Vrijwilligerswerk kan worden ingezet wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op middellange termijn perspectief heeft op regulier werk en vrijwilligerswerk geïndiceerd is.

  • 4. Vrijwilligerswerk wordt aangegaan voor een periode van maximaal één jaar bij dezelfde organisatie. 5. Na de termijn genoemd in het vierde lid, is vrijwilligerswerk bij een andere organisatie mogelijk.

Artikel 4 Werkoriëntatie met behoud van uitkering

  • 1. Werkoriëntatie , genoemd in artikel 9 lid 2 sub b van de verordening , heeft als doel de belanghebbende, met behoud van uitkering, te laten wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid, zoals opdoen van werkervaring en het ontwikkelen van arbeidsgerichte vaardigheden. 2. Werkoriëntatie komt als voorziening onder andere voor onder de benamingen stage, leerervaringsplek, proefplaatsing.

  • 3. Werkoriëntatie is als voorziening onderdeel van een reïntegratietraject.

  • 4. Werkoriëntatie kan worden ingezet wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of middellange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een werkoriëntatie geïndiceerd is.

  • 5. Werkoriëntatie duurt maximaal 6 maanden.

Artikel 5 Gesubsidieerd werk

  • 1. Gesubsidieerd werk , genoemd in artikel 9 lid 2 sub c van de verordening , heeft als doel de belanghebbende werkervaring en arbeidsritme te laten opdoen om hem uiteindelijk te kunnen plaatsen op een reguliere arbeidsplaats.

  • 2. Deze voorziening komt onder andere voor onder de benamingen proefbaan, instapbaan, werkervaringsplaats.

  • 3. Gesubsidieerd werk is als voorziening onderdeel van een reïntegratietraject.

  • 4. Gesubsidieerd werk kan worden ingezet wanneer door het college is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of middellange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een gesubsidieerde arbeidsplaats geïndiceerd is.

  • 5. Het dienstverband in het kader van gesubsidieerd werk heeft een duur van maximaal 12 maanden. Deze periode kan eenmaal worden verlengd met maximaal 12 maanden wanneer daardoor voor de belanghebbende het perspectief op een reguliere baan wordt vergroot. Een en ander moet blijken uit de motivering ten behoeve van de verlenging.

Artikel 6 Voorwaarden loonkostensubsidie

  • 1. Het College verstrekt een loonkostensubsidie genoemd in artikel 11 van de verordening aan de werkgever die met een uitkeringsgerechtigde, bij wie in zijn reïntegratieplan is vastgesteld dat gesubsidieerd werk een voor hem passende voorziening is, een dienstverband is aangegaan.

  • 2. Door de subsidieverstrekking mogen de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en mag er geen verdringing plaatsvinden.

  • 3. Voorwaarde voor de subsidieverstrekking is dat de uitkering op grond van de WWB of Ioaw of Ioaz van de uitkeringsgerechtigde wordt beëindigd.

  • 4. Van de werkgever wordt instemming en medewerking verwacht met de realisering van de trajectdoelstelling: uitstroom naar reguliere arbeid.

  • 5. De voorwaarde genoemd onder lid 3 van dit artikel geldt niet voor de alleenstaande ouder die de zorg heeft voor één of meerdere kinderen onder de 12 jaar.

  • 6. De loonkostensubsidie wordt betaald voor zover en zolang de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk van kracht is en naar rato van een voltijds dienstverband.

  • 7. De loonkostensubsidie is mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen in organisaties met en zonder winstoogmerk.

  • 8. De subsidie voor de loonkosten van een werknemer wordt gedurende maximaal 24 maanden verstrekt. 9. Uitbetaling van de loonkostensubsidie vindt plaats achteraf per kwartaal.

Artikel 7 Hoogte van de loonkostensubsidie

1.De loonkostensubsidie voor werknemers van 23 jaar

en ouder bedraagt maximaal € 1.500,= per maand per voltijds dienstverband.

  • 2.

    De loonkostensubsidie voor werknemers tot 23 jaar bedraagt maximaal 100% van het wettelijk minimum jeugdloon per maand per voltijds dienstverband.

  • 3.

    In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel kan het college, in het kader van een apart project voor meerdere uitkeringsgerechtigden of in het kader van het model work-first genoemd in artikel 9 lid 2 onder i van de verordening, de maximumbedragen aanpassen.

Artikel 8 Premie

  • 1.

    De premie genoemd in artikel 9 lid 2 sub f van de verordening wordt vastgesteld op € 750,- per kalenderjaar.

  • 2.

    De premie als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die

a) langer dan 12 maanden onafgebroken een uitkering op grond van de WWB, de Ioaw of de Ioaz ontvangt of alleenstaande ouder is of arbeidsgehandicapte en

b) arbeid in dienstbetrekking aanvaardt gedurende minimaal 6 maanden met een omvang van tenminste 10 uur per week en niet in aanmerking komt voor een vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31, tweede lid onder o van de WWB

Artikel 9 Scholing

  • 1. Voor de voorziening scholing, genoemd in artikel 9 lid 2 sub d van de verordening gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      De scholing is een onderdeel van een reïntegratietraject

    • b.

      De scholing dient noodzakelijk te zijn voor arbeidsinschakeling

    • c.

      De scholing dient te zijn gericht op het behalen van een startkwalificatie arbeidsmarkt. In de andere gevallen kan het scholingsaanbod alleen bestaan uit: een kortdurende beroepsgerichte bijscholing en een praktijkgericht trainingsaanbod;

    • d.

      De economisch meest voordelige scholingsmogelijkheid moet worden benut;

  • 2. Voor niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers geldt daarnaast de aanvullende voorwaarde dat zij zich beschikbaar dienen te stellen voor de arbeidsmarkt voor ten minste 20 uur per week.

Artikel 10 Beperkingen en voor niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers

1.Voor het berekenen van de eigen bijdrage in de kosten van het reïntegratietraject voor de nietuitkeringsgerechtigden en Anw-ers wordt gebruik gemaakt van de berekeningswijze zoals gehanteerd in de beleidsregels en instructies ten aanzien van de bijzondere bijstand.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in dit besluit, indien toepassing van dit besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12. Situaties waarin het besluit niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van dit besluit betreffende, waarin dit besluit niet voorziet, beslist het college.

Artikel 13. Gewijzigde vaststelling bedragen

Het college kan jaarlijks de bedragen in dit Besluit gewijzigd vaststellen.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Reïntegratiebesluit Smallingerland

Ondertekening

Drachten, 15 maart 2005
Burgemeester en wethouders voornoemd,
secretaris, burgemeester
Mr. L. Maarleveld Mr. ing. P. van der Zaag