Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest

Geldend van 01-09-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest

De raad van de Gemeente Soest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 mei 2014, nr. RV 14-31 ;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de

-Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest

Hoofdstuk I - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de gemeentelijke algemene begraafplaatsen in de woonkernen Soest en Soesterberg (respectievelijk Veldweg en Kampdwarsweg);

  • b.

    particulier graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken, en het doen bijzetten van een asbus (met of zonder urn). Een particulier graf wordt uitgegeven voor een periode van 20 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;

  • c.

    algemeen graf: algemene graven worden niet uitgegeven, het bestuursorgaan geeft alleen gelegenheid tot het doen begraven van een lijk voor een periode van 10 jaar. Er is geen verlenging van grafrecht mogelijk. Het bestuursorgaan bepaalt wie in het graf wordt begraven. Het graf blijft op naam staan van de gemeente;

  • d.

    urnengraf: een graf, met of zonder urnenkelder, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen. Een urnengraf wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;

  • e.

    urnennis: een nis, ten aanzien waarvan het gebruikrecht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van een overledene. Een urnennis wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;

  • f.

    particulier kindgraf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het doen begraven en begraven houden van het lijk of de asbus van levenloos geboren kinderen, alsmede van overleden kinderen tot 6 jaar;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene. Op de bus worden de naam en de voorletters van de overledene, alsmede een registratienummer, vermeld;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en/of vaste- en winterharde beplanting op een graf of gedenkplaats;

  • k.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon óf rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier (kind)graf of urnengraf. De natuurlijke persoon óf rechtspersoon, die het gebruikrecht heeft verkregen tot het doen bijzetten van asbussen in een urnennis;

  • l.

    belanghebbende: de natuurlijke óf rechtspersoon, aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen. De beheerder is bevoegd namens het college de in óf krachtens de verordening bedoelde grafrechten te vestigen;

  • n.

    opzichter: de ambtenaar die op de begraafplaatsen toezicht houdt en de dagelijkse werkzaamheden op de begraafplaats coördineert en begeleidt;

  • o.

    bestuursorgaan: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Soest;

  • p.

    grafakte: de overeenkomst waarin, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, door of namens het bestuursorgaan een grafrecht op een particulier (kind)graf is overeengekomen;

  • q.

    grafrecht/recht op urnennis: dit recht geeft de bevoegdheid lijken en/of asbussen in een bepaalde ruimte te (laten) begraven, begraven te houden, dan wel bij te zetten of bijgezet te houden;

  • r.

    beleidsregels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest: in de beleidsregels worden nadere regels beschreven die betrekking hebben op deze verordening;

  • s.

    wettelijke grafrusttermijn: volgens de Wet op de Lijkbezorging geldt een grafrusttermijn van 10 jaar vanaf de begraafdatum van de laatste persoon begraven in het graf. Met andere woorden; binnen 10 jaar nadat de laatste persoon begraven is in een graf, mag die graflaag niet geopend c.q. geruimd worden.

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    het dagelijks beheer van de begraafplaatsen;

  • b.

    de aanwezige administratie van de begraafplaatsen;

  • c.

    de dagelijkse begeleiding van werkzaamheden op de begraafplaats;

  • d.

    het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • e.

    het delven, openen en sluiten van graven.

Hoofdstuk II - Indeling en administratie van de begraafplaatsen

Artikel 3

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor, dat er een plattegrond is, waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 4

  • 1. De administratie bevat een register van alle overledenen die begraven zijn op de begraafplaatsen of wiens asbus is bijgezet op de begraafplaatsen of wiens as is verstrooid op de begraafplaatsen, met hun namen, geboortedatum en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van begraving/bijzetting/asverstrooiing, het gedeelte van de begraafplaats waarin dit is geschied en het nummer van het graf c.q. de urnennis. Dit register is openbaar.

  • 2. Daarnaast zijn in de administratie de naam en het adres van de rechthebbende of belanghebbende opgenomen. Dit deel van de administratie is niet openbaar.

  • 3. De rechthebbenden en de belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven. Deze verantwoordelijkheid voor het geven van de juiste adresgegevens ligt nadrukkelijk bij de rechthebbenden of belanghebbenden.

Hoofdstuk III - Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Het bestuursorgaan kan (delen van) de begraafplaats afsluiten.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

  • 3. De begintijd van het begraven van lijken, het bijzetten van asbussen en het verstrooien van as is op werkdagen van maandag t/m vrijdag van 08:00 uur tot 15:00 uur. Uitgezonderd officiële feestdagen. Op zaterdag kan er uitsluitend begraven worden, van 08:00 uur tot 11.30 uur. Er is een standaard tijdsduur ter beschikking voor een begrafenis, bijzetting van een asbus of asverstrooiing. Bij overschrijding van deze tijdsduur, wordt er een extra tarief in rekening gebracht.

  • 4. Het tijdstip van begraven en het bezorgen van de as, wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de uitvaartondernemer c.q. de betrokkenen vastgesteld.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen;

    • e.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      gedenktekens te bekladden c.q. te beschadigen;

    • g.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan de daarvoor bestemde ingangen;

    • h.

      honden mee te voeren;

    • i.

      dieren te begraven;

    • j.

      te gaan zitten, anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • k.

      iets te doen of na te laten, dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen;

    • l.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens een door de rechthebbende/belanghebbende ingeschakelde steenhouwerij, die zich van tevoren heeft gemeld bij de opzichter;

    • m.

      het op eigen initiatief bijzetten van een asbus/urn;

    • n.

      het op eigen initiatief verstrooien van as;

    • o.

      het doorverkopen van de grafrechten of handelen in eeuwigdurend uitgegeven graven.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      gemotoriseerde rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of voor het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden;

    • c.

      te fietsen.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 7

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de opzichter.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de opzichter van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de opzichter, werkzaamheden voor derden aan de grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. De steenhouwers dienen het tijdelijk af te halen monument, in verband met een toekomstige bijzetting, mee te nemen. Zowel bij het (tijdelijk) afhalen van een monument, alsook bij het plaatsen van een monument dient de steenhouwer zich vooraf aan te melden bij de opzichter. Zodra het monument is geplaatst dient de steenhouwer zich af te melden bij de opzichter.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 6. Het maken van foto’s op de begraafplaats voor commerciële doeleinden is niet toegestaan. Het fotograferen van een monument kan uitsluitend plaatsvinden, indien de rechthebbende van het graf daarvoor toestemming heeft gegeven, tenzij de foto gemaakt wordt door de gemeente Soest ten behoeve van haar begraafplaatsadministratie.

Artikel 8. Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten tijdig van tevoren worden gemeld aan de beheerder, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de opzichter.

Artikel 9. Gebouwen en muziekinstallatie (alléén Veldweg Soest)

  • 1. Het gebruik van de aula alsmede van de muziekinstallatie moet tijdig worden aangevraagd bij de opzichter.

  • 2. Te draaien muziek, moet tijdig voor aanvang van de begrafenis, beschikbaar worden gesteld op de begraafplaats.

  • 3. De aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid één keer, per vooraf te bepalen tijdsduur, ter beschikking van de aanvrager.

Hoofdstuk IV - Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10

  • 1. Op de begraafplaatsen is het volgende beschikbaar:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      particuliere graven;

    • c.

      urnengraven;

    • d.

      urnennissen;

    • e.

      mogelijkheid voor het verstrooien van as.

  • 2. Bij algemene graven wordt gelegenheid geboden tot het doen begraven van een lijk voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Zie ook artikel 23 lid 2.

  • 3. Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaar. Deze termijn begint te lopen op de datum waarop het graf wordt uitgegeven. Deze termijn kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende. In een particulier graf worden maximaal twee lijken begraven en maximaal één asbus bijgezet.

  • 4. In een urnengraf kunnen maximaal vier asbussen geplaatst worden en wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is voor een periode van 10 jaar.

  • 5. In een urnennis kunnen maximaal twee asbussen geplaatst worden. Een nis dient afgedekt te worden met een zogenaamde “afdekplaat”, die moet voldoen aan de vereisten zoals genoemd in de “Beleidsregels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest”. Een urnennis wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar en kan daarna telkenmale voor een periode van 10 jaar worden verlengd.

  • 6. Een uitsluitend recht op een particulier graf of urnengraf of een gebruiksrecht op een urnennis geeft de rechthebbende de zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven, respectievelijk wie in die nis wordt bijgezet, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening en de bijbehorende beleidsregels.

  • 7. Een recht als in lid 6 bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 8. Het grafrecht van een particulier graf, wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 11

Een asbus kan worden bijgezet in een particulier graf, een urnengraf of urnennis. De bepalingen ten aanzien van particuliere graven en het begraven van lijken, zijn ook bij het bijzetten van een asbus zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

Het bestuursorgaan kan aan de rechthebbende op een particulier graf, toestemming verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door het bestuursorgaan op te stellen voorwaarden.

Hoofdstuk V - Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 13

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan tijdig schriftelijk (digitaal) kennis aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf, urnengraf of urnennis zal plaatsvinden, dient een ondertekende verklaring van de rechthebbende te worden overlegd óf, indien deze is overleden, door een natuurlijk of rechtspersoon die daarmee verklaard rechthebbende te worden.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving daarvan zo tijdig mogelijk worden gedaan.

Artikel 14

  • 1. Daadwerkelijke begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as mag slechts geschieden, indien van tevoren respectievelijk het verlof tot begraven of de crematieverklaring is overlegd aan de opzichter.

  • 2. Indien een lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven, dient behalve het in het eerste lid bedoelde verlof óf document, ook het in art. 13 het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

  • 3. Begraving van een lijk in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar.

Artikel 15

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, door de beheerder.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de opzichter. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de opzichter geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe tijdig mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt.

Artikel 16

Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht via het formulier verzoek tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven, alsook afwijkende maten van de kist (standaardmaten zijn: lengte 2.05 m en breedte 65cm).

Hoofdstuk VI - Overgang en verlenging grafrecht of recht op urnennis

Artikel 17

  • 1. Het recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis kan worden overgedragen, door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

  • 2. Het bestuursorgaan is niet aansprakelijk indien de (persoons-)gegevens van de (nieuwe) rechthebbende foutief zijn doorgegeven en als zodanig verwerkt worden.

  • 3. Na het overlijden van de rechthebbende of belanghebbende kan het recht worden overgeschreven, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen de gestelde termijn.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het recht vervallen te verklaren.

  • 5. Na het verstrijken van de in lid 3 bedoelde termijn kan, mits het particulier graf, urnengraf of urnennis nog niet is geruimd, het bestuursorgaan het recht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende. De nieuwe rechthebbende is in een dergelijk geval opnieuw uitgiftekosten verschuldigd.

  • 6. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd, dus ongeacht de mate van (bloed)verwantschap.

  • 7. Het voor bepaalde tijd verleende recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn, wordt ingediend.

  • 8. Indien de rechthebbende van een urnennis óf een urnengraf de uitgiftetermijn niet wenst te verlengen, dan dient de rechthebbende de urn(nen) (op afspraak) af te halen op de begraafplaats. Indien de rechthebbende hier geen uitvoering aan geeft c.q. niets van zich laat horen, dan mag aangenomen worden dat hij/zij afstand doet van de urn(nen). De beheerder is vervolgens gerechtigd de as te (laten) verstrooien op het strooiveld en de hiervoor vastgestelde leges aan de voormalige rechthebbende in rekening te brengen.

Hoofdstuk VII - Einde grafrecht of recht op urnennis

Artikel 18

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het bestuursorgaan, van het recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het bestuursorgaan schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2. Indien de rechthebbende van een urnennis óf een urnengraf afstand doet, dan dient de rechthebbende de urn(nen) (op afspraak) af te halen op de begraafplaats. Indien de rechthebbende hier geen uitvoering aan geeft c.q. niets van zich laat horen, dan mag aangenomen worden dat hij/zij afstand doet van de urn(nen). De beheerder is vervolgens gerechtigd de as te (laten) verstrooien op het strooiveld en de hiervoor vastgestelde leges aan de voormalige rechthebbende in rekening te brengen.

Artikel 19

  • 1. Het grafrecht of recht op urnennis vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het bestuursorgaan kan het grafrecht of recht op urnennis vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en/of de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het recht – ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of belanghebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt (bijvoorbeeld verwaarlozing van het graf, ter beoordeling van de beheerder);

    • c.

      indien de rechthebbende of belanghebbende van een (urnen-)graf of urnennis is overleden en het recht niet binnen een jaar na overlijden is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken, beplanting of andere voorwerpen kunnen gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd, nadat de opzichter daarover is ingelicht. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze zaken meer maken.

Hoofdstuk VIII - Gedenktekens, grafbeplanting en onderhoud

Artikel 20

  • 1. Het plaatsen of verwijderen van grafbedekking, een plaat ter afsluiting van een urnennis of een gedenkplaatje op het strooiveld, geschiedt niet dan met schriftelijke toestemming van het bestuursorgaan.

  • 2. Een gedenkplaatje bevestigd op de gedenkzuil op het strooiveld op de gemeentelijke begraafplaats (aan de Veldweg te Soest) wordt na de in de beleidsregels vastgestelde periode na de bevestigingsdatum, van gemeentewege verwijderd. Een (standaard) gedenkplaatje is uitsluitend verkrijgbaar op het gemeentehuis, tegen het in de tariefsverordening vermelde tarief.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvraag van de toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen stelt het bestuursorgaan de “Beleidsregels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest” vast.

  • 4. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde regels.

  • 5. Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde regels conform “Beleidsregels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest”;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet – ter beoordeling van de beheerder - aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens op algemene graven, particulieren graven en urnengraven geschiedt namens de rechthebbende of de belanghebbende. De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een daartoe erkend bedrijf (steenhouwer). Het (doen) plaatsen of aanbrengen van beplanting op algemene graven, particuliere graven en urnengraven geschiedt door of namens de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 7. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, komen voor rekening en verantwoordelijkheid van de rechthebbende of de belanghebbende. Hieronder valt ook het herstel in geval van verzakking.

  • 8. De rechthebbende c.q. belanghebbende wordt geacht eigenaar van de grafbedekking te zijn, behalve als er schriftelijk melding gemaakt is dat een andere (natuurlijke of rechts-) persoon eigenaar is.

Artikel 21

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht het graf behoorlijk te onderhouden.

  • 2. Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te (laten) herstellen, kan het bestuursorgaan de hiervoor in aanmerkingen komende voorwerpen, of zo nodig de gehele grafbedekking, doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan het bestuursorgaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht kan worden.

  • 3. De verwijdering vindt niet eerder plaats, dan nadat de rechthebbende of belanghebbende per brief is ingelicht (op het adres zoals bekend bij het bestuursorgaan), over de verwaarloosde toestand van de grafbedekking en er binnen de gestelde termijn geen actie is ondernomen door de rechthebbende. De oproeping geschiedt door een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats indien het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is bij het bestuursorgaan. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 5. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 6. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de – door welke omstandigheden dan ook – toegebrachte schade, op eerste aanschrijving - voor eigen rekening - te herstellen.

  • 7. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen. De daarmee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 8. Beplanting en losse voorwerpen, die zich buiten de afmetingen van het graf bevinden, worden zonder voorafgaande mededeling aan de rechthebbende of belanghebbende van gemeentewege verwijderd en vernietigd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding of iets dergelijks verplicht is.

  • 9. Het is niet toegestaan losse voorwerpen op het graf te plaatsen. Deze kunnen van gemeentewege verwijderd en vernietigd worden, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding of iets dergelijks verplicht is.

  • 10. Verwelkte bloemen, vergane kransen en andere ontsierende voorwerpen, kunnen zonder voorafgaande mededeling aan de rechthebbende of belanghebbende van gemeentewege worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende c.q. belanghebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij het bestuursorgaan.

  • 11. In geval van ernstige verwaarlozing van een graf kan het bestuursorgaan besluiten om het grafrecht vervallen laten verklaren en het graf te laten ruimen. Dit is mogelijk, zodra het minimaal 10 jaar geleden is dat de laatste persoon in het graf is begraven.

Artikel 22

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of een bijzetting van een asbus in een particulier graf, een urnengraf, algemeen graf of urnennis, geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende. De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een daartoe erkend bedrijf.

  • 2. Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen, dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting of voorwerpen vanwege het bestuursorgaan – op kosten van het bestuursorgaan – tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Hoofdstuk IX - Ruimen van graven

Artikel 23

  • 1. Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde ruimte te doen plaatsen, dan wel opnieuw te doen begraven in een ander graf, dan wel te laten cremeren.

  • 2. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de graftermijn het bestuursorgaan schriftelijk verzoeken, de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving in een graf elders. Het voornemen van het bestuursorgaan om een algemeen graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, door middel van een aankondiging op het publicatiebord, ter kennis van de rechthebbende of belanghebbende gebracht. Tevens zal iedere belanghebbende, op zijn/haar thuisadres, zoals bekend bij de administratie, persoonlijk aangeschreven worden.

  • 3. Ruiming en herbegraving of crematie zoals bedoeld in lid 1 en 2 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn (10 jaar), van de laatst in gebruik genomen graflaag.

    Artikel 24

    • 1.

      Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

    • 2.

      Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk X - Klachten

Artikel 25

  • 1. Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben, kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het bestuursorgaan een schriftelijke klacht indienen. Het klaagschrift moet minimaal de naam van de klager bevatten, een omschrijving van de feitelijke handeling en een indicatie van datum of periode waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3. Het bestuursorgaan brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

Hoofdstuk XI - Overige bepalingen

Artikel 26

Door vestiging van een nieuw grafrecht of nieuw gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of belanghebbende zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Hoofdstuk XII - Slotbepalingen

Artikel 27

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 28

De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen prevaleert boven de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten, in geval van strijdigheid van bepalingen.

Artikel 29

  • 1. Besluiten van het bestuursorgaan die genomen zijn krachtens de voorgaande (oude) verordeningen, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de voorgaande (oude) verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30. Strafbepaling

  • 1. Voor de overtreding van enig voorschrift, ingesteld bij of krachtens deze verordening, wordt een ieder gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van enig voorschrift als bedoeld in het eerste lid, kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest, d.d. 1 september 2014”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 september 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Soest in zijn openbare vergadering van 10 juli 2014
De raad voornoemd,
de secretaris
A.Veenstra
de voorzitter
R.Metz