Marktverordening gemeente Soest 2015

Geldend van 18-11-2015 t/m heden

Intitulé

Marktverordening gemeente Soest 2015

Marktverordening gemeente Soest 2015

De raad van de gemeente Soest; RV15-36

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 augustus 2015

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Marktverordening gemeente Soest 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten die zijn ingesteld krachtens artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet: de weekmarkt op woensdag in Soesterberg en de weekmarkt op donderdag in Soest.

  • 2. Onderdeel van deze verordening is een overzichtskaart van de markten (bijlage 1). Op de kaart zijn aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      het aantal kramen op de markt;

    • c.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning en de afmetingen van de standplaatsen;

    • d.

      voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

    • e.

      de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

    • f.

      de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

Artikel 2. Locatie markten en Inrichtingsplan

  • 1. De markt vindt plaats:

    • a.

      op woensdag van 08.30 uur tot (uiterlijk) 14.00 uur op het parkeerterrein voor de Plus supermarkt, gelegen aan de Rademakerstraat te Soesterberg en

    • b.

      op donderdag van 08.30 uur tot 13.00 uur aan de Van Weedestraat te Soest.

  • 2. Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders een standplaats of standwerkersplaats in te nemen op de markt of daar anderszins goederen te verkopen of aan te prijzen.

  • 3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning om 08.30 uur nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 4. Op de verlening van nieuwe vaste-standplaatsvergunningen is artikel 8 van toepassing.

  • 5. Toewijzing van een vrijgekomen standplaats gebeurt op basis van het anciënniteitsstelsel waarbij artikel 7 van toepassing is.

  • 6. Voor elke markt stellen burgemeester en wethouders een inrichtingsplan vast. Eisen aan de uitstallingen (bijlage 2) en het stormprotocol (bijlage 3) zijn onderdeel van het inrichtingsplan.

  • 7. Het inrichtingsplan is bij aanvang van de markt bij de marktmeester aanwezig en in te zien.

    Artikel 3. Instellen, afschaffen of veranderen van markten

    • 1.

      Het college is bevoegd markten in te stellen, af te schaffen of te veranderen.

    • 2.

      Het college kan op grond van dringende redenen besluiten dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, een ander tijdstip of op een andere plaats, eventueel in overleg met Centrale Vereniging Ambulante Handel, bewoners en ondernemers vertegenwoordigd in de marktcommissie.

    • 3.

      Het college is bevoegd te besluiten dat de markt niet zal plaatsvinden indien het daartoe dringende redenen aanwezig acht.

Artikel 4. Vergunningen

  • 1. Het is verboden op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning of dagplaatsvergunning van burgemeester en wethouders een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2. Een vergunning voor een vaste standplaats moet worden aangevraagd via het daarvoor bestemde formulier, te downloaden via www.soest.nl. Eén maand proeftijd wordt in acht genomen. Opzeggen van een vaste standplaats dient schriftelijk te gebeuren met een opzegtermijn van één maand.

  • 3. Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen dan in de vergunning is vermeld.

  • 4. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de door de marktmeester aangewezen standplaats.

  • 5. Het is verboden, op een markt zonder standwerkvergunning van burgemeester en wethouders als standwerker op te treden op een markt. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen.

  • 6. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 7. Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die geen vaste-standplaatsvergunning heeft voor de betrokken markt.

Artikel 5. Marktcommissie

  • 1. Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling van deze marktcommissie. In de marktcommissie moet de verdeling van ondernemers in food en non-food evenredig zijn.

Artikel 6. Mandaat

  • 1. De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd.

  • 2. De bevoegdheid tot wijzigen van een inrichtingsplan, alsmede de bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van een vaste-standplaatsvergunning of dagplaatsvergunning wordt aan de marktmeester of een andere toezichthouder gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 7. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de houders van een vaste-standplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

  • 2. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitslijst, die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, zevende lid, in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

Artikel 8. Vereisten innemen standplaats

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan de publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie Hoofdbedrijfschap Detailhandel en die een legale verblijfsstatus heeft. Voor zover het gaat om toewijzing van een vaste standplaats dient voor de toewijzing bovendien een aanvraag voor een vergunning te zijn ingediend bij het college, tenzij het gaat om een omzetting van een tijdelijke vergunning naar een vergunning voor onbepaalde tijd.

  • 2. Indien een persoon, zoals genoemd in het eerste lid, zijn bedrijfsactiviteiten heeft georganiseerd in een rechtspersoon, wordt een standplaatsvergunning op naam gesteld van deze persoon of een andere bij deze rechtspersoon betrokken persoon. Meelopers en standwerkers worden ter plaatse geregistreerd. Een standplaatsvergunning, meeloperpas of standwerkerspas wordt echter niet uitgegeven indien al een standplaatsvergunning, meeloperpas of standwerkerspas op naam is gesteld van een andere bij dezelfde rechtspersoon betrokken persoon.

  • 3. Een persoon die zich in de periode van een jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag om een vergunning aantoonbaar schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog op de markt komt niet in aanmerking voor een vergunning.

Artikel 9. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

    • 1.

      Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator devergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

    • 2.

      Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

    • 3.

      In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt deze ingetrokken.

Artikel 10. Intrekking vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders trekken een vaste-standplaatsvergunning in:

  • a. op aanvraag van de vergunninghouder, dit dient schriftelijk te gebeuren met een opzegtermijn van een maand;

  • b. twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 9.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning intrekken of voor bepaalde tijd schorsen:

  • a. als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • b. als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

  • c. als van de vergunning gedurende ten minste twee maandengeen gebruik is gemaakt; of

  • d. als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. In geval van schorsing voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 11 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk om 08.30 uur heeft ingenomen, vervalt het recht op het innemen van de standplaats voor de rest van de dag.

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1. De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  • 2. In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders echter toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot het zich laten vervangen ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 12. Dagplaatsvergunning

  • 1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is ingetrokken of geschorst en/of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 11.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd zich bij de marktmeester hebben gemeld, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroepvereiste, aan wie gedurende de voorafgaande vier weken niet vaker dan twee keer een dagplaatsvergunning is verleend en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

  • a. zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

  • b. niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4. De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van aanmelding. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 5. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 13. Standwerkvergunning

  • 1. Een standwerkvergunning kan worden verleend met overeenkomstige toepassing van artikel 12, tweede tot en met vijfde lid.

  • 2. Een standwerkvergunning geldt alleen voor die dag en plaats waarvoor is aangemeld en voor het product dat is aangemeld. Een standwerker kenmerkt zich door publiek om zich heen te verzamelen en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een product. Een standwerker vertegenwoordigt één product.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 14. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 15. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 16. Markttijden in acht nemen

  • 1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan 2,5 uur voor de aanvang en meer dan een uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door burgemeester en wethouders verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 17. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren. Het is niet toegestaan afvalwater in het riool te lozen. Vetvangers moeten worden gebruikt om vervuiling van het straatwerk te voorkomen. Visverkoopwagens moeten lekbakken gebruiken om het smeltwater uit koelvitrines op te vangen.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 18. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 19. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 20. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 20a. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 4 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat dan wel waarneemt:

  • 1)

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening, de nadere regels of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • 2)

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog (in ieder geval volgt bij drie maal te laat komen of te vroeg vertrekken een schriftelijke waarschuwing);

  • 3)

    de aanwijzingen van de marktmeester niet opvolgt;

  • 4)

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 20b. Uitsluiting dagplaatshouder en standwerker

Het college kan een meeloper of standwerker van de toewijzing van een dagplaats of standwerkerplaats voor 5 jaar uitsluiten, indien deze:

  • 1)

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de nadere regels overtreedt;

  • 2)

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • 3)

    de aanwijzingen van de marktmeester niet opvolgt; of

  • 4)

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 20c. Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een standplaatshouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • 1)

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • 2)

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 21. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Marktverordening gemeente Soest 2000 wordt ingetrokken.

  • 2. De krachtens de Marktverordening gemeente Soest 2000 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze verordening.

  • 3. Een krachtens de Marktverordening gemeente Soest 2000 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Burgemeester en wethouders kunnen deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Soest 2000 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 5. Degenen die daags voor het in werking treden van deze verordening op de huidige wachtlijst stonden, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeiden gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 22. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Soest 2015.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking zes weken na de dag van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 oktober 2015

De voorzitter,

De griffier,