Regeling vervallen per 01-01-2020

Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2016-2019 gemeente Soest

Geldend van 08-02-2019 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2016-2019 gemeente Soest

Opsteller: K.G.M. van Aken

Datum: 1 juni 2016

Bestuurlijke samenvatting Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2016-2019

Net als andere gemeenten heeft Soest verschillende regels opgesteld: regels om maatschappelijke belangen te beschermen en ontwikkelingen te sturen. Inwoners moeten deze regels naleven. Als zij dit niet doen, kan de gemeente overgaan tot handhaving. Maar alle regels en wetten op ieder moment en op alle locaties handhaven is onmogelijk. Daarom moeten er prioriteiten gesteld worden: welke belangen/regels vinden wij als gemeente het belangrijkst om te handhaven? En waarom?

In Soest geven wij qua handhaving de hoogste prioriteit aan:

  • -

    Veiligheid en veiligheidsbeleving;

  • -

    Bescherming kwaliteiten van het buitengebied;

  • -

    Aanpak van illegale woonsituaties.

Veiligheid in de openbare ruimte

Bij het toezicht in de openbare ruimte speelt veiligheid -in de ruimste zin van het woord- een centrale rol. Daarom hebben wij buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in dienst. Zij houden wekelijks toezicht op verkeersveiligheid bij basisscholen, zorgen voor een veilig en ordentelijk verloop van de weekmarkten en voeren controles uit bij horecagelegenheden en evenementen. Daarnaast dragen de boa’s -samen met ketenpartners als jeugdwerk en politie- hun steentje bij aan de aanpak van overlast door jeugdgroepen. Ook houden zij samen met de politie toezicht op het Digitaal Opkopersregister en ondersteunen zij bij inbraakpreventieacties. Tot slot vormen boa’s een belangrijke schakel bij de uitvoering van het beleidsthema ‘Veilige en leefbare buurten’ van het Integraal veiligheidsbeleid 2015– 2018. De boa’s zien in dat kader toe op afvalovertredingen (met name bij de ondergrondse containers), parkeeroverlast, hondenoverlast en andere ongemakken en ergernissen in de openbare ruimte. De surveillancerondes van de boa’s zorgen ook direct voor blauw op straat. Dit heeft een preventieve werking en draagt bij aan de veiligheidsbeleving bij inwoners en bezoekers van de gemeente Soest.

Constructieve veiligheid en brandveiligheid

Binnen het omgevingsrecht is toezicht op constructieve veiligheid en brandveilig gebruik van gebouwen van groot belang. Dit toezicht draagt bij aan de bescherming van de fysieke veiligheid van personen.

De beperkte resterende capaciteit wordt -in tegenstelling tot de voorgaande beleidsperiode- zoveel mogelijk planmatig en projectmatig ingezet. Bij deze aanpak vestigt de gemeente de aandacht op verschillende buitengebied thema’s en op illegale woonsituaties. Er wordt expliciet naar buiten toe gecommuniceerd over de start van een handhavingsproject. Met deze strategie beoogt de gemeente een duidelijker beleidseffect te bereiken, dat bovendien meer gericht is op preventie.

Bescherming kwaliteiten buitengebied

Het onlangs vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied beschermt de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten van het buitengebied. Er is ruimte voor functies en ontwikkelingen die zich met deze kwaliteiten goed verenigen, zoals grondgebonden landbouw, kleinschalige nevenfuncties en bepaalde initiatieven op het gebied van recreatie en toerisme. Ontwikkelingen die het meest afbreuk doen aan de kwaliteiten van het buitengebied worden op een planmatige en projectmatige wijze gehandhaafd. Dit zijn illegale bedrijfsactiviteiten, illegale woonsituaties (waaronder de permanente bewoning van recreatiewoningen) en activiteiten die thuishoren op het erf, en niet op agrarische gronden.

Aanpak illegale woonsituaties

Binnen de bebouwde kom richt de aandacht zich primair op illegale woonsituaties (zoals splitsingen van een eengezinswoning tot soms wel vier wooneenheden, of illegaal woongebruik op bedrijventerreinen). Het belang van handhaving op dit thema is evident; illegale woonsituaties doen afbreuk aan de kwaliteit van de leefomgeving of aan het vestigingsklimaat voor bedrijven. Soms werkt het zelfs verpaupering in de hand of zorgt deze verdichting voor burenoverlast.

Naleving van de regels is belangrijk voor een gelijkwaardig speelveld voor alle ondernemers en alle inwoners. De gemeente draagt hieraan bij door deze regels te handhaven. De gemeente kan echter niet alle regels op ieder moment en op alle locaties handhaven. Daarom geeft de gemeente prioriteit aan een aantal belangrijke onderwerpen. Naleving is en blijft natuurlijk een gedeelde verantwoordelijkheid van gemeente, inwoners en bedrijven.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor u ligt het Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2016 – 2019. Aanleiding tot het vaststellen is gelegen in enerzijds een wettelijk plicht en anderzijds de bestuurlijke wens om een integraal en actueel beleid te hanteren.

Wettelijke plicht

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verplicht het college van burgemeester en wethouders tot het vaststellen van een handhavingsbeleid. De looptijd van het voorgaande beleid (Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015) is geëindigd, zodat nieuw beleid moet worden vastgesteld.

Integraal beleid

Het gemeentebestuur heeft de wens om te komen tot een integraal handhavingsbeleid op gebied van de fysieke leefomgeving. Een beleid dat dus breder is dan het omgevingsrecht. Het beleid heeft daarom ook betrekking op de regelgeving openbare ruimte en veiligheid (zie verder § 1.2 Reikwijdte).

Actueel beleid

Er zijn uiteenlopende wettelijke, beleidsmatige en organisatorische ontwikkelingen die vragen om een geactualiseerd beleid. Bovendien moet het handhavingsbeleid zijn gestoeld op de visie van het huidige gemeentebestuur.

1.2 Reikwijdte

Dit handhavingsbeleid richt zich op de fysieke leefomgeving. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsveld Omgevingsrecht en beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid. De nota heeft geen betrekking op sociale zekerheidswetgeving, de Wet kinderopvang, leerplichtwetgeving, privaatrechtelijke handhaving of handhaving van de openbare orde.

Beleidsveld Omgevingsrecht

Het kader betreft onder meer de Wabo, het Bor, de Woningwet, Bouwbesluit 2012, de Wet ruimtelijke ordening, bestemmingsplannen en de Erfgoedwet. Uitgezonderd zijn de milieutaken (waaronder de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit en de Wet bodembescherming). Deze worden, zowel qua handhaving als beleidsmatig, uitgevoerd door Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD). Wel binnen de kaders van deze nota valt het taakveld brandveiligheid, dat wordt uitgevoerd Veiligheidsregio Utrecht (Vru).

Beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid

Het kader betreft vooral de Algemene Plaatselijke Verordening Soest (hierna: APV), de Afvalstoffenverordening, de Wegenverkeerswet 1994, de Drank- en horecawet en overige bijzondere wetgeving zoals de Winkeltijdenwet en de Zondagswet. Het gaat hierbij om de kerntaken van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), te weten de aanpak van de zogenoemde ‘kleine ergernissen in de openbare ruimte’, de aanpak van verkeersovertredingen, het toezicht op de Drank en horecawet, het toezicht op de Dor en het marktmeesterschap. Los van deze kerntaken worden boa’s met enige regelmaat ondersteunend ingezet. Bijvoorbeeld bij preventieacties van de politie of voor het verzegelen van een gebouw. Gelet op de bevoegdheden, opleiding, uitrusting en rooster technische inzetbaarheid is er echter geen zelfstandige of structurele taak in het kader van de handhaving van de openbare orde. Voorgaande laat onverlet dat alle toezichthouders altijd een signalerende functie vervullen richting ketenpartners.

1.3 Nut en noodzaak handhaving en handhavingsbeleid

Het stellen van regels is een manier om maatschappelijke belangen te beschermen en ontwikkelingen te sturen. Maar het stellen van regels alleen is niet genoeg. Naleving van die regels is cruciaal om de achterliggende doelen van die regels te bereiken. Handhaving is één van de middelen om naleving te bevorderen. Er moeten echter niet te hoge verwachtingen zijn van handhaving. Handhaving is immers het sluitstuk in de reeks van discussie, beleidsvorming, regelgeving en preventie. Bovendien zijn de middelen om handhaving uit te voeren niet onbeperkt. Wanneer handhaving noodzakelijk is, is het wel belangrijk dat deze op een betrouwbare, transparante en consistente wijze plaatsvindt.

Het onderhavige handhavingsbeleid stelt hiervoor de kaders. Daarbij beantwoordt het beleid de vraag wanneer handhaving nodig is. Het is immers niet mogelijk om alle wetten en regels op ieder moment en op alle locaties te handhaven. Dit vraagt om een probleem- en risicoanalyse, die input geeft voor het stellen van prioriteiten. Daarnaast vraagt dit om strategieën, waaruit volgt op welke wijze naleving van de regels wordt bevorderd en op welke wijze de gemeente reageert als een overtreding is geconstateerd.

In deze beleidsnota moet het begrip handhaving ruim worden opgevat, namelijk als ‘elke activiteit die erop is gericht om de naleving van regels te bevorderen of een overtreding te beëindigen’. Dit houdt dus zowel het toezicht en de sanctionering in als activiteiten die zijn gericht op het voorkomen van overtredingen, zoals voorlichtingsavonden en waarschuwingsacties.

1.4 Beleidscyclus

De Wabo en het daarop gebaseerde Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) schrijven een beleidscyclus voor gebaseerd op het model van de ‘dubbele regelkring’, ook wel de ‘Big-Eight’ genoemd. Deze dubbele regelkring bestaat uit een aantal stappen, die een cyclus vormen van strategische beleidsvorming, planning, uitvoering, evaluatie en bijstelling.

afbeelding binnen de regeling

De onderhavige nota voorziet in het strategische meerjarenbeleid en fungeert als basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma Wabo-handhaving. Dit programma bevat een concrete jaarplanning. Monitoring van de doelstellingen van de beleidsnota en het jaarprogramma vindt jaarlijks plaats door vaststelling van een jaarverslag. Zo nodig worden de doelstellingen bijgesteld of geactualiseerd. Aanleiding van bijstelling van prioriteiten, doelen of strategieën kan bijvoorbeeld zijn gelegen in wetswijzigingen, beleidsontwikkelingen of -evaluaties.

De bevoegdheid tot het vaststellen van zowel het meerjarenbeleid als het uitvoeringsprogramma en jaarverslag ligt bij het college van burgemeester en wethouders. De stukken worden ter kennisneming aangeboden aan de raad. In het kader van het tweedelijnstoezicht (interbestuurlijk toezicht) wordt een afschrift van alle stukken verzonden aan het college van gedeputeerde staten.

Gelet op de wens om tot een integraal beleid te komen wordt ten aanzien van het beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid zoveel als mogelijk aangehaakt bij deze big-eight cyclus.

1.5 Opzet en doelgroepen handhavingsbeleid

Het Besluit omgevingsrecht (Bor) stelt eisen aan opzet en inhoud van het beleid. Het beleid moet onder meer concrete handhavingsdoelstellingen bevatten, gebaseerd op een probleem- en risicoanalyse en een prioriteitstelling. Daarnaast schrijft het Bor voor dat in het beleid nalevingstrategieën zijn opgenomen ten aanzien van toezicht, sanctionering, gedogen en afstemming met handhavingspartners. Het onderhavige beleid is opgesteld met in acht neming van deze wettelijke vereisten. Het beleid brengt daardoor meer in beeld dan alleen de bestuurlijke handhavingsprioriteiten. Het beleid geeft inzicht aan burgers, bedrijven en instellingen in hoe zij kunnen verwachten dat de gemeente Soest omgaat met haar handhavende taken en bevoegdheden. Het beleid fungeert daarmee ook als kader en richtlijn voor het handelen van de gemeentelijke toezichthouders en handhavers in de dagelijkse uitvoering en advisering richting gemeentebestuur.

1.6 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 geeft inzicht in de kaders, relevante ontwikkelingen en algemene beleidsuitgangspunten. Hoofdstuk 3 behandelt de prioriteitstelling van het handhavingsbeleid. Hoofdstuk 4 beschrijft de strategieën die gemeente Soest hanteert om naleving van de regels te bevorderen. Hoofdstuk 5 bevat concrete handhavingsdoelstellingen en monitoringsindicatoren. Hoofdstuk gaat in op hoe handhaving binnen de gemeente Soest is georganiseerd.

2. Kaders en beleidsuitgangspunten

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt allereerst een terugblik gegeven op handhaving in de afgelopen beleidsperiode. Daarna zijn de wettelijke en beleidsmatige kaders benoemd en worden de relevante ontwikkelingen uiteengezet. Dit hoofdstuk bevat tot slot algemene beleidsuitgangspunten, waarmee bij het opstellen van het beleid steeds rekening is gehouden.

2.2 Terugblik

Met de inwerkingtreding van de Wabo in 2010 werd beoogd toezicht en handhaving in het omgevingsrecht te professionaliseren. In dit kader werd het opstellen van strategisch beleid, jaarlijkse uitvoeringsprogramma's en verantwoording via jaarverslagen wettelijke verplicht gesteld. Dit heeft geresulteerd in Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015 en diverse uitvoeringsprogramma’s en jaarverslagen. Het college van gedeputeerde staten heeft begin 2016 in het kader van het Interbestuurlijk Toezicht geoordeeld dat de taken op het gebied van toezicht en handhaving omgevingsrecht redelijk adequaat worden uitgevoerd1. Verbeterpunten zijn zoveel als mogelijk bij het opstellen van het onderhavige beleid doorgevoerd. Een van deze punten betreft bijvoorbeeld het formuleren van concrete en meetbare handhavingsdoelstellingen in het strategische beleid (dus niet alleen in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s). Wat betreft de basistaken (milieu) worden de verbeterpunten opgepakt door de RUD. De RUD zal in opdracht van de deelnemende gemeenten de big-eight cylcus als bedoeld in het Bor invoeren, inhoudende dat strategisch beleid wordt opgesteld, dat actuele nalevingsstrategieën worden geformuleerd en dat beleidsevaluaties worden aangeleverd. Ten tijde van het vaststellen van het onderhavige beleid is RUD aangevangen met het opstellen van een plan van aanpak.

De situatie van het toezicht en handhaving in openbare ruimte is in vele opzichten niet meer vergelijkbaar met de situatie ten tijde van de vaststelling van het voorgaande beleid. De belangrijkste ontwikkelingen betroffen het vervallen van het convenant politiesurveillanten, de vaststelling van de notitie kerntakendiscussie, de overheveling van het toezicht op de Drank- en horecawet van de NVWA2 naar de gemeente en nieuwe (bestuurlijke) prioriteiten. Deze en andere wettelijke, beleidsmatige en organisatorische ontwikkelingen hebben meegebracht dat het takenpakket van de boa’s en de boa-formatie fors zijn uitgebreid. Kortom, op handhavend vlak is gemeente Soest de afgelopen periode volop in beweging en in opbouw geweest. In hoofdstuk 6 wordt verder ingegaan op de organisatieontwikkeling en het traject van procesoptimalisatie.

2.3 Beleidsmatige kaders

In het Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor een vitale gemeente Soest’ en de Kadernota 2016 zijn in de programma’s Veiligheid en Wonen en Ruimtelijke Ordening onderwerpen benoemd die relevant zijn voor het onderhavige beleid.

  • -

    Zij bevatten het algemene uitgangspunt dat het versterken van de veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid is van gemeente en de individuele burger.

  • -

    Thema’s waarvoor in het bijzonder aandacht wordt gevraagd zijn jeugdoverlast en inbraakpreventie (toezicht Digitaal Opkopers Register).

  • -

    Daarnaast moet het nieuwe beleid inzicht verschaffen in de werkzaamheden van de boa’s en de resultaten daarvan.

  • -

    Op het gebied van ruimtelijke ordening omvatten zij het uitgangspunt dat meer projectmatig capaciteit wordt ingezet op een aantal thema’s, zoals illegale woonsituaties, handhaving landelijk gebied en permanente bewoning van recreatiewoningen.

2.4 Wettelijke kaders

Hoewel bestuursorganen in beginsel bevoegd, maar niet verplicht zijn om handhavend op te treden tegen geconstateerde overtredingen, is deze beleidsvrijheid in de jurisprudentie aanzienlijk genuanceerd en ingeperkt door de ontwikkeling van de zogenoemde ‘beginselplicht tot handhaving’. Uitgangspunt is dat het bevoegde orgaan in de regel moet optreden bij constatering van een overtreding. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het afzien van handhaving, bijvoorbeeld indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. In het geval van een handhavingsverzoek wordt deze plicht letterlijk afgedwongen, nu een handhavingsverzoek een formele aanvraag is als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht en waarop in de regel een besluit volgt.

In relatie tot handhavingsbeleid volgt uit vaste jurisprudentie dat als het bestuursorgaan een ‘redelijk te achten beleid voert, bijvoorbeeld inhoudende dat het bestuursorgaan de overtreder in bepaalde gevallen eerst waarschuwt en gelegenheid biedt tot herstel voordat het een handhavingsbesluit voorbereidt, het zich in beginsel aan dit beleid dient te houden’. In de praktijk betekent dit dat het bevoegde bestuursorgaan na constatering niet meteen handhavend hoeft op te treden, maar dat eerst het ‘stappenplan’ wordt gevolgd zoals dat in het beleid is vastgelegd. Dit laat onverlet dat tegen spoedeisende gevallen (al dan niet preventief) wel direct opgetreden dient te worden.

Regelgeving die strafrechtelijk wordt gehandhaafd (bijvoorbeeld door middel van de bestuurlijke strafbeschikking), vallen buiten beginselplicht tot handhaving. Dit betreffen met name APV-feiten en verkeersovertredingen.

2.5 Relevante ontwikkelingen

Wet VTH, kwaliteitscriteria en vergunningenbeleid

In 2009 is een Packagedeal gesloten tussen de VNG, het IPO en het Rijk. Hierin is afgesproken dat er kwaliteitscriteria worden ontwikkeld en vastgesteld waaraan vergunningverlening, toezicht en handhaving in het Omgevingsrecht moeten voldoen. De kwaliteitscriteria zijn bedoeld om de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (de VTH-taken) door gemeenten en provincies in het Omgevingsrecht te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. De criteria gaan over proces, inhoud en kritieke massa. Dit laatste begrip gaat in op eisen rondom vakmanschap in termen van voldoende opleiding, ervaring, kennis en het onderhouden en borgen daarvan. Dit heeft op 14 april 2016 geleid tot wijziging van de Wabo3.

De belangrijkste ontwikkeling voor gemeente Soest is de verplichting om voor eind 2016 in een verordening kwaliteitscriteria vast te leggen. De VNG en het IPO hebben een modelverordening opgesteld. Daarbij is gebruik gemaakt van het document Kwaliteitscriteria 2.1 dat in 2012 door de VNG, het IPO en het Rijk bestuurlijk is vastgesteld. Het onderdeel kritieke massa geldt voor milieutaken (basistakenpakket) die zijn ondergebracht bij de RUD en is opgenomen in de modelverordening. Deze modelverordening is op vrijwillige basis ook van toepassing op de andere Wabo-taken. Daarnaast is de gemeente verplicht om vergunningenbeleid vast te stellen, gelijk aan de reeds bestaande beleidscyclus betreffende handhaving. Ten tijde van de vaststelling van het onderhavige handhavingsbeleid is reeds aangevangen met zowel het opstellen van het vergunningenbeleid als het toetsen van de kwaliteitscriteria aan de Soester situatie.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (privatisering bouwtoezicht)

Met het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen beoogt de wetgever de verantwoordelijkheid voor de toetsing en het toezicht op de bouw duidelijk te beleggen bij de bouwsector. Dit komt neer op het gedeeltelijk privatiseren van het bouw- en woningtoezicht. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de markt zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de bouw en dat de overheid de kaders stelt. Voor de gemeente Soest houdt dit in dat een deel van de werkzaamheden zal wegvallen. De invoering zal gefaseerd plaatsvinden, te beginnen met de minder risicovolle gebouwen (grondgebonden woningen, agrarische gebouwen en licht industriële gebouwen). Er is vanuit verschillende hoeken forse kritiek op het wetsvoorstel, zodat niet duidelijk is of het wetsvoorstel in de huidige vorm de eindstreep haalt. Inwerkingtreding vindt gefaseerd plaats en naar verwachting niet eerder dan 2018.

Omgevingswet

De Omgevingswet, die naar verwachting in 2018 in werking treedt, integreert zo’n 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hieronder vallen onderwerpen als: bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur. De oude wetten zijn veelal sectoraal opgebouwd. In samenhang gezien en toegepast sluiten deze wetten niet meer aan bij de behoefte van deze tijd. Met de Omgevingswet wil de overheid het wettelijk systeem ‘eenvoudig beter’ maken. De nieuwe wet regelt onder meer het versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein, de integratie van plannen en toetsingskaders en het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte.

2.6 Beleidsuitgangspunten

> Realistisch beleid

Het handhavingsbeleid moet een realistisch beleid zijn. Het 100% uitsluiten van risico’s of 100% naleving door middel van handhaving is een utopie. Daarom worden prioriteiten gesteld en worden binnen de beschikbare middelen haalbare handhavingsdoelstellingen vastgelegd.

> Flexibiliteit

Om goed in te kunnen spelen op de actualiteit moet het beleid voldoende flexibel zijn. Daartoe worden de handhavingsdoelstellingen (hoofdstuk 5) jaarlijks op actualiteit getoetst en zo nodig bijgesteld. Ook wordt per jaar een uitvoeringsprogramma opgesteld. Naast de vaste handhavingsprioriteiten worden de thema’s benoemd die dat jaar projectmatig worden aangepakt (Omgevingsrecht) of waar dat jaar intensiever toezicht op wordt uitgeoefend (Openbare ruimte en veiligheid).

> Uniformiteit en transparantie

Belangrijke waarden bij handhaving zijn uniformiteit en transparantie.

  • -

    Nalevingsstrategieën geven sturing aan hoe toezicht wordt gehouden en hoe de gemeente reageert op geconstateerde overtredingen. Medewerkers hanteren deze strategieën zowel in feitelijk handelen als in hun advisering richting bestuur, zodat handhaving uniform en voorspelbaar is.

  • -

    Gelijke gevallen (op Wabo-gebied) worden meer projectmatig / thematisch gehandhaafd. Zo wordt minder snel een gevoel opgeroepen bij inwoners of bedrijven dat zij ‘als enige aan de beurt’ zijn.

  • -

    Ieder wordt vanuit zijn mogelijkheden en perspectief zo goed mogelijk geholpen. Ook in vaak vervelende handhavingstrajecten. Dit kan op gespannen voet staan met de waarde van uniformiteit. Afwijken van beleid (bijvoorbeeld van bepaalde termijnen) wordt daarom besluitvorming en correspondentie gemotiveerd weergegeven.

> Handhaving is een middel, geen doel

Bij handhaving staat het beschermen van de achterliggende belangen van de regelgeving voorop, niet het handhaven van de regels zelf.

> Handhaving betekent ook inzet op het voorkómen van overtredingen

De gemeente wil de komende beleidsperiode meer de nadruk leggen op preventie. In een aparte nalevingsstrategie wordt beschreven welke instrumenten de gemeente hiertoe aanwendt.

> Het bevorderen van naleving van regelgeving is een gedeelde verantwoordelijkheid

Bij een terugtrekkende overheid past dat meer nadruk komt te liggen op de gedeelde verantwoordelijkheid van gemeente, inwoners en bedrijven bij de naleving van regelgeving.

3. Prioriteiten

3.1 Probleem- en risicoanalyse

In dit hoofdstuk is de prioriteitstelling weergegeven. Deze is gebaseerd op een probleem- en risicoanalyse van de verschillende beleids- en taakvelden.

Binnen het omgevingsrecht is daarbij onderscheid gemaakt tussen de taakvelden:

  • -

    Bouwen;

  • -

    Ruimtelijke ordening (RO) en Overig.

Ten aanzien van openbare ruimte en veiligheid is onderscheid gemaakt tussen de taakvelden:

  • -

    Verkeer en veiligheid openbare weg;

  • -

    Afval;

  • -

    Horeca;

  • -

    Jeugd;

  • -

    Evenementen;

  • -

    Honden;

  • -

    Inbraakpreventie / toezicht Digitaal Opkopers Register (DOR);

  • -

    Markt;

  • -

    Bostoezicht;

  • -

    Toezicht Soesterberg i.v.m. noodopvang

De probleem- en risicoanalyse houdt in dat in kaart gebracht is op welke regelgeving het handhavingsbeleid van toepassing is, welke opvallende of veelvoorkomende knelpunten zich voordoen, wat de kansen van overtreding zijn en wat de negatieve effecten van die overtredingen voor de (fysieke) leefomgeving zijn. Deze beschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 1 ‘Probleem- en risicoanalyses beleidsveld Omgevingsrecht’ en bijlage 4 ‘probleem- en risicoanalyses beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid’. Vervolgens zijn risicomatrices opgesteld volgens de formule als hieronder weergegeven. De matrices zijn opgenomen in bijlagen 2, 3 en 5.

afbeelding binnen de regeling

3.2 Prioriteitstelling

De probleem- en risicoanalyses hebben geleid tot een prioriteitstelling, waarbij de handhavingsthema’s zijn geprioriteerd in hoog, gemiddeld of laag. In hoofdlijnen betekent dat in Soest de hoogste prioriteit toekomt aan de thema’s die risico’s meebrengen voor de veiligheid, aan situaties die direct ingrijpen vergen en aan formele handhavingsverzoeken. Dit zijn minimumtaken die voortvloeien uit wettelijke (zorg)plichten of jurisprudentie. Veel thema’s die betrekking hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de (woon)omgeving zijn als gemiddeld geprioriteerd. Ten aanzien van het taakveld ruimtelijke ordening geven de als gemiddeld geprioriteerde thema’s uitdrukking aan de bestuurlijke keuzes op dit taakveld. Dit betreffen met name illegale woonsituaties en thema’s die een grote impact (kunnen) hebben op de kwaliteit van het buitengebied.

In de onderstaande drie tabellen zijn de prioriteiten van de gemeente Soest weergegeven.

  • 1)

    Prioriteitstelling Omgevingsrecht: taakvelden Ruimtelijke ordening & Overig

  • 2)

    Prioriteitstelling Omgevingsrecht: taakveld Bouwen

  • 3)

    Prioriteitstelling Openbare ruimte en Veiligheid

Tabel 1: Prioriteitstelling Omgevingsrecht: taakvelden Ruimtelijke ordening (RO) & Overig

Prioriteit hoog

Handhavingsverzoeken, alle thema’s (RO & Overig)

Prioriteit gemiddeld

Kom: Illegaal wonen op bedrijventerreinen (RO)

Kom: Illegale woonsituaties overig (RO)

Buitengebied: Illegale bedrijfsactiviteiten (RO)

Buitengebied: Erfactiviteiten in agrarische bestemming (RO)

Buitengebied: Illegale woonsituaties (RO)

Buitengebied: Permanente bewoning recreatiewoningen (RO)

Extra beschermde bomen4 (Overig)

Overige bomen vergunningplichtig (Overig)

Erfgoed: Activiteiten bij monumenten of in beschermde dorpsgezichten e.a. (Overig)

Prioriteit laag

Kom: Illegale bedrijfsactiviteiten bij gevoelige functies (RO)

Kom: Detailhandel in strijd met (bedrijfs)bestemming (RO)

Buitengebied: Maisteelt in agrarische bestemming (RO)

Kom + Buitengebied: Overig illegaal bouwen/gebruik (incl. afwijken omgevingsvergunning / overtreding vergunningsvrije regels) (RO)

Inritten (Overig)

Flora & Fauna (Overig)

Tabel 2: Prioriteitstelling Omgevingsrecht: taakveld Bouwen

Prioriteit hoog

Handhavingsverzoeken, alle thema’s

Omgevingsvergunning, constructieve– en brandveiligheid: publiek toegankelijke gebouwen

Omgevingsvergunning, bouwveiligheid

Slopen en sloopveiligheid: Asbest risicoklasse 3

Brandveilig gebruik: functiecategorieën met grootste risico’s (nachtverblijf, dagverblijf kinderen / gehandicapten, verblijf > 50 personen)

Prioriteit gemiddeld

Slopen en sloopveiligheid: Asbest risicoklasse 2

Slopen en sloopveiligheid: Zonder asbest

Omgevingsvergunning, constructieve– en brandveiligheid: niet-publiek toegankelijke gebouwen

Omgevingsvergunning, gezondheid, energie, bruikbaarheid: publiek toegankelijke gebouwen

Bestaande bouw, constructieve veiligheid: flats met uitkragende balkons

Bestaande bouw, brandveiligheid: hoogbouw vluchtroutes

Brandveilig gebruik: overig

Prioriteit laag

Omgevingsvergunning, gezondheid, energie, bruikbaarheid: niet publiek toegankelijke gebouwen

Omgevingsvergunning, constructieve–, brand-, en bouwveiligheid: overige / kleine verbouwingen

Omgevingsvergunning, gezondheid, energie, bruikbaarheid: overige/ kleine verbouwingen

Slopen en sloopveiligheid: Asbest risicoklasse 1

Constructieve–, brand-, en bouwveiligheid vergunningsvrije bouwwerken en bestaande bouw overig

Gezondheid, energie, bruikbaarheid vergunningsvrije bouwwerken en bestaande bouw

Tabel 3: Prioriteitstelling Openbare ruimte & Veiligheid

Thema

Taakveld

Prioriteit Hoog

Ondergrondse containers

Afval

Verkeersveiligheid bij scholen

Verkeer en veiligheid openbare weg

Jeugdgroepen

Jeugd

Risicovolle evenementen

Evenementen

Drank- en horecawet

Horeca

Markt

Markt

Digitaal Opkopers Register

Inbraakpreventie

Noodopvang Soesterberg

Overig

Handhavingsverzoeken

Alle thema’s

Prioriteit gemiddeld

Afvaldump

Afval

Foutparkeren

Verkeer en veiligheid openbare weg

Blauwe zones

Verkeer en veiligheid openbare weg

Bestuurders op de stoep e.a.

Verkeer en veiligheid openbare weg

Obstakels op de weg en uitstallingen

Verkeer en veiligheid openbare weg

Exploitatievergunning en terrasvergunning

Horeca

Sluitingstijden

Horeca

Aanwezigheidsvergunning

Horeca

Overige evenementen en snuffelmarkten

Evenementen

Bostoezicht (inclusief kamperen en verbod open vuur)

Bos

Loslopende honden

Honden

Opruimplicht bebouwde kom

Honden

Meeneemplicht opruimmiddel

Honden

Overtreding muilkorf- en kortaanlijngebod

Honden

Winkelwagentjes

Overig

Prioriteit laag

Overhangend groen

Verkeer en veiligheid openbare weg

Stalling caravan, aanhangers e.d.

Verkeer en veiligheid openbare weg

Wrakken

Verkeer en veiligheid openbare weg

Uitstallingen bij winkels

Verkeer en veiligheid openbare weg

Ontheffing festiviteiten

Horeca

Plakken en kladden (graffiti)

Afval

Vervuiling/ openbare ruimte

Afval

Container te vroeg of te laat op straat

Afval

Natuurlijke behoefte doen (kom), betreden plantsoenen,

Overig

Venten / straatartiesten / collecteren

Overig

Reclame

Overig

Winkeltijdenwet / Zondagswet / Loterijontheffing

Overig

Boa-werkzaamheden buiten beleidsveld openbare ruimte en veiligheid

Toezicht i.h.k.v. Wabo/Ruimtelijke ordening

-

Toezicht n.a.v. adresonderzoek Wet BRP

-

3.3 Basisprincipes prioriteitstelling

De prioriteitstelling is richtinggevend voor de te verrichten handhavingsinspanningen. De achterliggende gedachte daarbij is dat de schaarse middelen door bewuste keuzes op zo’n efficiënt mogelijke wijze worden ingezet. Hoe hoger een thema is geprioriteerd, hoe frequenter of intensiever de handhavingsinspanningen zijn ten aanzien van dat thema, of des te meer het accent daarop ligt in de dagelijkse uitvoering van de taken. De basisprincipes luiden grofweg als volgt. Een nadere vertaalslag van de prioriteitstelling is uitgewerkt de nalevingsstrategieën (hst. 4), de handhavingsdoelstellingen (hst. 5) en de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s.

> Omgevingsrecht: basisprincipes prioriteitstelling

Hoge prioriteit

: actieve handhaving

Gemiddelde prioriteit

: gedeeltelijke of planmatige handhaving

Lage prioriteit

: passieve handhaving

Basisprincipe hoge prioriteit: actieve handhaving

Op elk object of op elke activiteit wordt toezicht gehouden. Dit geschiedt met een hoge controlefrequentie of -intensiteit. De handhavingsinspanning wordt zo snel mogelijk geleverd, dus met prioriteit opgepakt.

Basisprincipe gemiddelde prioriteit: gedeeltelijke of planmatige handhaving

De handhavingsinspanningen zijn minder frequent of minder intensief dan bij de hoog geprioriteerde onderwerpen of vindt steekproefsgewijs plaats. RO-thema’s met een gemiddelde prioriteit worden planmatig en projectmatig opgepakt.

Basisprincipe lage prioriteit: passieve handhaving

Op thema’s met een lage prioriteit vindt uitsluitend passieve handhaving plaats, bijvoorbeeld naar aanleiding van een handhavingsverzoek of de signalering van een excessieve situatie. Hoewel er geen ambtshalve of planmatige handhaving plaats vindt, betekent een lage prioriteit dus niet dat er helemaal geen handhaving plaatsvindt op deze thema’s.

> Openbare ruimte en veiligheid: basisprincipes prioriteitstelling

Hoge prioriteit

: actieve handhaving met accent of met voorrang

Gemiddelde prioriteit

: actieve handhaving

Lage prioriteit

: passieve handhaving

Basisprincipe hoge prioriteit: actieve handhaving met accent of met voorrang

Aan thema’s met een hoge prioriteit wordt op structurele basis aandacht besteed èn op deze thema’s ligt bij de uitvoering van de taken altijd het accent. Hotspots worden intensief bezocht en meldingen worden direct opgepakt. Vergunningcontroles vinden frequent plaats en worden bij voorrang ingepland.

Basisprincipe gemiddelde prioriteit: actieve handhaving

Aan thema’s met een gemiddelde prioriteit wordt op structurele basis aandacht besteed, met name in dagelijkse rondes of planmatig. Maar steeds voor zover de inzet op hoog geprioriteerde onderwerpen dat toelaat. Vergunningcontroles vinden -ten opzichte van hoog geprioriteerde thema’s- minder frequent of steekproefsgewijs plaats.

Basisprincipe lage prioriteit: passieve handhaving

Op thema’s met een lage prioriteit vindt uitsluitend passieve handhaving plaats, bijvoorbeeld naar aanleiding van een handhavingsverzoek, een klacht of de signalering van een excessieve situatie.

4. Nalevingsstrategieën

4.1 Inleiding

In hoeverre regels daadwerkelijk worden nageleefd, wordt bepaald door (een combinatie van) een groot aantal factoren. Dit varieert van kennis van regels, duidelijkheid van regels en normbesef tot de kans op toezicht en sanctionering. Met het oog op deze factoren kunnen verschillende instrumenten worden ingezet om naleving van regels te bevorderen. In dit hoofdstuk worden in de ‘nalevingsstrategieën’ omgeschreven welke instrumenten gemeente Soest hiertoe inzet. Zij bieden het kader hoe de personele capaciteit in te zetten, hoe te reageren bij concrete overtredingen en welke andere activiteiten worden uitgevoerd om naleving te bevorderen. Richtinggevend voor deze strategieën zijn de prioriteitstellingen (hst 3) en de algemene beleidsuitgangspunten (hst 2.6).

afbeelding binnen de regeling

Toezichtstrategie (§4.2)

De toezichtstrategie legt vast welke vormen van toezicht de gemeente Soest hanteert en wat per taakveld of thema de basiswerkwijze is.

Sanctiestrategie (§4.3)

De sanctiestrategie beschrijft welke vormen van sanctionering er zijn en op welke manier de gemeente Soest reageert op de constatering van overtredingen.

Preventiestrategie (§4.4)

De preventiestrategie beschrijft de instrumenten die gemeente Soest inzet ter voorkoming van overtredingen.

Integrale handhaving & samenwerking (§4.5)

De toezichthouders, boa’s en handhavers zijn continue in contact met interne en externe handhavingspartners. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de belangrijkste handhavingspartners en -relaties van de gemeente Soest.

Hardheidsclausule

In deze beleidsnota, en specifiek in onderhavig hoofdstuk, is uiteengezet welke toezichtinstrumenten de gemeente inzet en hoe de gemeente reageert op geconstateerde overtredingen. De strategieën zijn richtlijnen. Bijzondere omstandigheden in een concreet geval kunnen aanleiding zijn hiervan af te wijken. Afwijkingen worden gemotiveerd in advisering richting gemeentebestuur en in correspondentie richting betrokkenen.

4.2 Toezichtstrategieën

De toezichtstrategie legt vast welke vormen van toezicht gemeente soest hanteert (zie tabel hieronder) en wat per taakveld of thema de basiswerkwijze is (weergegeven in de paragrafen die volgen).

Toezichtvorm

Toelichting

Periodiek toezicht

Periodiek toezicht op eenzelfde object naar aanleiding van doorlopende vergunningen of algemene regels (zoals horeca-inrichtingen of inrichtingen brandveilig gebruik).

De controlefrequentie is afhankelijk van de prioriteit en het naleefgedrag bij het betrokken object.

Toezicht op tijdelijke activiteiten

Kortlopende vergunningen tijdens de uitvoeringsfase (zoals sloop- of bouwactiviteiten of evenementen).

Afhankelijk van de prioriteit worden tijdens de uitvoeringsfase meerdere controles gedaan, wordt alleen een eindcontrole gedaan of wordt steekproefsgewijs een controle gedaan. Daarnaast is de diepgang van het toezicht afhankelijk van de prioriteit.

Rondes

Toezicht door middel van rondes (surveillance) in geografisch afgebakende gebieden (zoals wijken). Met name gedragsregels en niet plaatsgebonden handhavingsthema’s lenen zich goed voor deze vorm van toezicht (zoals jeugdgroepen, parkeren, afval, honden).

Afhankelijk van de prioriteit van de handhavingsthema’s worden de hotspots juist meer of minder frequent aangedaan tijdens een ronde.

Projectmatig /planmatig toezicht

Toezicht dat zich richt op een specifiek thema en een projectmatige aanpak vergt. Thema’s waarbij een groot aantal vergelijkbare overtredingen bekend lenen zich, uit oogpunt van effectiviteit, efficiency en gelijke behandeling goed voor deze vorm van toezicht. Dit speelt met name binnen het beleidsveld ruimtelijke ordening.

Toezichtacties

Toezicht waarbij gedurende een korte periode intensief toezicht wordt gehouden op een bepaald handhavingsthema, meestal gericht op een bepaalde doelgroep. Doel hiervan is de naleving een impuls te geven of extra onder de aandacht te brengen. Van dergelijke toezichtacties moet een sterk preventieve werking uitgaan. Met name gedragsregels binnen het beleidsveld openbare ruimte lenen zich goed voor deze vorm van toezicht.

Incidenteel toezicht

Toezicht naar aanleiding van handhavingsverzoeken, meldingen, klachten, calamiteiten of excessen. Deze vorm van toezicht wordt ook ‘passief toezicht’ genoemd, omdat alleen naar aanleiding van concrete signalen over een bepaalde situatie een controle wordt uitgevoerd. Met name laag geprioriteerde thema’s lenen zich goed voor deze vorm van toezicht.

Naast bovengenoemde toezichtvormen wordt signaaltoezicht en integraal toezicht uitgevoerd. Dit zijn geen zelfstandige toezichtvormen. Deze worden daarom apart benoemd. In paragraaf 4.5 ‘integrale handhaving & samenwerking’ wordt hier specifiek op ingegaan.

Toezichtvorm

Toelichting

Signaaltoezicht

Indien een toezichthouder een (mogelijke) overtreding tegenkomt welke buiten zijn taakveld of bevoegdheden valt, wordt hiervan een signaal gegeven aan de toezichthouder of instantie die het onderwerp wel behandelt. Signaaltoezicht is geen zelfstandige toezichtvorm maar wordt uitgevoerd naast een van bovengenoemde toezichtvormen.

Integraal toezicht

Hierbij trekken toezichthouders van verschillende taakvelden, vakgebieden of organisaties gezamenlijk op om een vergunning, object of inrichting te controleren. Integraal toezicht is geen zelfstandige toezichtvorm, maar wordt uitgevoerd naast een van bovengenoemde toezichtvormen. Deze vorm wordt toegepast uit oogpunt van kwaliteit van het toezicht, efficiency en klantvriendelijkheid.

4.2.1 Toezichtstrategieën Omgevingsrecht

Nr.

Taakveld / thema’s

Toezichtvorm + verbijzondering

1

Handhavingsverzoeken (alle taakvelden)

Incidenteel toezicht

2

Bouwen, alle thema’s (taakveld Bouwen)

Toezicht op tijdelijke activiteiten + incidenteel

- Prioriteitstelling gedetailleerd uitgewerkt in toezichtmatrix (bijlage 6)

3

Brandveilig gebruik, alle thema’s (taakveld Bouwen)

Periodiek toezicht

4

Bestaande bouw, alle thema’s (taakveld Bouwen)

Planmatig / projectmatig

5

Slopen, alle thema’s (taakveld Bouwen)

Toezicht op tijdelijke activiteiten + incidenteel

- Prioriteitstelling gedetailleerd uitgewerkt in toezichtprotocol slopen5

6

Alle als gemiddeld geprioriteerde RO-thema's (taakveld RO):

- kom: illegaal wonen op bedrijventerreinen

- kom: illegaal wonen overig

- buitengebied: illegale bedrijfsactiviteiten

- buitengebied: erfactiviteiten in agrarische bestemming

- buitengebied: illegale woonsituaties

- buitengebied: permanente bewoning recreatiewoningen

Planmatig / projectmatig

7

Bomenkap + Erfgoed (taakveld Overig)

Toezicht tijdelijke activiteiten + incidenteel

8

Laag geprioriteerde thema’s (taakvelden RO & Overig)

Incidenteel toezicht

Ad 1 Handhavingsverzoeken, alle taakvelden

> Toezichtvorm: incidenteel toezicht

> Toelichting:

Eén van de minimumtaken van het bevoegde bestuursorgaan is het behandelen van handhavingsverzoeken. Op een handhavingsverzoek moet altijd een besluit volgen. Dit volgt onder andere uit de zogenoemde ‘beginselplicht tot handhaving’. Het toezicht vindt ‘incidenteel’ plaats’, nu de aanleiding is gelegen in de ontvangst van een handhavingsverzoek. Gelet op de wettelijke beslistermijn van acht weken (met de mogelijkheid om deze termijn eenmaal te verdagen), wordt zo snel als mogelijk na de ontvangst van het verzoek een controle uitgevoerd door een toezichthouder.

Ad 2 Omgevingsvergunning bouwen, alle thema’s (taakveld Bouwen)

> Toezichtvorm: toezicht op tijdelijke activiteiten

> Toelichting:

Deze strategie is van toepassing op alle thema’s ‘omgevingsvergunning bouwen’ zoals weergegeven in de prioriteitstelling taakveld Bouwen (§ 3.2, tabel 2). Het toezicht vindt plaats tijdens de uitvoeringsfase van de omgevingsvergunning. De toezichtvorm betreft daarom ‘toezicht op tijdelijke activiteiten’. Wanneer de uitvoering is afgerond, is ook het toezichtproces afgedaan. De vergunning wordt gereed gemeld en verdwijnt daarmee uit de werkvoorraad van de toezichthouder. Dit taakveld vergt veruit de meeste toezichtcapaciteit binnen het beleidsveld omgevingsrecht. De gemeentelijke handhavingsorganisatie kan dit aanbod niet beïnvloeden. Wel kan de gemeente beïnvloeden welke vergunningen, ofwel categorieën bouwwerken, met welke frequentie en diepgang worden gecontroleerd. De gemeente Soest heeft dit vastgelegd in een ‘toezichtmatrix’.

Toezichtmatrix

Het toezicht op bouwactiviteiten naar aanleiding van de verleende omgevingsvergunningen vindt plaats aan de hand van de toezichtmatrix, zoals opgenomen in bijlage 6 (‘toets- en toezichtmatrix bouwen, gemeente Soest’6). In de matrix is voor verschillende bouwwerkcategorieën het toezichtniveau (frequentie en diepgang) vastgesteld. Richtinggevend is de prioriteitstelling zoals weergegeven in § 3.2, tabel 2.

Wat betreft de bouwwerkcategorieën is in matrix aangesloten bij de categorisering van Bouwbesluit 2012. Dit betreffen 19 ‘functies’. In de prioriteitstelling zijn deze functies kortheidshalve samengevoegd tot drie categorieën, te weten ‘publiek toegankelijke gebouwen’, ‘niet publiek toegankelijke gebouwen’ en de restcategorie ‘overige / kleine bouwwerken en verbouwingen’. Onder publiek toegankelijke gebouwen worden verstaan onder andere de bijeenkomstfuncties (zoals kinderopvang), onderwijsfuncties en gestapelde woningen7. Onder niet-publiek toegankelijk gebouwen worden bijvoorbeeld verstaan de grondgebonden woonfuncties.

Voor de verschillende bouwwerkcategorieën is per onderdeel van het bouwbesluit het toezichtniveau vastgesteld. Hieronder is weergegeven welke niveaus worden onderscheiden en met welke prioriteit deze grofweg corresponderen.

Toezichtniveaus matrix

Correspondeert met prioriteit

1) Visuele controle

Laag

2) Beoordeling van hoofdlijnen en hoofdaspecten

Gemiddeld

3) Beoordeling van hoofdlijnen en enkele kenmerkende details

Hoog

4) Algehele controle van alle onderdelen

Hoog

Uit de matrix volgt bijvoorbeeld een hoge prioriteit voor toezicht op de naleving van veiligheidsvoorschriften (constructieve veiligheid, brandveiligheid) ten aanzien van publiek toegankelijke bouwwerken zoals kinderdagverblijven, winkels en verpleeghuizen. Dus, op bouwwerken waar veel personen komen, wordt uitgebreider toezicht gehouden dan bij objecten waar niet of nauwelijks mensen komen. Dit onderscheid ziet met name op de (fysieke) veiligheid. Daar waar nauwelijks mensen komen is de kans op ongelukken of fysiek letsel op grote schaal immers veel kleiner.

Afstemming toets (vooraf) en toezicht (achteraf)

De prioriteitstelling bij de bouwplantoetsing en de prioriteitstelling bij het bouwtoezicht zijn integraal tot stand gekomen. Op die onderdelen waaraan een bouwplan intensiever wordt getoetst, wordt dus ook intensiever toezicht gehouden. In vervolg daarop is ook een integrale matrix opgesteld. Deze biedt in één oogopslag duidelijkheid over het gewenste toets- én toezichtniveau per categorie bouwwerk en per onderdeel van het Bouwbesluit 2012. Op deze wijze vormt de matrix een eenduidige leidraad voor zowel de toetsing van bouwplannen (preventief) als het toezicht op diezelfde bouwplannen (repressief)8.

Integraal toezicht

Ten aanzien van een aantal bouwwerkcategorieën wordt op structurele basis integraal toezicht gehouden. Tijdens de bouwfase waar bijvoorbeeld brandveiligheidsvoorschriften kunnen worden gecontroleerd, worden integrale controles uitgevoerd door een gemeentelijke bouwtoezichthouder en een toezichthouder van Vru.

Incidenteel toezicht op vergunningsvrij bouwen en bestaande bouw

Op vergunningsvrije bouwwerken wordt uitsluitend toezicht gehouden op de bouwtechnische voorschriften, als klachten of handhavingsverzoeken daartoe aanleiding geven. Dit toezicht vindt dan plaats conform de toezichtmatrix. Ten aanzien van bestaande bouw geldt hetzelfde, met uitzondering van de specifiek geprioriteerde handhavingsthema’s ‘bestaande bouw’. Deze worden projectmatig aangepakt (zie hieronder ad. 4)

Ad 3 Brandveilig gebruik, alle thema’s (taakveld Bouwen)

> Toezichtvorm: periodiek toezicht

> Toelichting:

De vorm van toezicht is ‘cyclisch toezicht’, omdat het thema doorlopende vergunningen brandveilig gebruik of meldingen brandveilig gebruik betreffen. Richtinggevend voor de controlefrequentie is de prioriteitstelling zoals weergegeven in hoofdstuk 3 (tabel 2). Zo vindt het toezicht op gebouwen waar minder zelfredzame personen verblijven (kinderopvang, verzorgingstehuizen) en logiesfuncties (hotels) met een hogere frequentie plaats dan het toezicht op bijvoorbeeld kamerverhuur (prioriteit gemiddeld). Toezichtfrequenties zijn nader uitgewerkt in hst. 5 ‘Handhavingsdoelstellingen’ en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

Ad 4 Bestaande bouw, alle thema’s (taakveld Bouwen)

> Toezicht vorm: projectmatig toezicht

> Toelichting:

De handhavingsthema’s met betrekking tot bestaande bouw (thema constructieve veiligheid: uitkragende balkons van flats en thema brandveiligheid: hoogbouw vluchtroutes) zijn als gemiddeld geprioriteerd. Beide onderwerpen behoeven maatwerk in de aanpak en worden daarom projectmatig opgepakt. Het toezicht is in eerste instantie waarschijnlijk beperkt tot een quick-scan, waarna de eigenaren worden gevraagd om een deskundigenonderzoek te laten uitvoeren en zo nodig een plan van aanpak op te stellen. Een en ander wordt uitgewerkt in hst. 5 ‘Handhavingsdoelstellingen’ en in het uitvoeringsprogramma van het jaar waarin deze projecten worden ingepland.

Ad 5 Slopen en sloopveiligheid, alle thema’s (taakveld Bouwen)

> Toezicht vorm: toezicht op tijdelijke activiteiten + incidenteel toezicht

> Toelichting:

Deze strategie is van toepassing op alle thema’s betreffende slopen en sloopveiligheid (taakveld Bouwen. Het toezicht vindt plaats tijdens de uitvoeringsfase van de (gedeeltelijke) sloop van een bouwwerk of de sloop van onderdelen van een bouwwerk (toezicht op tijdelijke activiteiten). Wanneer de uitvoering is afgerond, is ook het toezichtproces afgedaan. De melding wordt gereed gemeld en verdwijnt daarmee uit de werkvoorraad van de toezichthouder.

De sloopmeldingen worden steekproefsgewijs gecontroleerd. Het controlepercentage is afhankelijk van de prioriteitstelling (§ 3.2, tabel 2). De percentrages zijn neergelegd in hst. 5 ‘Handhavingsdoelstellingen’. Het toezichtniveau en -diepgang worden nader uitgewerkt in een ‘toezichtprotocol slopen gemeente Soest’9.

Ad 6 Alle RO-thema’s met gemiddelde prioriteit (taakveld Ruimtelijke Ordening)

> Toezicht vorm: projectmatig toezicht

> Toelichting:

Binnen het taakveld ruimtelijke ordening is een zestal thema’s als geprioriteerd. Deze thema’s betreffen illegale woonsituaties (bedrijventerreinen, kom en buitengebied), illegale bedrijfsactiviteiten buitengebied, illegale erfactiviteiten op agrarische gronden en permanente bewoning van recreatiewoningen. Deze thema’s komen overeen dat er een fors aantal (vermeende) strijdige situaties in beeld is. Deze thema’s vergen daarom een projectmatige en planmatige aanpak. In het uitvoeringsprogramma wordt ingepland welk thema of welke thema’s voor het daar opvolgende jaar wordt / worden aangepakt. Ook de wijze van aanpak wordt verder uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma. Deze strategie sluit aan op de wens van het gemeentebestuur om op RO-vlak meer thematisch en projectmatig te handhaven.

Ad 7 Bomenkap + Erfgoed, (taakveld Overig)

> Toezicht vorm: incidenteel toezicht + toezicht op tijdelijke activiteiten

> Toelichting:

Deze thema’s zijn als gemiddeld geprioriteerd. Gelet op de onomkeerbaarheid van bomenkap en de beschadiging van monumentale waarden, worden klachten, meldingen of interne signalen met spoed behandeld. Om dezelfde reden van onomkeerbaarheid is bovendien een apart sanctiestrategie van toepassing (zie verder § 4.3.2 ‘sanctiestrategieën Omgevingsrecht). Naast dit incidentele toezicht vindt toezicht plaats naar aanleiding van verleende omgevingsvergunningen voor de activiteit ‘wijzigen monumenten’ of ‘bomenkap’. Deze laatste vergunningen worden, indien het een gecombineerde vergunning is met de activiteit ‘bouwen’, integraal gecontroleerd.

Ad 8 Als laag geprioriteerde RO-thema’s en Overige thema’s (taakvelden Ruimtelijke Ordening & Overig)

> Toezicht vorm: Incidenteel toezicht

> Toelichting:

Op laag geprioriteerde thema’s (waaronder vergunningsvrij bouwen) wordt uitsluitend toezicht gehouden naar aanleiding van handhavingsverzoeken of meldingen over excessieve situaties (piepsysteem). Het komt vooral aan op de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven om regelgeving na te leven. Dit past binnen het algemene beleidsuitgangspunt dat handhaving een gedeelde verantwoordelijkheid is van de gemeente en haar normadressanten. Er vindt geen ambtshalve of planmatig toezicht plaats op deze thema’s.

4.2.2 Toezichtstrategieën Openbare ruimte en veiligheid

Per handhavingsthema is weergegeven welke toezichtvorm wordt gehanteerd. Vervolgens is de basisstrategie toegelicht, waarna een verbijzondering volgt van een aantal hoog geprioriteerde thema’s.

Toezichtvormen per thema

Handhavingsthema

Toezichtvorm

Prioriteit hoog

Ondergrondse containers

Rondes +Toezichtacties

Verkeersveiligheid bij scholen

Rondes

Jeugdgroepen

Rondes

Risicovolle evenementen

Toezicht tijdelijke activiteiten + Integraal toezicht

Drank- en horecawet

Periodiek toezicht

Markt

Periodiek toezicht (standhouders) + Rondes

Toezicht Digitaal Opkopers Register

Periodiek toezicht

Noodopvang Soesterberg

Rondes

Handhavingsverzoeken

Incidenteel

Prioriteit gemiddeld

Afvaldump

Rondes

Foutparkeren

Rondes

Blauwe zones

Rondes

Bestuurders op de stoep e.a.

Rondes

Obstakels op de weg + uitstallingen

Rondes + tijdelijke activiteiten

Exploitatievergunning en terrasvergunning

Periodiek toezicht

Sluitingstijden

Periodiek toezicht

Aanwezigheidsvergunning

Periodiek toezicht

Overige evenementen en snuffelmarkten

Toezicht tijdelijke activiteiten

Bostoezicht (inclusief kamperen en verbod open vuur)

Rondes + Toezichtacties

Loslopende honden

Rondes + Toezichtacties

Opruimplicht bebouwde kom

Rondes + Toezichtacties

Meeneemplicht opruimmiddel

Rondes + Toezichtacties

Overtreding muilkorf- en kortaanlijngebod

Rondes10

Winkelwagentjes

Rondes

Prioriteit laag

Overhangend groen

Incidenteel

Stalling caravan, aanhangers e.d.

Incidenteel

Wrakken

Incidenteel

Uitstallingen bij winkels

Incidenteel

Ontheffing festiviteiten

Incidenteel

Plakken en kladden (graffiti)

Incidenteel

Vervuiling/ openbare ruimte

Incidenteel

Container te vroeg of te laat op straat

Incidenteel

Natuurlijke behoefte doen (kom), betreden plantsoenen

Incidenteel

Venten, straatartiesten en collecteren

Incidenteel

Reclame

Incidenteel

Winkeltijdenwet / Zondagswet / Loterijontheffing

Incidenteel

Boa-werkzaamheden buiten beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid

Toezicht in het kader van Wabo/Ruimtelijke ordening

Incidenteel

Adrescontrole in het kader van onderzoek Wet BRP

Op aanvraag van team Burgerzaken

Basisstrategie toezicht Openbare ruimte en veiligheid

> Primaire toezichtvorm: Rondes

  • Met voorrang of accent op hoog geprioriteerde thema’s

  • Daarnaast de gemiddeld geprioriteerde thema’s en de actualiteiten

Het toezicht in de openbare ruimte betreffen vooral thema’s die niet inrichtingsgebonden zijn. De primaire toezichtstrategie voor het beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid is dan ook dat het toezicht plaats vindt door middel van ‘rondes’ (surveillance). Het houden van rondes is de primaire daginvulling van de boa. Te meer omdat rondes zorgen voor blauw op straat. Daar gaat een belangrijke preventie werking vanuit. De rondes vinden wijkgericht of themagericht plaats.

Zoals is aangestipt in § 3.3.2 is het basisprincipe van de prioriteitstelling dat hoe hoger een thema is geprioriteerd, hoe frequenter of intensiever de handhavingsinspanningen zijn ten aanzien van dat thema. Hieraan wordt invulling gegeven door tijdens de (wijkgerichte) rondes het accent op hoog geprioriteerde thema’s te leggen of door het houden van themagerichte rondes, zoals een ronde die specifiek gericht is op verkeersveiligheid rond basisscholen, of een ronde op vrijdagavond die specifiek gericht is op de hotspots jeugdoverlast

Aldus ligt het accent van de dagelijkse rondes op hoog geprioriteerde thema’s. Daarnaast worden de actualiteiten meegenomen:

  • -

    Gemiddelde prioriteit thema’s: aan de hand van hotspots, zoals blauwe zones, laden en lossen, hotspots foutparkeren, hotspots hondenoverlast etc.

  • -

    Binnengekomen meldingen: deze worden ter plaatse onderzocht en zo mogelijk direct afgedaan;

  • -

    Toezicht op tijdelijke activiteiten: controle op verleende vergunningen of ontheffingen, zoals een obstakelvergunning of terrasvergunning.

  • -

    Incidenteel toezicht: klachten / signalen ten aanzien van laag geprioriteerde thema’s.

> Andere toezichtvormen naar gelang de aard van het thema:

  • Periodiek toezicht

  • Toezicht op tijdelijke activiteiten (al dan niet gecombineerd in ronde)

  • Toezichtacties

Naast rondes worden andere toezichtvormen toegepast, afhankelijk van de aard van het handhavingsthema.

  • -

    Periodiek toezicht: op inrichtingsgebonden thema’s zoals horecathema’s of het Digitaal Opkopers Register.

  • -

    Toezicht op tijdelijke activiteiten: naar aanleiding van aflopende vergunningen of ontheffingen, zoals evenementen.

  • -

    Toezichtacties: ten behoeve van thema’s met bepaalde doelgroepen, zoals toezichtacties gericht op mountainbikers binnen het thema bostoezicht.

> Incidenteel toezicht op laaggeprioriteerde thema’s (al dan niet gecombineerd in ronde)

Daarnaast is er een groot aantal laag geprioriteerde thema’s. Hierop vindt alleen passieve handhaving plaats. Dat wil zeggen dat toezicht wordt gehouden naar aanleiding van concrete klachten, meldingen die binnenkomen via meldpunt woonomgeving of naar aanleiding van de signalering van excessieve situaties (signalering door boa’s zelf tijdens de dagelijkse rondes, door ketenpartners of door inwoners). De meldingen worden zoveel als mogelijk binnen een week meegenomen in een van de dagelijkse rondes. Excessieve situaties echter worden vanwege de mogelijke hinder of gevaarzetting alsnog bij voorrang opgepakt.

Verbijzondering geprioriteerde thema’s

> Verbijzondering thema ‘Jeugdgroepen’

Het toezicht op jeugdgroepen vindt plaats in rondes. Daarbij worden hotspots bezocht op tijdstippen dat de groepen actief zijn11. Dit zijn met name winkelcentra, de skatebaan bij station Soest-Zuid en park Hondsberg. De locaties wisselen alsook de samenstelling van de groepen, zodat ook de inzet per periode zal verschillen. Het gemeentelijk beleid is gericht op een integrale groepsaanpak, waarbij jongerenwerk een prominente rol speelt. De andere handhavingspartners zijn politie, jeugdzorg en onderwijs. De boa’s vormen dus één van de schakels in de keten. Hun rol is gelegen in het tijdens de rondes aanspreken van jongeren op hun gedrag en het doorgeven van signalen aan de ketenpartners.

> Verbijzondering thema ‘Noodopvang Soesterberg’

Sinds de komst in 2015 van de noodopvang in Kamp van Zeist is er extra inzet op toezicht in de openbare ruimte in Soesterberg. Dit toezicht valt samen met de reguliere rondes van de boa’s, echter is het aantal wekelijkse rondes in Soesterberg in verband met de prioritering van dit thema, geïntensiveerd.

> Verbijzondering thema ‘Risicovolle evenementen’ : integraal toezicht

De risicovolle evenementen (inclusief zwaar belastende evenementen) zijn als hoog geprioriteerd. Dit betekent dat op elk evenement toezichtcapaciteit wordt ingepland (100% toezicht, dus niet steekproefsgewijs, zie verder hst 5. Handhavingsdoelstellingen). Van groot belang bij deze evenementen is integraal toezicht. Alle toezichtactiviteiten van de relevante handhavingspartners (dit zijn in elke geval de actoren die bij het vergunningstraject hebben geadviseerd) worden op elkaar afgestemd. De toezichtactiviteiten zien in elk geval op de risicovolle elementen van het evenement. Voorbeelden daarvan zijn:

  • -

    grote bezoekersaantallen;

  • -

    constructieve veiligheid van tribunes, podia, tenten en andere constructies;

  • -

    veiligheid van installaties, zoals gasvoorzieningen bij standplaatsen;

  • -

    brandveilig gebruik van bijvoorbeeld tenten;

  • -

    ingrijpende verkeersmaatregelen;

  • -

    bewegende of rijdende elementen;

  • -

    geluidsinstallaties;

  • -

    verkoop van alcoholhoudende dranken.

Ketenpartners bij de uitvoering van integraal toezicht zijn in elk geval: bouwtoezicht (constructies), Vru (brandveilig gebruik, brandveiligheid installaties), politie (openbare orde) en RUD (geluid). Bij de jaarlijkse evaluatie van het onderhavige meerjarenbeleid zal worden getoetst of en hoe het nieuw op te stellen evenementenbeleid aanleiding geeft tot actualisatie / bijstelling.12

> Verbijzondering thema ‘Drank- en horecawet’

Het toezicht op de Drank- en horecawet is inrichtingsgebonden13. Het toezicht vindt dan ook ‘periodiek’ plaats. Onderscheid wordt gemaakt tussen de reguliere horeca (vergunningplichtig), de paracommerciële horeca (vergunningplichtig), de slijterijen (vergunningplichtig), de artikel 18-bedrijven zoals supermarkten (vergunningvrij), evenementenontheffingen en ontheffing van de schenktijden. In het ‘Preventie- en handhavingsplan Drank- en horecawet gemeente Soest 2014-2018’ is het handhavingsbeleid opgenomen ten aanzien van dit thema. Wat betreft het toezicht ligt het accent op de basiscontroles (algehele controle van al dan niet vergunningplichtige verkooppunten) en de leeftijdsgrenzencontroles (controle op de verstrekking van drank aan jongeren onder de 18 jaar). Het beleid maakt wat betreft de gewenste controlefrequentie onderscheid tussen hoge risico- en lage risicoverkooppunten. De toezichtstrategie Drank- en horecawet uit voornoemd beleidsplan is opgenomen in bijlage 8. De scope van de basiscontroles is breder dan de Drank- en horecawet; de betreffende toezichthouder betrekt bij een basiscontrole alle horeca gerelateerde thema’s die op de betreffende inrichting van toepassing zijn bij de controle, zoals de exploitatievergunning (APV), de aanwezigheidsvergunning en de terrasvergunning. Zo nodig wordt de controle uitgevoerd met een ketenpartner, bijvoorbeeld met Vru (brandveilig gebruik) of een bouwtoezichthouder (in het geval een nieuwe Drank- en horecavergunning is verleend).

4.3 Sanctiestrategieën

De sanctiestrategie beschrijft welke vormen van sanctionering er zijn en op welke manier de gemeente Soest reageert op constateringen van overtredingen. Hierbij wordt tevens de gedoogstrategie weergegeven.

4.3.1 Sanctiemiddelen

De meest gebruikelijke en bekende bestuursrechtelijke sanctiemiddelen die de gemeente kan opleggen zijn de lastgeving onder dwangsom en de lastgeving onder bestuursdwang. Beide zijn zogenoemde herstelsancties. Herstelsancties hebben tot doel strijdige situaties te beëindigen. Hoewel een overtreder dit vaak anders ervaart zijn herstelsancties –in tegenstelling tot bestraffende sancties zoals een boete- niet gericht op leedtoevoeging.

De lastgeving onder bestuursdwang is het meest geschikte middel bij gevaarzettende situaties of spoedgevallen. De lastgeving onder dwangsom vergt minder personele inzet en is minder ingrijpend voor de overtreder. In een gering aantal gevallen kan ook het schorsen of intrekken van een vergunning worden ingezet als herstelsanctie. In het kader van de Drank- en horecawet staat de gemeente een breed scala aan specifieke sanctioneringsmiddelen ter beschikking, waaronder de bestuurlijke boete. In bijlage 9 is de sanctiestrategie uit Preventie- en handhavingsplan Drank- en horecawet gemeente Soest periode 2014-2018 weergegeven. Daarin zijn de specifieke instrumenten nader toegelicht.

Ten aanzien van tal van APV-feiten (de zogenoemde kleine ergernissen in de openbare ruimte) en verkeersovertredingen (Wet Mulder-feiten) kunnen gemeentelijke boa’s een soort boete opleggen, namelijk de bestuurlijke strafbeschikking (hierna: BSB)14. De BSB is voor dit soort overtredingen uitermate geschikt vanwege het lik-op-stuk-effect. Sommige overtredingen zijn weliswaar strafbaar gesteld, maar kunnen niet met een BSB worden afgedaan. In een dergelijk geval maken boa’s een proces-verbaal op. Het Openbaar Ministerie beslist vervolgens om al dan niet tot vervolging over te gaan. Dit traject speelt met name bij illegale kap.

4.3.2 Sanctiestrategieën Omgevingsrecht

> Stappenschema’s bestuursrechtelijke handhaving

Hoe de gemeente reageert op een overtreding is vastgelegd in stappenschema’s. De basislijn is neergelegd in stappenschema ‘basisstrategie bestuursrechtelijke handhaving’. Deze is opgenomen in bijlage 10. Deze basislijn wordt gehanteerd tenzij sprake is van:

  • -

    spoed, gevaarzetting of risico op onomkeerbare gevolgen;

  • -

    indien een informele oplossing voor de hand ligt.

Bij spoed, gevaarzetting of mogelijk onomkeerbare gevolgen wordt het verkorte stappenschema ‘Bestuursrechtelijke handhaving spoedsituaties’ gevolgd. Bijvoorbeeld bij constatering van illegale bomenkap, illegale bouw in uitvoering, of instortingsgevaar. Dit stappenschema is opgenomen in bijlage 11.

Daarnaast geldt dat in sommige situaties een informele oplossing voor de hand ligt. Een overtreder geeft bijvoorbeeld direct aan de strijdige situatie op eigen beweging te zullen beëindigen. De toezichthouder kan een hercontrole inplannen. Als afspraken niet worden nagekomen wordt alsnog de basislijn gehanteerd. Dit heeft altijd de voorkeur boven een formeel juridisch handhavingstraject. Informele oplossingen zijn met name aan de orde bij overtreding van technische voorschriften tijdens een bouwproces. In dat geval spreekt de toezichthouder de uitvoerder aan op de situatie. Soms kan de strijdigheid ter plekke worden hersteld. Zo nodig maakt de toezichthouder een afspraak voor een hercontrole. Als de toezichthouder op basis van zijn ervaringen weet dat de betreffende uitvoerder niet genegen is om informele afspraken na te komen, wordt direct de basisstrategie gevolgd.

> Twee-sporenaanpak thema ‘extra beschermde bomen’

In het geval van illegale bomenkap van extra beschermde bomen volgt een twee-sporenaanpak. Naast de bestuursrechtelijke handhaving (lastgeving onder dwangsom, inhoudende een herplantplicht, overeenkomstig de basisstrategie) wordt een strafrechtelijk traject gevolg, gericht op ‘leedtoevoeging’. Uit oogpunt van efficiëntie wordt dit traject alleen ingezet indien de bewijslast duidelijk is. Door een boa wordt alsdan proces verbaal opgemaakt. Het Openbaar Ministerie besluit vervolgens of al dan niet tot vervolging wordt overgegaan.

> Handhavingsverzoeken: minder flexibiliteit

De beslistermijn bij handhavingsverzoeken bedraagt acht weken. Deze termijn mag eenmaal worden verdaagd. Door deze wettelijke termijn, die is gekoppeld aan de wet dwangsom bij niet tijdig beslissen, biedt een aanschrijvingstraject waar handhavingsverzoek aan ten grondslag ligt minder flexibiliteit. Hoewel ook bij handhavingsverzoeken in principe de basisstrategie wordt gevolgd, is er dus minder ruimte voor maatwerk richting de overtreder.

> Wettelijke waarborgen

In de stappenschema’s is rekening gehouden met de wettelijke waarborgen die zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Een voorbeeld daarvan is de plicht om overtreders de gelegenheid te bieden om zienswijzen in te dienen. Los daarvan geldt dat deze strategieën richtlijnen zijn en dat sanctionering een middel is, en geen doel op zich. Dit betekent dat binnen de juridische kaders maatwerk wordt verricht als de achterliggende belangen van de regelgeving daarmee worden gediend, of als daarmee langdurige juridische procedures worden voorkomen. Gedacht kan worden aan verruiming van termijnen in verband met legalisatietrajecten of nader onderzoek.

> Keuze bestuursdwang / dwangsom

In beginsel wordt als herstelsanctie de lastgeving onder dwangsom opgelegd. Dit middel is het minst ingrijpend voor de overtreder en is tevens het minst belastend voor de handhavende organisatie. Een richtlijn voor de hoogte van dwangsommen is opgenomen in bijlage 12. Voor de lastgeving onder bestuursdwang wordt alleen in de volgende situaties gekozen:

  • -

    bij gevaarzettende situaties, zoals instortingsgevaar;

  • -

    bij acute situaties, bijvoorbeeld bij illegale bouw, sloop of bomenkap in uitvoering;

  • -

    indien de overtreder onbekend is (bestuursdwang is dan juridisch de enige optie);

  • -

    indien een ter zake van dezelfde overtreder of dezelfde overtreding eerder opgelegde dwangsom niet tot het beoogde effect heeft geleid, of als er een andere reden is om op voorhand aan te nemen dat de dwangsom geen effectief middel is;

  • -

    als de aard van het specifieke geval zich om een andere reden dan voornoemd verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom.

4.3.3 Sanctiestrategie openbare ruimte en veiligheid

De handhavingsthema’s binnen dit beleidsveld zijn van uiteenlopende aard. Daarmee is ook de gewenste reactie van de gemeente op een geconstateerde overtreding niet eenduidig weer te geven. Bovendien zijn er verschillende sanctie-instrumenten en kunnen deze instrumenten niet op alle overtredingen worden ingezet. Zoals in paragraaf 4.3.1 is weergegeven is de BSB vanwege het lik-op-stuk-effect een geschikt middel ten aanzien van tal van APV-feiten en verkeersovertredingen. Voor andere situaties ligt toepassing van een herstelsanctie (bestuursdwang of dwangsom) meer voor de hand.

> Basisstrategie sanctionering

De basisstrategie voor sanctionering binnen beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid is opgenomen in bijlage 13. Daarbij geldt dat niet elke overtreding wordt beboet. Er zijn ook situaties waarbij het gepast of gewenst is om een overtreder alleen aan te spreken op zijn of haar gedrag of om een waarschuwing te geven. Dit is afhankelijk van een combinatie van factoren en de specifieke omstandigheden van het geval. De basisstrategie (bijlage 13) is de richtlijn, maar uiteindelijk moet de boa gebruikmaken van de eigen beoordelingsruimte. Daarbij betrekt de boa de volgende vragen.

  • -

    Is er een gevaarzettende of hinderlijke situatie?

  • -

    Is het een veel voorkomende overtreding en een algemeen bekende regel?

  • -

    Is er recidive of is de betreffende persoon op een eerder moment reeds gewaarschuwd?

  • -

    Is de afgelopen 2 jaar al veelvuldig toezicht gehouden op het betreffende onderwerp (al dan niet in combinatie met een specifieke locatie)?

  • -

    Is er een preventieactie geweest, waarbij is gewaarschuwd dat toekomstige overtredingen worden beboet?

  • -

    Zijn er anderszins verzwarende of juist verlichtende factoren of persoonlijke omstandigheden?

De gemeente Soest heeft het vertrouwen in haar boa’s dat zij een goede afweging maken. Van hen wordt verwacht dat zij situaties in de collegiaal overleg bespreken en werkafspraken daaromtrent volgen. Een uniforme werkwijze is daarmee voldoende geborgd. Zoals reeds aangestipt kan ten aanzien van een aantal onderwerpen geen BSB worden opgelegd. Indien het nodig is in plaats daarvan een herstelsanctie op te leggen, wordt gehandeld overeenkomstig de stappenschema’s bijlage 10 (regulier) of bijlage 11 (spoed/gevaarzetting). Ten aanzien van DHW-overtredingen en andere horeca gerelateerde onderwerpen is de sanctiestrategie op genomen in het DHW-beleid. Deze is weergegeven in bijlage 9. Met betrekking tot gevaarlijke honden wordt een sanctioneringstraject toegepast overeenkomstig de ‘beleidsregels gevaarlijke honden’. Deze is opgenomen in bijlage 14.

4.3.4 Sanctionering eigen organisatie

In de praktijk kunnen situaties voordoen waarbij de gemeentelijke organisatie zelf of een ketenpartner een overtreding begaat. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie. Daarom wordt, gelijk aan overtredingen begaan door inwoners en bedrijven, vervolg gegeven aan de constatering van een overtreding begaan door de eigen organisatie of ketenpartner. Daarbij wordt in principe de basisstrategie bestuursrechtelijke handhaving gevolgd.

4.3.5 Gedogen

In beginsel voert de gemeente Soest geen actief gedoogbeleid. Hierop is een aantal strike uitzonderingen van toepassing.

  • -

    handhaving leidt tot aperte onbillijkheden, zoals in overmachtssituaties;

  • -

    het achterliggende belang is evident beter gediend met gedogen dan met handhaven;

  • -

    een zwaarder wegend belang rechtvaardigt gedogen, terwijl dit gedogen geen onevenredige gevolgen heeft voor derden;

  • -

    er is sprake van concreet zicht op legalisatie. Het handhavingstraject wordt dan opgeschort totdat legalisatie een feit is ofwel het concreet zich op legalisatie is vervallen;

  • -

    ten aanzien van geconstateerde overtredingen15 die als laag zijn geprioriteerd en waarover geen handhavingsverzoek is ingediend, wordt een zogenoemde ‘wrakingsbrief’ uitgedaan. Dit is een vorm van uitgestelde handhaving. Een wrakingsbrief is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Door middel van de wrakingsbrief wordt de overtreder kenbaar gemaakt dat de gemeente op de hoogte is van de overtreding en dat de gemeente zich het recht voorbehoud om op een later tijdstip alsnog handhavend op te treden. Bijvoorbeeld in het geval de prioriteiten van het onderhavig beleid wijzigen of als een handhavingsverzoek wordt ingediend.

Daarnaast zijn hiervan uitgezonderd de persoonsgebonden gedoogbeschikkingen die in het verleden zijn verleend aan een beperkte groep permanente bewoners van recreatiewoningen.16

4.4 Preventiestrategie

Het gemeentebestuur wil de komende periode meer nadruk leggen op preventie (zie algemene beleidsuitgangspunten (§ 2.6). Daarom is het extra van belang dat burgers, bedrijven en instellingen kennis hebben van de regelgeving en het belang daarvan inzien. Dit bevordert immers de spontane naleving. Hiertoe kunnen verschillende ‘preventie-instrumenten’ worden ingezet. Van belang daarbij is dat de middelen op de juiste momenten worden aangewend en aansluiten bij de doelgroep. In de onderstaande tabel worden de preventie-instrumenten weergegeven die de gemeente Soest hanteert. Daarbij wordt beschreven in welke situaties deze (kunnen) worden aangewend. In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en evaluaties wordt aangegeven welke preventie-activiteiten dat jaar worden of zijn ingezet.

Algemene preventie-instrumenten

Toepassing in de praktijk

Algemene voorlichting

Gemeente Soest geeft op de eigen website www.soest.nl voorlichting over vergunningen, ontheffingen en algemene regels. Inwoners en bedrijven kunnen voor specifieke vragen of nadere uitleg een afspraak maken bij het Omgevingsloket. Aldaar is tevens foldermateriaal beschikbaar

Bekendmaking van nieuwe regelgeving

Nieuwe (gemeentelijke) regelgeving, zoals bestemmingsplannen, verordeningen of aanwijzingsbesluiten, wordt bekendgemaakt door publicatie op de eigen website www.soest.nl en in het Soester Courant. De nieuwe regelgeving is digitaal raadpleegbaar maar kan ook worden ingezien bij het Omgevingsloket.

Duidelijke bebording bij aangewezen gebieden, plaatsen of zones

Aangewezen gebieden, plaatsen of zones, zoals de hondenlosloopgebieden en de blauwe zones bij winkelcentra, zijn voorzien van duidelijke bebording, zowel qua aantal als qua leesbaarheid.

Specifieke preventie-instrumenten

Toepassing in de praktijk

Gerichte voorlichting aan doelgroepen over nieuwe regelgeving

Reeds voor de inwerkingtreding van nieuwe regelgeving kan de doelgroep daar bekend mee worden gemaakt door gerichte voorlichting. Bijvoorbeeld door middel van mailings of informatieavonden.

Gerichte voorlichting aan doelgroepen over bestaande regelgeving

Bepaalde doelgroepen kunnen op persoonsniveau worden benaderd voor voorlichting. Bijvoorbeeld hondenbezitters bij een aangifte voor hondenbelasting, of inwoners bij de inschrijving in de basisadministratie.

Vooroverleg bij vergunningen

Door de klant met een initiatief de gelegenheid te bieden tot vooroverleg, wordt de klant bekend gemaakt met de mogelijkheden, maar ook met de beperkingen en risico’s van het initiatief. Van het bieden van vooroverleg gaat daarmee een belangrijke preventieve werking uit. De mogelijkheid tot vooroverleg wordt op structurele basis geboden ten aanzien van omgevingsvergunningen en Drank- en horecavergunningen.

Verbinden voorwaarden aan vergunningen

Aan verschillende vergunningen worden voorwaarden verbonden die mede tot doel hebben om overtredingen te voorkomen. Bijvoorbeeld de plicht om ‘start bouw’ en ‘storten beton’ te melden aan de bouwtoezichthouder, zodat deze tijdig een preventieve controle kan inplannen.

Uitdoen persbericht over gemeentelijke handhavingsactiviteiten

Een instrument dat de gemeente Soest tot op heden niet heeft aangewend is de mogelijkheid om inwoners van Soest via een persbericht kennis te laten nemen van diverse handhavingsactiviteiten, zoals een handhavingsproject, een concreet handhavingsbesluit dan wel een rechtelijke uitspraak.

4.5 Integrale handhaving en samenwerking

Voor een efficiënte, effectieve en klantvriendelijke handhaving worden de handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk afgestemd met zowel interne als externe handhavingspartners. Deze afstemming kan uiteenlopende vormen aannemen, bijvoorbeeld door structureel overleg, signaaltoezicht, integraal toezicht en door het gezamenlijk uitvoeren van toezicht- of preventieacties. In het onderstaande schema zijn de belangrijkste samenwerkingsrelaties weergegeven.

4.5.1 Overlegstructuren

> Politie:

  • Structureel overleg tussen burgemeester en politie (portefeuillehoudersoverleg);

  • Driewekelijks overleg tussen teamleider en wijkchef;

  • Dagelijkse afstemming tussen boa’s en politie bij opstart en sluiting van de dag.

> Evenementenoverleg

  • Structureel overleg (ca. 4 keer per jaar) met de diverse ketenpartners, waaronder vergunningverlening, boa’s, politie, Vru, beleidsambtenaar OOV, verkeer, GHOR17.

> Overlastoverleg jongeren

  • Structureel overleg met de diverse ketenpartners in de aanpak van jeugdoverlast, waaronder beleidsambtenaar OOV, politie, boa’s, jeugdwerk en Stichting Balans.

> Vru

  • Structureel overleg teamleider V&H – Vru

> RUD

Kwartaaloverleg teamleider V&H / Regievoerder V&H – RUD

> Vergaderingen WBT / DBT18

  • Boa’s nemen op structurele basis deel aan vergaderingen van de WBT’s /het DBT, waarbij ook aanwezig zijn politie en woningbouwverenigingen (Portaal en/of Alliantie).

> Leefbaarheidsoverleg

  • Structureel overleg met onder meer de leefbaarheidsadviseur, afd. Realisatie, woningbouwverenigingen en boa’s.

> Groene Platform

  • Het Groene Platform is een netwerkstructuur, geregisseerd vanuit provincie Utrecht. In dit platform zijn ketenpartners verenigd die domein II-boa’s in dienst hebben (gericht op toezicht in bossen en natuurgebieden), zoals provincie, RUD, gemeenten, Recreatie Midden Nederland en natuurorganisaties. Een convenant voorziet in de mogelijkheid tot uitwisseling van boa’s, bijvoorbeeld ten behoeve van toezichtacties. Gelet op het thema ‘Bostoezicht’ is de gemeente Soest aangesloten bij dit platform.

4.5.2 Integraal toezicht en signaaltoezicht

Bij integraal toezicht treden toezichthouders van verschillende taakvelden, vakgebieden of organisaties gezamenlijk op om een vergunning, tijdelijke activiteit of inrichting te controleren. Integraal toezicht is geen zelfstandige toezichtvorm, maar wordt uitgevoerd naast de toezichtvormen zoals omschreven in paragraaf 4.2. Integraal toezicht vindt met name plaats ten aanzien van de volgende activiteiten:

> Bouwactiviteiten: bouwtoezicht / Vru

  • Integrale controles brandveiligheid tijdens de laatste fase van de uitvoering van bouwactiviteiten, met name bij publiek toegankelijke gebouwen en zwaardere industriefuncties.

> Nieuwe of gewijzigde horeca-inrichtingen: bouwtoezicht / DHW-toezicht / evt. Vru

Integrale controle n.a.v. nieuwe of gewijzigde vergunningplichtige horeca-inrichtingen. Controle gericht op inrichtingsvereisten voor horecagelegenheden19 (bouwtoezicht), brandveilig gebruik (Vru) en algemene DHW-regels (DHW-toezichthouders)20.

> Evenementen: boa’s, politie, Vru, RUD (ketenpartners afhankelijk van evenement)

  • Integrale controle tijdens diverse fases van het evenement. Controleaspecten afhankelijk van het type evenement en de risicovolle elementen (zie toezichtstrategie).

> Integraal toezicht op incidentele basis (m.n. RUD)

  • Naar aanleiding van (overlast)klachten, meldingen of handhavingsverzoeken die meerdere taakvelden betreffen of waarbij de aard van de klacht onzeker is, worden geregeld integrale controles uitgevoerd. Dit speelt met name op het terrein van bedrijfsactiviteiten, waarbij milieuregelgeving relevant is. Een ander voorbeeld is een situatie van vervuiling in de thuissituatie, waarbij de GGD in het toezichttraject aanhaakt.

Naast integraal toezicht staan de gemeentelijke toezichthouders veelvuldig met handhavingspartners in contact in het kader van signaaltoezicht. Indien een toezichthouder een (mogelijke) overtreding tegenkomt die buiten zijn of haar taakveld of bevoegdheden valt, wordt hiervan een signaal doorgegeven aan de toezichthouder of instantie die het onderwerp wel behandelt. De belangrijkste handhavingspartners (en -onderwerpen) in dit verband zijn:

  • >

    Politie / Milieupolitie (openbare orde, drugsafval, asbest);

  • >

    Inspectie SZW (Arbo-wetgeving, met name op gebied van asbest, slopen en bouwveiligheid);

  • >

    Vru (brandveiligheid);

  • >

    Provincie Utrecht (Boswet, Landschapsverordening, Flora- en faunawet);

  • >

    RUD (milieu, bodem);

  • >

    Waterschappen (lozingen);

  • >

    GGD (vervuiling thuissituatie, Wet kinderopvang);

  • >

    RMN (afvaldump, afval ondergrondse containers, asbest);

  • >

    Afd. Realisatie (wegbeheer, riolering etc);

  • >

    Stedin en andere netbeheerders (kabels en leidingen);

5. Handhavingsdoelstellingen

In dit hoofdstuk zijn allereerst de handhavingsdoelstellingen bepaald ten aanzien van beleidsveld Omgevingsrecht. Gelet op de bepalingen van het Bor zijn meetbare doelstellingen geformuleerd, die zoveel als mogelijk zijn uitgedrukt in percentages, frequenties of aantallen. Daarbij is weergegeven welke indicatoren worden aangewend om te monitoren of de doelstellingen zijn behaald of wat de tussenstand is. Ten aanzien van beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid is een andere opzet gekozen, zie verder § 5.3.

5.1 Doelstellingen Omgevingsrecht: taakveld Bouwen

Thema’s Omgevingsvergunning bouwen21

Doelstelling 1a:

Doelstelling 1b:

100% controle van de omgevingsvergunningen bouwen/afwijken bestemmingsplan

Niveau van toezicht conform toezichtmatrix22

Monitorings- indicatoren

- Aantal verleende omgevingsvergunningen, totaal en per bouwwerkcategorie

- Aantal opgestarte toezichtdossiers, totaal en per bouwwerkcategorie

- Aantal afgehandelde toezichtdossiers, totaal en per bouwwerkcategorie

- Aantal openstaande toezichtdossiers

- Controle op toezichtniveau d.m.v. steekproef in workflowapplicatie SBA

Thema’s Slopen

Doelstelling 2a:

Doelstelling 2b:

Doelstelling 2c:

Doelstelling 2d:

Doelstelling 2e:

Doelstelling 2f:

100% administratieve controle vrijgaverapport van sloopmeldingen asbest (alle risicoklassen)

60% controle ter plaatse van de sloopmeldingen asbest risicoklasse 3 (prioriteit hoog)

20% controle ter plaatse van de sloopmeldingen asbest risicoklasse 2 (prioriteit gemiddeld)

20% controle ter plaatse van de sloopmeldingen zonder asbest (prioriteit gemiddeld)

0% controle op overige sloopmeldingen of -activiteiten (sec incidenteel toezicht, prioriteit laag)

Niveau van toezicht conform toezichtprotocol slopen23

Monitorings- Indicatoren

- Aantal ontvangen sloopmeldingen per thema

- Aantal opgestarte en afgehandelde toezichtdossiers per thema

- Controle op toezichtniveau d.m.v. steekproef in workflowapplicatie SBA

Thema’s Brandveilig gebruik

Doelstelling 3a:

Doelstelling 3b:

Doelstelling 3c

Controlefrequentie van functies overzicht 1) van bijlage 15: 1x per 1 jaar (prioriteit hoog)

Controlefrequentie van functies overzicht 2) van bijlage 15: 1x per 2 jaar (prioriteit hoog)

Controlefrequentie van functies overzicht 3) van bijlage 15: 1x per 4 jaar (prioriteit gemiddeld)

Monitorings- indicatoren

- Aantal controles per functiegroep (overzicht 1), 2) resp. 3) van bijlage 15)

Bestaande bouw: Projectmatige aanpak constructieve veiligheid flats uitkragende balkons

Doelstelling 4:

2016: opstellen plan van aanpak / quickscan

2017: handhavingsdoelstelling meetbaar formuleren

Monitorings- indicatoren

n.v.t.

Bestaande bouw: Projectmatige aanpak brandveiligheid van vluchtroutes bij hoogbouw

Doelstelling 5:

2016: opstellen plan van aanpak / quickscan

2017: handhavingsdoelstelling meetbaar formuleren

Monitorings- indicatoren

n.v.t.

5.2 Doelstellingen Omgevingsrecht: taakvelden Ruimtelijke Ordening + Overig

Projectmatige / planmatige aanpak RO-thema’s

> Kom: illegaal wonen op bedrijventerrein (ca. 10 zaken)

Doelstelling 6:

100% (=ca. 15 handhavingstrajecten)

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte, openstaande en afgehandelde handhavingstrajecten

> Kom: overige illegale woonsituaties (ca. 25 zaken)

Doelstelling 7:

50% (= 12 a 13 handhavingstrajecten)

(of 100% bij capaciteitsuitbreiding, zie toelichting hieronder)

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte, openstaande en afgehandelde handhavingstrajecten

> Buitengebied: illegale bedrijfsactiviteiten (ca. 10 zaken)

Doelstelling 8:

100% (= 10 handhavingstrajecten)

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte, openstaande en afgehandelde handhavingstrajecten

> Buitengebied: erfactiviteiten op agrarische gronden (ca. 15 zaken)

Doelstelling 9:

100% (= 15 handhavingstrajecten),

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte, openstaande en afgehandelde handhavingstrajecten

> Buitengebied: illegale woonsituaties (ca. 10 zaken)

Doelstelling 10:

100% (= 10 handhavingstrajecten)

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte, openstaande en afgehandelde handhavingstrajecten

> Permanente bewoning recreatiewoningen (ca. 70 - 100 zaken)

Doelstelling 11:

20% (= 20 handhavingstrajecten)

(of 40% bij capaciteitsuitbreiding, zie toelichting hieronder)

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte, openstaande en afgehandelde handhavingstrajecten

Toelichting handhavingsdoelstellingen projectmatige / planmatige aanpak RO-thema’s:

  • >

    Geen nieuwe zaken:

    Uitgegaan is van het aantal zaken dat ten tijde van de vaststelling van het onderhavige beleid, bij benadering, in beeld is. Niet inbegrepen in deze doelstellingen zijn derhalve nieuwe zaken die in beeld komen binnen deze geprioriteerde thema’s.

  • >

    Passieve handhaving op laag geprioriteerde thema’s:

    Ten aanzien van laag geprioriteerde RO-thema’s vindt alleen passieve handhaving plaats. Deze thema’s betreffen strijdige bedrijfsactiviteiten in de kom, waaronder detailhandel, de teelt van ruwvoedergewassen in het buitengebied en het overig strijdig bouwen en gebruik, waaronder overtreding van de regels voor vergunningsvrij bouwen (bijgebouwen, carports, dakkapellen etc.).

  • >

    Mogelijke capaciteitsuitbreiding op RO-thema’s:

    Naar aanleiding van de raadsinformatiebijeenkomst handhaving d.d. 7 april 2016 en de raadsmail van 14 april 2016, heeft een groot deel van de raadsfracties aangegeven dat meer inzet op Wabo-handhaving gewenst is.24 Mogelijk leidt dit tot formatie-uitbreiding.25 Alsdan worden de handhavingsdoelstellingen ten aanzien van de planmatige / projectmatige aanpak van de RO- thema’s aangepast. Gelet op de reacties van de fracties zal deze eventuele bijstelling als volgt vorm krijgen.

    • -

      Gedurende 4 jaar worden ook nieuwe zaken binnen geprioriteerde thema’s opgepakt. Gelet op de prioriteiten ligt het accent van die capaciteitsuitbreiding op het buitengebied;

    • -

      Gedurende 4 jaar worden ook de resterende illegale woonsituaties in de kom aangepakt (bijstelling doelstelling 8: 50% wordt 100%);

    • -

      Gedurende 4 jaar wordt intensiever gehandhaafd op permanente bewoning van recreatiewoningen (bijstelling doelstelling 12: 20% wordt 40%). Na 4 jaar wordt blijvend aandacht besteed aan permanente bewoning.

Handhavingsverzoeken (alle taakvelden, prioriteit hoog) (ca. 30 verzoeken per jaar)

Doelstelling 12:

100% van de ingediende handhavingsverzoeken worden behandeld

Monitorings- indicatoren

- Aantal ingediende, opgestarte en afgehandelde handhavingsverzoeken

Thema’s bomenkap (taakveld Overig, prioriteit gemiddeld)

Doelstelling 13a:

Doelstelling 13b:

Doelstelling 13c:

10% van de verleende omgevingsvergunningen bomenkap worden gecontroleerd

100% van de meldingen over illegale kap in uitvoering worden gecontroleerd

Circa 10 handhavingstrajecten worden behandeld per jaar

Monitorings- indicatoren

- Aantal verleende omgevingsvergunningen activiteit bomenkap

- Aantal gecontroleerde omgevingsvergunningen activiteit bomenkap

- Aantal meldingen over illegale kap in uitvoering

- Aantal opgestarte handhavingstrajecten inzake illegale bomenkap, uitgesplitst in trajecten t.a.v. extra beschermde bomen en t.a.v. overige bomen

Thema erfgoed (taakveld Overig, prioriteit gemiddeld)

Doelstelling 14a:

Doelstelling 14b:

100% van de omgevingsvergunningen wijzigen monument worden gecontroleerd

Circa 3 handhavingstrajecten worden behandeld per jaar

Monitorings- indicatoren

- Aantal ingediende en aantal afgehandelde omgevingsvergunningen m.b.t. monumenten of erfgoed

- Aantal opgestarte handhavingstrajecten inzake erfgoed of monumenten

Passieve handhaving op laag geprioriteerde thema’s

Doelstelling 15a:

Circa 10 handhavingstrajecten n.a.v. acute of excessieve situaties, al dan niet naar aanleiding van vergunningcontroles bouwen26

Monitorings- indicatoren

- Aantal opgestarte handhavingstrajecten op laag geprioriteerde thema’s (niet zijnde handhavingsverzoeken)

5.3 Monitoring beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid

In deze paragraaf zijn ten aanzien van beleidsveld openbare ruimte en veiligheid concrete monitoringsindicatoren weergegeven die gebruikt worden om te evalueren of de handhavingsactiviteiten en -inspanningen overeenkomen met de prioriteitstelling en nalevingsstrategieën zoals weergegeven in de hoofdstukken 3 en 4. Wat betreft het tijdsvlak worden zoveel als mogelijk cijfers per week of kwartaal gehanteerd. Op deze wijze wordt niet alleen inzicht verkregen in de handhavingsactiviteiten over een jaar, maar ook in de actualiteiten en accenten binnen de korter tijdsbestek. Allereerst worden taakveld- en themagerichte indicatoren weergegeven (met name ten aanzien van de hoog geprioriteerde thema’s). Vervolgens worden de wijkgerichte indicatoren weergegeven. Dit laatst deel geeft inzicht in welke problemen zich per wijk voordoen.

> Monitoring hoog geprioriteerde thema’s

Verkeersveiligheid bij scholen (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Gemiddeld aantal rondes per tijdvlak met accent verkeersveiligheid scholen

- Aantal waarschuwingen / boetes per tijdvlak per hotspot

Jeugdgroepen (prioriteit hoog)27

Monitorings- indicatoren

- Gemiddeld aantal rondes per tijdvlak dat hotspots jeugdoverlast worden aangedaan

- Aantal waarschuwingen / boetes per tijdvlak en per wijk

- Omschrijving samenwerkingsactiviteiten (waaronder aantal keer deelname aan overlastoverleg)

- Omschrijving (verschuiving) van de hotspots

- Aantal meldingen meldpunt woonomgeving

Ondergrondse containers (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Gemiddeld aantal rondes per week waarin locatie ondergrondse containers is aangedaan

- Aantal waarschuwingen / boetes / bestuursdwang per tijdvlak en per wijk

Risicovolle evenementen (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Aantal keer boa inzet op risicovolle evenementen, benoemen evenementen

- Aantal waarschuwingen / boetes

- Omschrijving samenwerkingsactiviteiten / integraal toezicht

Toezicht Digitaal Opkopersregister (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Aantal controles per tijdseenheid

- Aantal waarschuwingen / sancties per tijdsvlak

- Omschrijving samenwerking politie

Toezicht noodopvang Soesterberg (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Gemiddeld aantal rondes per week in Soesterberg

- Omschrijving samenwerkingsactiviteiten

Toezicht markt (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Gemiddelde aantal rondes met accent op markttoezicht

Drank- en horecawet (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Aantal controles (incl. hercontroles) per tijdsvlak

- Aantal leeftijdsgrenzencontroles

- Aantal basiscontroles

- Aantal uur DHW-toezicht

- Aantal waarschuwingen / sancties

- Omschrijving samenwerkingsactiviteiten

Handhavingsverzoeken (prioriteit hoog)

Monitorings- indicatoren

- Aantal behandelde formele handhavingsverzoeken

> Monitoring overige taakvelden / thema’s

Afval

Monitorings- indicatoren

- Aantal waarschuwingen en sancties

- Aantal meldingen

- Aantal (preventie)acties

Evenementen

Monitorings- indicatoren

- Aantal keer boa inzet op risicovolle evenementen

- Aantal keer boa-inzet op overige evenementen

- Aantal waarschuwingen en sancties

- Omschrijving samenwerkingsactiviteiten

Honden

Monitorings- indicatoren

- Aantal waarschuwingen en sancties

- Aantal waarschuwingen en sancties loslopende honden

- Aantal waarschuwingen en sancties hondenpoep

- Aantal keer muilkorf- en kort aanlijngebod

- Aantal meldingen

- Aantal (preventie)acties)

Bostoezicht

Monitorings- indicatoren

- Aantal waarschuwingen en sancties

- Gemiddeld aantal rondes per week met accent bostoezicht

- Aantal waarschuwingen en sancties

- Aantal waarschuwingen en sancties per thema (honden, betreden buiten paden etc.)

- Aantal meldingen

- Beschrijving samenwerkingsactiviteiten / acties

Horeca

Monitorings- indicatoren

in aanvulling op monitoring DHW-toezicht, prioriteit hoog

- Aantal controles, waarschuwingen en sancties m.b.t. exploitatievergunning

- Aantal controles, waarschuwingen en sancties m.b.t. terrasvergunning

- Aantal controles, waarschuwingen en sancties m.b.t. aanwezigheidsvergunning

- Aantal controles, waarschuwingen en sancties m.b.t. sluitingstijden

- Aantal controles, waarschuwingen en sancties

- Aantal meldingen

Verkeer en veiligheid openbare weg

Monitorings- indicatoren

- Blauwe zones, foutparkeren overig, laden en lossen, parkeren aanhangers en wrakken: aantal meldingen, waarschuwingen en sancties per onderwerp

- Obstakels: aantal gecontroleerde vergunningen, meldingen, waarschuwingen en sancties

- Overhangend groen: aantal meldingen, waarschuwingen en sancties

- Uitstallingen bij winkels: aantal meldingen, waarschuwingen en sancties

Adresonderzoek wet BRP

Monitorings- indicatoren

- Aantal controles per tijdsvlak

Wabo-toezicht

Monitorings- indicatoren

- Aantal uur besteed door boa’s aan Wabo-toezicht

- Omschrijving van de betreffende toezichtwerkzaamheden (bijvoorbeeld: toezicht permanente bewoning recreatiewoningen)

> Monitoring meldpunt woonomgeving28

  • aantal meldingen totaal per tijdseenheid;

  • gemiddelde behandeltijd per melding;

  • aantal meldingen per categorie.

> Monitoring sanctionering

  • Aantal waarschuwingen totaal per tijdseenheid;

  • Aantal boetes totaal per tijdseenheid;

  • Aantal boeten per categorie per tijdseenheid.

> Wijkgerichte monitoring

  • Per wijk omschrijving van de veelvoorkomende knelpunten op basis van meldingen, waarschuwingen, boetes en ervaringen boa’s, waar mogelijk voorzien van concrete cijfers per wijk (waarschuwingen, sancties en meldingen ten aanzien van diverse taakvelden).

6. Organisatie

6.1 Plaats in de organisatie & formatie

De handhavingsactiviteiten waar het onderhavige beleidsplan betrekking op heeft zijn (overwegend) belegd bij team Vergunning & Handhaving van afdeling Dienstverlening. De basistaken (milieu) worden uitgevoerd door RUD Utrecht. Het toezicht ten aanzien van brandveiligheid wordt uitgevoerd door Vru.

Binnen team Vergunning & Handhaving is 9,69 fte beschikbaar voor de uitvoering van handhavingstaken. Hierbij inbegrepen zijn uren voor coördinatie, kwaliteitsbeheer, werkverdeling boa’s en regievoering RUD29. Binnen deze formatie wordt ruim 6 fte ingevuld voor het toezicht in de openbare ruimte (door boa’s) en 1,5 fte voor bouwtoezicht (Wabo-toezicht). Ongeveer 3,3 fte is beschikbaar voor de juridische handhavingstrajecten (omgevingsrecht en regelgeving openbare ruimte en veiligheid tezamen).

De formatie is geborgd door vastlegging in de jaarlijkse gemeentebegroting. Deze is gekoppeld aan de meerjarenbegroting. Deze formatie wordt nader gespecificeerd in het Afdelingsplan, dat door de directie wordt vastgesteld.

6.2 Organisatie-eisen Bor

In het Bor is ten aanzien van de Wabo-handhaving een aantal kwaliteitseisen op het organisatorische vlak neergelegd. Deze betreffen:

  • -

    scheiding tussen vergunningverlening en handhaving op personeelsniveau;

  • -

    roulatiesysteem voor handhavers ter voorkoming van het ontstaan van vaste handhavingsrelaties;

  • -

    het vastleggen van bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden;

  • -

    bereikbaarheidsregeling voor buiten kantoortijden.

Scheiding vergunningverlening en handhaving

In 2015 en 2016 is binnen team Vergunning & Handhaving een traject Organisatieontwikkeling uitgevoerd. In dit proces is een duidelijke scheiding aangebracht tussen de vergunningverlenende taken en -medewerkers enerzijds en de handhavingstaken en -medewerkers anderzijds.

Roulatiesysteem

Om te voorkomen dat er een te nauwe band ontstaat tussen toezichthouder en personen werkzaam bij de te controleren inrichtingen / objecten, moet een handhavingsorganisatie bij grotere en omvangrijkere controles een roulatiesysteem hebben. Dit onderwerp is met name aan de orde bij periodiek toezicht op milieu-inrichtingen en brandveilig gebruik. Beide taakvelden zijn buiten de eigen organisatie belegd, zodat dit voor de gemeentelijke organisatie niet aan de orde is.

Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden

In het kader van het traject Organisatieontwikkeling zijn, naast het aanbrengen van een functiescheiding tussen vergunningverlening en handhaving, specifieke rollen en taakaccenten bij de verschillende medewerkers neergelegd. Deze zijn beschreven in het rapport ‘Rollen, taken en verantwoordelijkheden’ van december 2015. De rollen betreffen: coördinatie vergunningen, coördinatie toezicht en handhaving, kwaliteitsbeheer vergunningen, kwaliteitsbeheer handhaving en werkverdeling boa’s.

De medewerkers van team Vergunning & Handhaving werken aan de hand van werkprocessen, checklists en standaardbrieven. Op het moment van het vaststellen van onderhavig beleid is aanvang gemaakt met het actualiseren van deze stukken. De werkprocessen worden daarbij vastgelegd in het organisatiebrede systeem Protos. De standaardbrieven en checklists zijn opgenomen in de workflowapplicatie SBA. Totdat de werkprocessen zijn geactualiseerd wordt zoveel als mogelijk gewerkt aan de hand van de werkprocessen die zijn opgenomen in (de uitvoeringsprogramma’s van) het Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015.

Alle toezichthouders binnen team Vergunning & Handhaving zijn als zodanig aanwezig door het bevoegde bestuursorgaan (college van burgemeester en wethouders dan wel burgemeester). Bij de aanwijzingsbesluiten is vastgelegd ten aanzien van welke regelgeving zij de toezichthoudende bevoegdheden hebben. De toezichthouders openbare ruimte / Drank- en horecawet zijn tevens boa. Het direct toezicht op het gebruik van opsporingsbevoegdheden is belegd bij de korpschef van regionale eenheid Midden Nederland. Beëdiging en indirect toezicht op het gebruik van opsporingsbevoegdheden vallen onder de verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie.

Bereikbaarheid buiten kantooruren

Ten tijde van het vaststellen van het onderhavige handhavingsbeleid wordt gewerkt aan het opzetten van een piketdienst ten behoeve van 24-uurs-bereikbaarheid. De gemeente Soest zoek daarvoor samenwerking met buurgemeenten. Totdat de piketdienst is aangevangen is de gemeente Soest wat betreft bouw- en RO-zaken indirect bereikbaar via het gemeentelijke calamiteitennummer inzake openbare ruimte (riolering, wegen e.d.) alsmede via de Vru en de Meldkamer politie Utrecht.

Bijlage 1 Probleem- en risicoanalyse beleidsveld Omgevingsrecht

1) Algemene taakomschrijving

De omvang van de gemeentelijke toezicht- en handhandhavingsactiviteiten wordt voor groot deel bepaald door het aantal verleende vergunningen. In dat kader is relevant te noemen dat jaarlijks ongeveer 680 omgevingsvergunningen worden afgehandeld. Een omgevingsvergunning ziet op één of meerdere activiteiten die de fysieke leefomgeving beïnvloeden. Deze activiteiten betreffen onder andere bouwen, afwijken bestemmingsplan, brandveilig gebruik, wijzigen monument, milieu, bomenkap en inritten. In bepaalde gevallen kunnen deze activiteiten vergunningvrij worden uitgevoerd. De regels hieromtrent zijn uitgewerkt in Bijlage II van het Bor. Voor slopen als bedoeld in de Woningwet geldt een meldingsplicht in plaats van een vergunningplicht.

Daarnaast worden de gemeentelijke toezicht- en handhavingsactiviteiten voor een groot deel bepaald door het aantal ingediende handhavingsverzoeken. Op een handhavingsverzoek moet een besluit volgen. Bovendien volgt uit vaste jurisprudentie dat een handhavingsverzoek niet kan worden afgewezen omdat de overtreding op grond van het beleid geen prioriteit heeft. Wel mogelijk is om niet direct een handhavingsbesluit te nemen, maar om eerst een waarschuwing te geven, mocht dat de strategie zijn die is vastgelegd in het handhavingsbeleid.

Het aantal handhavingsverzoeken schommelt jaarlijks rond de 25 à 30. De afgelopen beleidsperiode laat zien dat handhavingsverzoeken met name gaan over vermeend strijdig gebruik -vooral bedrijvigheid aan huis of nabij woningen- of over vergunningvrij bouwen; schuurtjes en uitbouwen en dergelijke. In veel gevallen blijkt er geen overtreding te zijn; de situatie is in overeenstemming met het bestemmingsplan of is vergunningvrij. In veel van de gevallen dat er wel een overtreding is begaan kan de situatie worden gelegaliseerd. In weinig gevallen leidt een handhavingsverzoek dus tot daadwerkelijk sanctioneren. Desondanks vergen deze trajecten veel capaciteit van de organisatie. Immers, de situatie moet ter plaatse worden gecontroleerd, deze moet worden getoetst aan de relevante regelgeving en bij strijd moeten de legalisatiemogelijkheden worden onderzocht. Tot slot volgt besluitvorming en mogelijk een bezwaar-, beroep- en hoger beroepsprocedure.

2) Taakveld Bouwen

Het taakveld 'Bouwen' moet ruim worden opgevat. Het betreft de technische voorschriften op het gebied van bouwen, slopen en brandveilig gebruik kennen hun grondslag in met name de Woningwet en het Besluit omgevingsrecht. De concrete voorschriften zijn grotendeels uitgewerkt in het landelijk geldende Bouwbesluit 2012. Dit taakveld betreft het traditionele bouw- en woningtoezicht.

Activiteit bouwen

Het bouwbesluit bevat onder meer voorschriften op gebied van constructieve- en brandveiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Daarbij gelden voor nieuwbouw vaak strengere eisen dan voor bestaande bouw.

Toezicht op de naleving van voorschriften voor nieuwbouw vindt met name plaats naar aanleiding van verleende omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen. Jaarlijks worden ongeveer 230 omgevingsvergunningen met 'activiteit bouwen' aangevraagd. Dit bepaald dus in grote mate de werkvoorraad van het gemeentelijk toezicht.

Specifieke problemen die zich ten aanzien van bestaande bouw voordoen worden vaak door de rijksoverheid gesignaleerd. In de afgelopen beleidsperiode heeft het rijk bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor de veiligheid van hangende staalconstructies bij overdekte zwembaden. Dit was voor Soest aanleiding om hier projectmatig toezicht op te houden. Momenteel wordt van rijkswege aandacht gevraagd voor galerijflats met uitkragende betonnen galerij- of balkonvloeren. Daarnaast is een onderwerp dat nadere aandacht vraagt de brandveiligheidseisen die gelden ten aanzien van de wat oudere portiekflats met meer dan drie bouwlagen. Beide onderwerpen worden daarom in de prioriteitenmatrix expliciet benoemd als handhavingstaak.

De risico's van het niet naleven van de regels van het bouwbesluit betreffen met name de fysieke veiligheid (constructieve veiligheid, brandveiligheid) en, op langere termijn, de gezondheid (zoals voorschriften over ventilatie en daglicht). Afhankelijk van het bouwwerktype (zoals ziekenhuis of tuinhuisje) zijn de risico's groter of juist geringer. In de risicomatrix wordt daarom onderscheid gemaakt tussen deze bouwwerktypes.

Activiteit slopen

Voor de activiteit slopen geldt een meldingsplicht op grond van het Bouwbesluit 2012. Een sloopmelding is -enkele uitzonderingen daargelaten- nodig wanneer asbest wordt verwijderd of bij het slopen van een bouwwerk waarvan naar redelijke inschatting de hoeveelheid sloopafval meer dan 10 m3 zal bedragen. In het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn specifieke voorschriften opgenomen voor de inventarisatie en de wijze van verwijdering van asbest. Inventarisatie en verwijdering moeten (meestal) worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven. Jaarlijks worden rond de 150 sloopmeldingen ontvangen.

De risico's van het niet naleven van de regels omtrent slopen betreffen met name de fysieke veiligheid (sloopveiligheid, vallend bouwmateriaal bij met name grootschalige sloop) en, op langere termijn, de gezondheid (verspreiding asbestdeeltjes). Wel zijn de risico's afhankelijk van het bouwwerk dat wordt gesloopt of van het type en de omvang van de asbestverwijdering. Het Arbeidsomstandighedenbesluit maakt onderscheid tussen drie risicoklassen, gerelateerd aan het blootstellingsniveau. Deze indeling is ook gehanteerd in de risicomatrix taakveld bouwen (bijlage 2). Risicoklasse 1 brengt de minste risico's met zich mee. Risicoklasse 3 brengt de grootste risico's met zich mee. Asbesthoudend materiaal binnen risicoklasse 1 betreft bijvoorbeeld de brandwerende beplating op een deur (indien de deur geheel verwijderd wordt) of een asbestkoord in een kachel/CV. Afhankelijk van het type materiaal en de omvang van het te verwijderen materiaal, mag een particulier het asbesthoudend materiaal verwijderen of moet verwijdering door een (SC530) gecertificeerd bedrijf worden uitgevoerd30. Asbestverwijdering binnen risicoklasse 2 (zoals hechtgebonden plaatmaterialen en golfplaten) en risicoklasse 3 (zoals niet hechtgebonden materialen, spuitasbest en zachtboard) moet worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf. Daarbij geldt dat het bedrijf dat het asbest gaat verwijderen, nooit hetzelfde bedrijf mag zijn het inventariserende bedrijf.

Activiteit brandveilig gebruik

Voor sommige gebouwen is voor brandveilig gebruik een omgevingsvergunning nodig, bijvoorbeeld voor een kinderdagverblijf, verpleeghuis of hotel. Voor sommige andere gebouwen is alleen een melding nodig, bijvoorbeeld voor gebouwen waar meer dan 50 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn, zoals een bibliotheek. Op sommige andere gebouwen gelden alleen algemene regels voor brandveilig gebruik, zoals een kleine winkel. De risico's van het niet naleven van de regels omtrent brandveilig gebruik betreffen de fysieke veiligheid van personen (korte termijn). De grootste risico's liggen bij gebouwen met logiesfuncties of gebouwen waar niet of minder zelfredzame personen verblijven, zoals kinderen of gehandicapten. Het toezicht op de naleving van vergunningen, meldingen en algemene regels omtrent brandveilig gebruik van gebouwen in de gemeente Soest is belegd met Vru. In de risicoanalyse wordt verwezen naar bijlage 15. In bijlage 15 zijn drie overzichten opgenomen. De grootste risico's liggen bij de functiecategorieën genoemd in overzicht 1, daarna volgen de functiecategorieën genoemd in overzicht 2 en de minste risico's liggen bij de functiecategorieën genoemd in overzicht 3. Deze indeling is ook gehanteerd in de risicomatrix taakveld bouwen (bijlage 2).

3) Taakveld Ruimtelijke Ordening (RO)

Een belangrijk instrument van de gemeente om het ruimtelijk beleid vorm te geven is het vaststellen van een bestemmingsplan. In een bestemmingsplan zijn bouw- en gebruiksregels opgenomen voor een bepaald gebied, zodat gewenste ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt en ongewenste ontwikkelingen tegengehouden worden. Daarnaast kan in een bestemmingplan een omgevingsvergunningplicht zijn opgenomen om extra bescherming te bieden aan specifieke waarden (zoals op gebied van ecologie, archeologie, landschap). Bijvoorbeeld voor het aanleggen van verhardingen, voor het uitvoeren van grondbewerkingen of voor bepaalde sloopwerkzaamheden. Uit de Wabo volgt dat het verboden is om zonder een omgevingsvergunning in strijd te handelen met de regels van een bestemmingsplan. Uitgezonderd hiervan zijn vergunningsvrije situaties.

De vergunningsvrije regeling volgt uit Bijlage II Bor. Bepaald is in welke gevallen er geen omgevingsvergunning is vereist voor de activiteiten 'bouwen' en 'handelen in strijd met het bestemmingsplan'. Dit laatste betekent dus dat een activiteit in sommige gevallen vergunningvrij is, ondanks strijdigheid met het bestemmingsplan. Door het ontbreken van een vergunningplicht voor veel bouw- en gebruiksactiviteiten heeft de gemeente maar beperkt inzicht in (het aantal en de types) overtredingen op het gebied van ruimtelijke ordening. Enig inzicht wordt wel verkregen naar aanleiding van Bag-controles, de voorbereiding van nieuwe bestemmingsplannen, ingediende klachten, handhavingsverzoeken en meldingen van eigen toezichthouders en keten partners.

Hieronder worden de opvallende of veelvoorkomende knelpunten uiteengezet. Zo concreet mogelijk wordt inzicht gegeven in de omvang en de negatieve effecten, zodat de risicomatrix zo nauwkeurig mogelijk kan worden ingevuld. Onderscheid wordt gemaakt tussen de bebouwde kom en het buitengebied.

Kom: illegale woonsituaties

Naar aanleiding van met name de BAG-controles is de afgelopen jaren een fors aantal mogelijk illegale woonsituaties aan het licht gekomen. Een klein aantal (11) is aangepakt, maar nog steeds zijn rond de 25 situaties in beeld die zijn afgehandeld. Deze zijn van uiteenlopende aard; van het bewonen van bijgebouwen en woningsplitsing tot kamerverhuur. Dergelijke situaties kunnen een negatief effect hebben op de stedenbouwkundige kwaliteit van een leefomgeving of kan in sommige gevallen, met name bij kamerverhuur, leiden tot verpaupering.

Kom: illegaal wonen op bedrijventerreinen

Daarnaast zijn er rond de 10 situaties in beeld waarin illegaal wordt gewoond op bedrijventerreinen. Een negatief effect is dat wonen op bedrijventerreinen soms de uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven beperkt. Of dat eerst een handhavingstraject moet worden doorlopen voordat een gewenste uitbreiding kan plaatsvinden. Dit draagt niet bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Bovendien kan het wonen op een bedrijventerrein een negatief effect hebben op de gezondheid van de betreffende bewoners, bijvoorbeeld door structureel geluidsoverlast.

Kom: illegale bedrijfsactiviteiten

Overtredingen met dit thema komen geregeld aan het licht door handhavingsverzoeken van omwonenden. Het betreffen situaties waarin de grenzen van beroep of bedrijf aan huis worden overschreden of waarbij een bedrijf activiteiten verricht die qua milieucategorie zwaarder zijn dan de bestemming toelaat. Aangezien dit thema in het voorgaande beleid als hoog geprioriteerd werd, zijn dergelijke situaties de afgelopen jaren vrijwel meteen aangepakt. Er zijn geen nieuwe overtredingen in beeld.

Kom: detailhandel in strijd met (bedrijfs)bestemming

Vestiging van winkels buiten de daarvoor aangewezen gebieden, zoals op een bedrijventerrein, kan leiden tot oneerlijke concurrentie en leegstand in de winkelcentra. Dit kan de stedenbouwkundige kwaliteit en economische structuur negatief beïnvloeden. De afgelopen beleidsperiode is alleen op verzoek opgetreden tegen illegale detailhandel. Er zijn geen actuele illegale situaties in beeld. In 2016 wordt aanvang gemaakt met het opstellen van een nieuw retailbeleid. Zoals gezegd zijn er geen actuele strijdige situaties bekend, maar wellicht dat deze in het kader van de beleidsvorming alsnog in beeld komen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen altijd aanleiding zijn de prioriteitstelling of handhavingsdoelstellingen bij te stellen. Het nieuwe retailbeleid is in elk geval aanleiding het onderwerp 'detailhandel in strijd met de bestemming' als apart RO-thema te benoemen.

Buitengebied algemeen

Eind 2013 is het nieuwe bestemmingsplan Landelijk Gebied vastgesteld. Het laatste deel is in 2015 onherroepelijk geworden. Een belangrijk uitgangspunt voor dit nieuwe bestemmingsplan is behoud en versterking van de kwaliteiten van het landelijk gebied. Er zijn uiteenlopende strijdige situaties in beeld die niet stroken met dit uitgangspunt. Deze worden hieronder, gegroepeerd per thema, benoemd.

Buitengebied: illegale bedrijfsactiviteiten

Het nieuwe bestemmingsplan geeft rechtstreeks dan wel via een afwijkingsbevoegdheid ruime mogelijkheden voor agrarische en niet-agrarische nevenfuncties en voor niet-agrarische vervolgfuncties bij voormalige agrarische bedrijven. De toelaatbaarheid daarvan wordt bepaald door de effecten die deze functies kunnen hebben op hun omgeving. Er zijn evenwel ook functies die niet thuishoren in het landelijk gebied, maar die toch worden ontplooid. Het risico van het uitblijven van handhaving is dat een activiteit in aanvang kleinschalig en onopvallend is, maar langzaamaan groeit. De gemeente ontvangt evenwel weinig handhavingsverzoeken of klachten over dit onderwerp. Mogelijk omdat omwonenden, vanwege de grote afstand tussen de woningen in het landelijk gebied, weinig hinder ondervinden. Toch zijn de mogelijke negatieve effecten evident; het kan leiden tot aantasting van de landschaps- en natuurwaarden, verkeer aantrekken over wegen die daarvoor niet geschikt zijn en leiden tot parkeer- en milieuproblemen. Binnen dit thema zijn momenteel 6 mogelijk illegale situaties in beeld.

Buitengebied: erfactiviteiten in agrarische bestemming

Een opvallend knelpunt in het buitengebied is dat perceeleigenaren voor hun activiteiten geregeld de ruimte zoeken buiten het erf. Bijvoorbeeld ten behoeve van een uitrit, een tuin of paardenfaciliteiten zoals een paardenbak. Agrarische gronden worden daarmee bij het erf betrokken. Met name het overschrijden van de bestemmingsgrenzen aan het voor- en zijerf kan een grote impact hebben op de visueel-ruimtelijk kwaliteit; de openheid met agrarisch karakter, karakteristieke (slagen)verkaveling, de solitaire ligging van boerderijen met doorzichten ertussen. Dit zijn juist kwaliteiten die het bestemmingsplan beoogt te beschermen. Binnen dit thema zijn 15 mogelijk illegale situaties in beeld.

Buitengebied: illegale woonsituaties

Het beleid ten aanzien van nieuwe woningen in het buitengebied (buiten de rode contour) is helder; geen nieuwe woningen toegestaan tenzij er sprake is van een tegenprestatie in de vorm van ontstening dan wel ruimtelijke, cultuurhistorische en/of landschappelijke kwaliteitsverbetering in de groene contour. Een negatief effect van illegale woonsituaties in het buitengebied is dat het vaak leidt tot een toename van bijgebouwen; extra verstening dus. Visueel-ruimtelijk is dit ongewenst gezien het uitgangspunt (in de meeste deelgebieden van het buitengebied) van openheid met agrarisch karakter. Ongeveer 5 mogelijk illegale woonsituaties in het buitengebied zijn in beeld.

Van belang te noemen in dit kader zijn de verruimde regels voor mantelzorgwoningen. In veel gevallen is de realisatie daarvan vergunningvrij. Deze vergunningsvrije regeling voorziet in een belangrijke maatschappelijke behoefte en bespaart de betrokkenen veel tijd en administratieve rompslomp. De eventuele negatieve impact op de visueel-ruimtelijke kwaliteit is beperkt, omdat het in principe om tijdelijke situaties gaat. De keerzijde is dat vanwege het ontbreken van een vergunning- of meldingstelsel er geen zicht is op het aantal en de locaties en evenmin op wanneer de mantelzorgfunctie van zo'n tijdelijke woning is komen te vervallen. Een mogelijk risico is dat wanneer de mantelzorgfunctie is vervallen, de woning door andere in gebruik wordt gegeven/genomen en hiermee illegale woonsituaties ontstaan.

Buitengebied: permanente bewoning recreatiewoningen

Een apart thema betreft het fenomeen permanente bewoning van recreatiewoningen. De gemeente Soest kent 8 recreatieparken. Het karakter van deze parken is zeer uiteenlopend, maar voor zover bekend vindt op alle parken in meer of in mindere mate permanente bewoning plaats. Het college heeft op 28 april 2009 de nota 'onrechtmatig wonen op recreatiecentra' vastgesteld (630446). In deze beleidsnota is het uitgangspunt geformuleerd dat permanente bewoning van recreatiewoningen een uit ruimtelijk oogpunt ongewenste ontwikkeling is. Daarbij is bepaald in welke gevallen permanente bewoners in aanmerking kwamen voor een ontheffing of gedoogbeschikking. Dit deel is afgerond; er zijn 60 gedoogbeschikkingen/ ontheffingen verleend en de betrokken recreatiewoningen zijn gecontroleerd op brandveiligheid. Verder is in de beleidsnota opgenomen dat nieuwe gevallen van bewoning worden aangepakt en dat daartoe zo mogelijk een convenant wordt gesloten met de recreatieondernemers. Op de uitvoering van deze fase zal in de komende beleidsperiode aandacht moeten worden gevestigd. Van belang om op te merken is dat medio 2015 aanvang is gemaakt met het uitvoeren van controles op één van de parken. Daarbij zijn 16 situaties van permanente bewoning in beeld.

Buitengebied: teelt ruwvoedergewassen

Tot slot wordt benoemd het gebruik van weilanden ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen (met name mais). In het bestemmingsplan is een verbod opgenomen om zonder omgevingsvergunning dergelijke gewassen te telen. Deze vorm van grondgebruik kan afbreuk doen aan de landschappelijke waarden als openheid en kan op sommige locaties ook een negatief effect hebben op de natuurwaarden. De schaal waarop deze teelt plaatsvindt is niet in beeld. Nu deze teelt seizoensgebonden is, is de negatieve impact op het landschap niet permanent van aard.

4) Taakveld Overig: erfgoed, bomen, inritten en flora & fauna

Erfgoed

De gemeente Soest kent ongeveer 150 panden die zijn aangewezen als (gemeentelijke dan wel rijks-) monument. Daarnaast zijn acht gebieden aangewezen als beschermde dorpsgezicht, waarvan één het rijksbeschermde dorpsgezicht Kerkebuurt. De status van monument of beschermd gezicht betekent dat bij veranderingen, verbouwingen of sloopwerkzaamheden naast een eventuele omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, ook een vergunningplicht geldt voor de activiteit 'wijzigen monument' of 'slopen van/bij beschermd dorpsgezicht'. Jaarlijks worden ongeveer vijf van dergelijke vergunningen aangevraagd. Bijzondere of veel voorkomende knelpunten op het gebied van toezicht en handhaving doen zich niet voor. Een relevante ontwikkeling is de inwerkingtreding -naar verwachting per 1 juli 2016- van de Erfgoedwet. Deze wet vervangt de Monumentenwet 1988. In de nieuwe wet is een onderhoudsplicht voor rijksmonumenten verankerd. Deze plicht beoogt de gemeente een betere juridische basis te geven voor handhaving in geval van ernstige verwaarlozing van een monument.

Bomenkap

De omgevingsvergunningplicht voor bomenkap is geregeld in de APV, in samenhang met de nota 'Bescherming en kap van bomen' (2012). Er zijn vijf boomcategorieën die voor de activiteit kappen of vellen onder de omgevingsvergunningplicht vallen, grofweg te verdelen in extra beschermde bomen (bomenstructuren, monumentale bomen en waardevolle bomen) en overige bomen. Uitgangspunt is dat hoe waardevoller de boom is, hoe strenger het toetsingskader is. Jaarlijks worden ongeveer tussen de 250 en 300 omgevingsvergunningen activiteit bomenkap verleend. Ongeveer 10 maal per jaar komen er meldingen of klachten binnen van illegale kap in uitvoering. Bij particulieren is de situatie vaak legaliseerbaar, omdat het meestal geen waardevolle bomen betreffen. Bij projectontwikkelaars daarentegen komt het relatief vaak voor dat meer bomen worden gekapt dan zijn vergund, waarbij het dikwijls waardevolle bomen betreffen. Probleem van handhaving van met name monumentale bomen is het onomkeerbare effect; na kap komt een boom niet terug, niet met een herstelsanctie in de vorm van een herplantplicht noch met een bestraffende sanctie in de vorm van een boete. Dit kan een grote impact hebben op de stedenbouwkundige kwaliteit van een omgeving.

Inritten

Ook de omgevingsvergunningplicht voor het realiseren van een inrit/uitweg is geregeld in de APV. Jaarlijks worden rond de 20 vergunningen verleend. In verband met de rol van de gemeente als eigenaar en beheerder van de openbare weg wordt de uitvoering van de vergunning vrijwel altijd gerealiseerd in nauw overleg met de gemeentelijke opzichter. Structurele of opvallende knelpunten zijn er dan ook niet.

Flora & fauna

Met de nieuwe Wet natuurbescherming dient een ontheffing Flora & fauna gelijk bij een aanvraag omgevingsvergunning bij de gemeente te worden aangevraagd. Risico's rond beschermde planten- en diersoorten spelen met name bij grotere ruimtelijke projecten.

Bijlage 2 Risicomatrix Omgevingsrecht, taakveld Bouwen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3 Risicomatrix taakvelden Ruimtelijke Ordening en Overig (erfgoed, bomen, inritten, flora & fauna)

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4 Probleem- en risicoanalyse beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid

1) Algemeen

De handhavingsactiviteiten op gebied van de openbare ruimte en veiligheid zijn in de eerste plaats ingegeven door de wet- en regelgeving waarvan het toezicht is belegd bij de gemeente. Deze wet- en regelgeving betreffen onder andere de APV, de Afvalstoffenverordening, de Wegenverkeerswet 1994, de Drank- en horecawet en verschillende bijzondere wetten (zie verder §1.2 'reikwijdte'). Daarnaast zijn er diverse beleidsnota's richtinggevend voor de handhavingsactiviteiten, zoals het Integraal Veiligheidsbeleid 2015-2018 (hierna: IVB 2015-2018). In de onderstaande tabel zijn de voor handhaving relevante beleidsthema's kort samengevat.

Relevante beleidsthema's

Beleidsrichting

Rol handhaving

Beleidskader

Veilige en leefbare buurten

Beleid gericht op aanpak van veel voorkomende criminaliteit en ongemakken. Uitgangspunt is een gedeelde verantwoordelijkheid van inwoners, politie en gemeente alsmede samenwerking met buurtbemiddeling, sociaal team, jeugdteam en welzijnsorganisatie.

Toezicht op veelvoorkomende ongemakken in de openbare ruimte is belegd bij de boa's. Dit betreffen onderwerpen als parkeeroverlast, vervuiling en hondenoverlast. De aanpak van criminaliteit is een politie-aangelegenheid.

IVB 2015-2018 / Kadernota 2016

Inbraakpreventie

Beleid gericht op terugdringen (woning)inbraken, o.a. door invoering van Digitaal Opkopers Register (DOR).

Toezicht DOR is gedeeltelijk belegd bij de boa's en gedeeltelijk bij politie.

IVB 2015-2018 / Kadernota 2016

Aanpak overlast jeugdgroepen

Beleid gericht op terugdringen overlast van jeugdgroepen, door middel van een integrale groepsaanpak samen met politie, jongerenwerk, jeugdzorg, boa's, het Jeugdteam en onderwijs.

De boa's vormen èèn van de schakels in de keten. Hun rol is gelegen in het aanspreken van jongeren op hun gedrag en doorgeven van signalen aan de ketenpartners.

IVB 2015-2018 / Kadernota 2016 / Notitie aanpak jongerenoverlast Soest (2013)

Evenementen

Beleidsvoornemen tot opstellen evenementenbeleid. Daarbij speelt veiligheid een hoofdrol.

In het nieuw op te stellen beleid zal wat betreft handhaving de focus liggen op veiligheid en samenwerking van / afstemming met ketenpartners.

IVB 2015-2018

Bostoezicht

Intensivering van het toezicht in de bosgebieden, gericht op gedrag van recreanten, ter bescherming van de natuurfunctie en recreatiefunctie.

Toezicht is belegd bij de boa's.

Bosnota 2013-2013

2) Verkeer en veiligheid openbare weg

Dit thema betreft de kwaliteit en (verkeers)veiligheid van de openbare weg; onder meer parkeerexcessen, parkeeroverlast, blauwe zones, laden en lossen, bestuurders op de stoep, obstakels, overhangend groen, uitstallingen bij winkels, winkelwagentjes en verkeersveiligheid rondom basisscholen. Overtredingen op deze gebieden hebben een negatieve invloed op de verkeersveiligheid en de leefbaarheid en kwaliteit in/van woon-en winkelgebieden. Relevante regelgeving is neergelegd in de Wegenverkeerswet 1994 en de APV. Toezicht op rijdend verkeer ligt bij de politie; de boa's zijn -een enkele uitzondering daargelaten- alleen bevoegd ten aanzien van stilstaand verkeer.

Structurele punten van aandacht zijn de winkelgebieden; het laden en lossen, parkeren bij bochten en voetgangersoversteekplaatsen en de blauwe zones. In woonwijken is een aantal knelpunten bekend betreffende parkeren op de stoep en parkeren voor inritten. Daarnaast betekent het spitsuur bij basisscholen de nodige onoverzichtelijke verkeerssituaties. In de afgelopen beleidsperiode is gebleken dat blauw op straat in de vorm van de aanwezigheid van boa's een direct en positief effect heeft op het rij- en parkeergedrag van brengende en halende ouders.

De volgende cijfers geven een beeld van de omvang van dit handhavingsthema:

  • -

    aantal parkeerboetes 2015: rond de 600;

  • -

    aantal meldingen parkeeroverlast per jaar: ongeveer 70;

  • -

    aantal meldingen obstakels per jaar: ongeveer 60;

  • -

    aantal obstakelvergunningen per jaar: ongeveer 35.

3) Afval

Dit handhavingsthema betreft uiteenlopende overtredingen op het gebied van afval en vervuiling van de openbare ruimte, zoals het verkeerd aanbieden van huisvuil bij ondergrondse containers, verkeerd aanbieden van grofvuil, kliko's te vroeg of te laat aan de weg, afvaldump (met name buitengebied), zwerfvuil en graffiti. De regelgeving is neergelegd in de Afvalstoffenverordening en de APV. Overtredingen hebben een negatief effect op de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. Dit handhavingsonderwerp is dan ook relevant voor de prioriteit 'veilige en leefbare buurten', zoals benoemd in het IVB 2015-2018.

Jaarlijks worden tegen de 250 meldingen gedaan bij meldpunt woonomgeving (illegale storting en verkeer aanbieden huisvuil). Opvallend knelpunt zijn de ondergrondse containers bij huurflats, met name in Smitveen. Boa's hebben in 2015 rond de 30 boetes opgelegd voor afvalovertredingen. Dit aantal is gering ten opzichte van het aantal meldingen, omdat sanctionering alleen mogelijk is bij heterdaad of in het geval adresgegevens in het afval zijn achtergebleven.

4) Horeca

Drankverstrekking in de gemeente Soest vindt plaats op uiteenlopende locaties. Daarbij wordt onderscheid worden gemaakt tussen de reguliere horeca, de paracommerciële horeca, de winkels en cafetaria's en tot slot de evenementen. De basis voor het controleren van de verkoop van drank is de vergunningplicht. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse (horecabedrijven) en het verstrekken van sterke drank aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse (slijterijen) is vergunningsplichtig op grond van de Drank- en Horecawet (DHW). De gemeente Soest telt thans circa 75 geldende DHW-vergunningen. Bepaalde bedrijven, zoals supermarkten, cafetaria's en warenhuizen zoals HEMA, mogen zonder vergunning zwak-alcoholische dranken verkopen voor gebruik elders dan ter plaatse. Zij moeten daarbij wel aan de algemene regels van de DHW voldoen. Dit zijn dus de niet vergunningplichtige verkooppunten. De gemeente Soest kent ongeveer 25 niet-vergunningplichtige drankverstrekkers, waaronder ongeveer 10 supermarkten en warenhuizen. Tot slot voorziet de DHW in een ontheffingsmogelijkheid om bij evenementen zwak-alcoholhoudende dranken te schenken. Jaarlijks worden ongeveer 15 ontheffingen verleend. Naast de landelijke Drank- en horecawet is er een aantal horeca gerelateerde onderwerpen op gemeentelijk niveau geregeld. Deze regelgeving is met name vastgelegd in de APV. Dit betreffen onder meer de exploitatievergunning, de terrasvergunning, sluitingstijden, schenktijden paracommercie en geluidsnormen bij festiviteiten.

Het toezicht op de Drank- en horecawet is in 2013 overgeheveld van de NVWA naar de gemeente. De gemeente Soest heeft drie boa's in dienst die tevens zijn aangewezen als DHW-toezichthouder. Niet naleving van de Drank- en horecawet en horeca gerelateerde regelgeving kan uiteenlopende negatieve effecten hebben; op de kwaliteit van de woonomgeving (overlast), op de gezondheid (schenken aan jongeren, doorschenken aan dronken personen) en op financieel-economisch vlak (oneerlijke concurrentie).

5) Jeugd

Er zijn verschillende overlast gevende jeugdgroepen actief in Soest. Deze verschillen qua aard en samenstelling en blijven zich veranderen en ontwikkelen. Min of meer vaste hotspots betreffen de winkelcentra, de skatebaan bij station Soest-Zuid en park Hondsberg. Het aantal meldingen van overlast is fors; in 2015 zijn via meldpunt woonomgeving rond de 100 klachten ingediend. Het gemeentelijk beleid is gericht op een integrale groepsaanpak met politie, boa's, beleidsambtenaar 00V, het Jeugdteam, Stichting Balans en het onderwijs. De boa's vormen daarmee één van de schakels in de keten. Hun rol is gelegen in het aanspreken van jongeren op hun gedrag en het doorgeven van signalen aan de ketenpartners.

6) Evenementen

In de komende beleidsperiode wordt een nieuw evenementenbeleid opgesteld. Veiligheid speelt daarbij een hoofdrol. Uitgangspunt is dat organisatoren een eigen verantwoordelijkheid hebben om de veiligheid op hun evenementen te boren. De rol van de gemeentelijke handhaving is gericht op het controleren of aan de vergunningsvoorwaarden wordt voldaan. Daarbij gaat vooral aandacht uit naar evenementen met een verhoogd risico. Dit zijn onder meer evenementen met grote bezoekersaantallen, constructies (podia, tenten, tribunes e.d.), ingrijpende verkeersmaatregelen, bewegende of rijdende elementen etc. Jaarlijks worden ongeveer 50 vergunningen of meldingen verleend. De grotere, jaarlijks terugkomende evenementen zijn de Gildefeesten, Koningsdag (Soest en Soesterberg), Oude Ambachtenmarkt, Zomerfeest, Trekkersdag, Kunstroute en de kermis en heet circus (Soest en Soesterberg).

7) Honden

Behalve op aangewezen losloopterreinen en uitlaatterreinen is het verboden om honden los te laten lopen of om binnen de bebouwde kom uitwerpselen van de hond te laten liggen. De ergernis onder de Soester inwoners over niet-naleving van de regelgeving is fors, gelet op het jaarlijks aantal meldingen van rond de 60. Loslopende honden en hondenpoep hebben een negatief effect op de kwaliteit van een leefomgeving en is dan ook relevant voor de prioriteit 'veilige en leefbare buurten' zoals benoemd in het IVB 2015-2018. Naast loslopende honden en hondenpoep zijn bijtincidenten onderwerp van dit thema. Per jaar wordt 3 tot 4 keer een muilkorf- of aanlijngebod opgelegd. Niet naleving kan gesanctioneerd worden met een boete of inbeslagname van de betreffende hond.

8) Toezicht Digitaal Opkopersregister (inbraakpreventie)

Eind 2015 is in Soest het Digitaal Opkopers Register ingevoerd. Hiermee wordt beoogd het helen van goederen te bemoeilijken en daarmee bij te dragen aan het terugdringen van (woning)inbraak. Opkopers zijn op grond van de APV verplicht een digitale registratie bij te houden. Het toezicht daarop is belegd bij de boa's en de politie. Er zijn binnen de gemeente Soest rond de 90 opkopers in beeld. Gelet op de verdeling tussen politie en boa's, vallen ongeveer 45 opkopers binnen de werkvoorraad van de boa's. Daarnaast nemen boa's geregeld deel aan acties in het kader van inbraakpreventie, bijvoorbeeld aan een wijkschouw of een flyeractie.

9) Markt

De gemeente Soest kent twee weekmarkten, te weten de markt aan de Rademakerstraat in Soesterberg op de woensdagochtend en de markt in de Van Weedestraat in Soest op de donderdagochtend. Daarbij dragen de marktmeester (een boa) samen met andere boa's zorg voor een goed verloop van de markt, zowel tijdens de op- en afbouw als tijdens de markt zelf (inventariseren van meelopers en standwerkers, aanwijzen plaatsen, controleren lekbakken, uitstallingen, elektra/bekabeling, treffen van verkeersmaatregelen etc.). De marktmeester is het eerste aanspreekpunt voor marktkooplieden, de winkeliers en het winkelend publiek. De marktmeester en andere boa's houden toezicht op alle uiteenlopende onderwerken die aan de orde zijn. Veel voorkomende problemen doen zich voor op gebied van verkeer, zoals rijden tegen de richting in, foutparkeren, laad- en losproblemen en vrijhouden van uitritten ten behoeve van hulpdiensten. Tot slot verzorgt de marktmeester het dagrapport, de controle van de standplaatsvergunningen, de afdracht van marktgelden en stemt hij voorkomende zaken af met interne of externe samenwerkingspartners (vergunningverlener, marktcommissie, RMN, Vru).

10) Noodopvang Soesterberg

Kamp van Zeist fungeert sinds 2014 als AZC (met 350 opvangplaatsen) en sinds 2015 tevens als noodopvang van vluchtelingen (met 650 opvangplaatsen). Om in te spelen op de veiligheidsbeleving van inwoners van Soesterberg vindt er sinds de komst van de noodopvang extra toezicht plaats in de openbare ruimte. Dit toezicht valt samen met de reguliere rondes van de boa's, echter is het aantal wekelijkse rondes in Soesterberg in verband met de prioritering van dit thema, geïntensiveerd.

11) Bostoezicht

De gemeente Soest heeft ongeveer 600 hectare bos- en natuurgebieden in eigendom. De hoofdfuncties zijn natuur, productie, en recreatie (Bosnota 2013-2022). Het gehele terrein is opengesteld en de recreatiefunctie is goed ontwikkeld. Er zijn in ruime mate routes aanwezig voor wandelaars, fietsers, mountainbikers en ruiters en het gebied is omringd door diverse horecagelegenheden, recreatieparken en hotels. Het gemeentebestuur wil Soest in recreatief opzicht aantrekkelijker maken. De bosgebieden zijn daarbij een belangrijk onderdeel van het recreatief-toeristisch product van de gemeente. De Lange Duinen en Korte Duinen hebben in dat opzicht een belangrijke regionale functie.

Het gedrag van recreanten/gebruikers is het grootste knelpunt; onjuist gebruik van paden, betreden gebied buiten paden, mountainbikers, motorcrossers, loslopende honden, hondenuitlaatservices, kampvuren, afvaldump etc. Dit leidt tot fricties met andere recreanten. Ook heeft dit schadelijke gevolgen voor natuurwaarden en wildstand, met name in kwetsbare gebieden als de Korte Duinen. In de Bosnota 2013-2022 is neergelegd dat toezicht door Boa's gewenst is. Sindsdien wordt het bosgebied in principe 2 keer per week (gemiddeld, waaronder geregeld de zaterdag), aangedaan in een toezichtronde uitgevoerd door een boa-koppel. Daarbij ligt de focus op de Korte Duinen. Met name wordt gelet op loslopende honden en het juiste gebruik van paden door recreanten. Veel klachten komen binnen over mountainbikers. De aanpak daarvan is problematisch; groepen splitsten zich op of gaan er vandoor. Boa's zijn op de aanpak van deze doelgroepen niet toegerust doordat zij surveilleren per fiets. Bovendien is de inzetbaarheid buiten kantoortijden beperkt.31 Deze praktische knelpunten kunnen deels worden aangepakt door meer samenwerking aan te gaan met collega-toezichthouders. Een eerste stap wordt gezet door middel van het aangaan van een convenant met deze handhavingspartners. Aan andere onderwerpen als jagen, plukken en stropen (Flora- en faunawet) is tot op heden geen aandacht besteed.

12) Overig: adrescontrole Wet BRP en Wabo-toezicht

Hiervoor zijn de taakvelden beschreven binnen beleidsveld openbare ruimte en veiligheid. De taken worden overwegend uitgevoerd door boa's. Daarnaast is een aantal taken bij de boa's belegd die buiten dit beleidsveld vallen.

Zo verrichten boa's op verzoek van team Burgerzaken adrescontroles in het kader van de Wet Basisregistratie Personen. In 2015 zijn rond de 30 adrescontroles uitgevoerd.

Ook kunnen boa's worden ingezet voor eenvoudig Wabo-toezicht32. In 2015 hebben zij controles uitgevoerd in het kader van permanente bewoning van recreatiewoningen, maar deze inzet kan ook anders worden vormgegeven.

Bijlage 5 Risicomatrix beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 6 Toets- en toezichtmatrix bouwen gemeente Soest 2016-2019

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 7 Gereserveerd voor Sloopprotocol gemeente Soest

Bijlage 8 Toezichtstrategie Drank- en horecawet

Kopie § 6.4 uit Preventie- en handhavingsplan Drank- en horecawet gemeente Soest periode 2014-2018

6.4 Toezichtstrategie

In de toezichtstrategie wordt bepaald op welke wijze en met welke intensiteit toezicht wordt gehouden op de verschillende onderwerpen die de DHW regelt. Het toezicht is verdeeld in basiscontroles, leeftijdsgrenzencontroles en overig toezicht.

Wat betreft de controlefrequentie is daarbij rekening gehouden met naleefgedrag bij de verschillende typen inrichtingen. De controlefrequentie is daarom afhankelijk gesteld van de indeling van een type inrichting onder ofwel 'hoge risicoverkooppunten' ofwel 'lage risicoverkooppunten'. Op deze manier wordt op de plaatsen waar de risico's op overtreding van de regelgeving het hoogst zijn, het meest frequent gecontroleerd. Hieronder volgt een toelichting op de verschillende toezichtvormen, waarna een en ander in een tabel kort wordt samengevat (§7.4.4)

6.4.1 Basiscontrole

Inhoud controle

De basiscontrole houdt een algehele controle van een verkooppunt in. Het betreffen zowel de vergunningplichtige inrichtingen (reguliere horeca, paracommerciële horeca en slijterijen) als de overige verkooppunten (winkels als supermarkten, warenhuizen, bieren- en wijnenspeciaalzaken en cafetaria's en dergelijke).

Het gaat bij de basiscontrole met name over de aanwezigheid en actualiteit van de vergunning, het voldoen aan de voorschriften bij de vergunning en andere bepalingen uit de DHW, zoals de aanwezigheid van een leidinggevende of geregistreerde barvrijwilliger (reguliere en paracommerciële horeca), zichtbaarheid leeftijdsgrenzen (alle verkooppunten), het verbod op de verkoop van sterke drank (supermarkten en snackbars) en het verbod om de gekochte drank ter plaatse te nuttigen (snackbars). Ook eventuele horecagerelateerde regelgeving wordt gecontroleerd, zoals de terrasvergunning.

De controles vinden vaak overdag plaats of aan het begin van de avond, de toezichthouder is in uniform en er is direct contact tussen de toezichthouder en de drankverstrekker. Voorlichting en bewustwording zijn belangrijke elementen tijdens de basiscontrole en zijn bovendien onderdeel van de sanctiestrategie

Hoge risico- en lage risicoverkooppunten

Wat betreft de toezichtfrequentie wordt een onderscheid gemaakt tussen hoge risicoverkooppunten en lage risicoverkooppunten.

Hoge risicoverkooppunten zijn de inrichtingen of winkels waarvan wordt verwacht dat het risico op overtreding het grootst is. In deze inrichtingen wordt eens per jaar een basiscontrole uitgevoerd. Van de lage risicoverkooppunten wordt verwacht dat het naleefgedrag redelijk goed is. Deze worden eens per twee jaar gecontroleerd. In het geval dat tijdens een controle een overtreding wordt geconstateerd dan wordt, afhankelijk van type en ernst van de overtreding, binnen een korte periode één of meerdere hercontroles uitgevoerd.

6.4.2. Leeftijdsgrenzencontroles

Inhoud controle

De leeftijdsgrenzencontrole richt zich op het nagaan van de verstrekking van drank aan jongeren onder de 18 jaar. Het toezicht bestaat uit observaties op de plaatsen waar en de tijdstippen waarop (vermoed wordt dat) jongeren drank kopen en nuttigen. Het betreffen aldus controles bij uiteenlopende verkooppunten, van cafés, kantines bij sportverenigingen en evenementen tot supermarkten, slijterijen en snackbars. Tijdens de leeftijdsgrenzencontroles worden ook andere toezichtonderwerpen meegenomen, zoals verboden stuntaanbiedingen, verboden (detailhandels)activiteiten en het schenken buiten de op de vergunning genoemde ruimtes

Om effectief te kunnen controleren op leeftijdsgrenzen moeten de toezichthouders zo min mogelijk opvallen. De toezichthouders werken daarom niet in uniform, maar in gewone vrijetijdskleding. Daarnaast wordt de herkenbaarheid verkleind door te rouleren met DHW-toezichthouders van nabijgelegen gemeenten. De controles vinden, afhankelijk van het type inrichting, ook 's nachts plaats.

Hoge risico- en lage risicoverkooppunten

Wat betreft de toezichtfrequentie wordt, gelijk aan de basiscontroles, onderscheid gemaakt tussen hoge risicoverkooppunten, lage risicoverkooppunten en hercontroles. Op deze wijze wordt de toezichtcapaciteit met name ingezet op de locaties waar jongeren uitgaan of aankooppogingen doen. Ook wat betreft de evenementen wordt onderscheid gemaakt tussen hoge en lage risico-evenementen. De hoge risicoverkooppunten worden tweemaal per jaar aangedaan, terwijl de lage risicoverkooppunten steekproefsgewijs worden gecontroleerd. Bij overtreding volgt immer een hercontrole (zie verder § 6.5.3 Sanctiestrategie). De evenementen die veel jongeren aantrekken worden ook beschouwd als hoge risicoverkooppunten, zodat deze aanzienlijk vaker worden gecontroleerd dan de evenementen die weinig jongeren aantrekken. Bij overtreding kunnen het volgende jaar extra voorwaarden verbonden worden aan de DHW-ontheffing.

6.4.3. Overig toezicht

Naast de basiscontroles en leeftijdgrenzencontroles vindt er ook op een aantal andere onderwerpen DHW-toezicht plaats.

Schenktijden paracommercie

Zoals eerder is toegelicht, zijn in de artikel 2.34b van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Soest de schenktijden vastgelegd per categorie paracommerciële inrichting. Op deze bepalingen wordt steekproefsgewijs toezicht gehouden. In dit kader worden jaarlijks ongeveer 10 controles uitgevoerd.

Openbare orde

Incidenteel verzoekt de politie om inzet van DHW-toezichthouders. De aanleiding is meestal gelegen in een lopend onderzoek naar strafbare feiten of andere vormen van verstoring van de openbare orde. De inzet is dan nodig ten behoeve van eventueel bestuursrechtelijk optreden, zoals de tijdelijke schorsing of de intrekking van de DHW-vergunning.

Alcoholbezit jongeren in de openbare ruimte

Sinds de wijziging van de DHW zijn jongeren onder de 18 jaar, die in de openbare ruimte in het bezit zijn van drank, direct strafbaar gesteld. Toezicht op deze bepaling wordt meegenomen in het kader van het jongerentoezicht, zoals is weergegeven in § 3.8 van Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving openbare ruimte. Relevant hierbij is de rol van Bureau Halt, in welke kader de betreffende jongere kan kiezen tussen 'boete' of 'kanskaart'.

Klachten/meldingen

Voorgaande toezichtonderwerpen zijn planmatig georganiseerd. Er kunnen bij de gemeente echter ook klachten of meldingen binnenkomen, die nopen tot de inzet van DHW-toezichthouders. Per geval wordt beoordeeld in hoeverre toezicht moet plaatsvinden en op welke termijn de inzet nodig is. Dit is afhankelijk van type en ernst van de klacht of melding. Voorbeelden zijn meldingen over illegale verstrekking van drank (bijvoorbeeld bij kapperszaken of benzinestations), het niet naleven van het verbod op het houden van bijeenkomsten bij paracommerciële instellingen of het drinken door jongeren in hokken of keten.

6.4.4. Samenvatting toezichtstrategie

Categorie toezicht

Controle- frequentie of percentage

Aantal verkooppunten

Aantal Controles per jaar

Aantal Toezichthouders

Basiscontrole:

hoge risicoverkooppunten

1x per jaar

50

50

Koppel

Basiscontrole:

lage risicoverkooppunten

1 x per 2 jaar

50

25

Alleen

Basiscontroles:

hercontroles

1x per jaar

25 (?)

25

Koppel

Totaal

basiscontroles

100

Leeftijdsgrenzen:

hoge risicoverkooppunten

2 x per jaar

50

100

Koppel

Leeftijdsgrenzen:

lage risicoverkooppunten

20%

steekproef

50

10

Koppel

Leeftijdsgrenzen:

hercontroles

1 x per jaar

25 (?)

25

Koppel

Leeftijdsgrenzen:

hoge risico-evenementen

90%

steekproef

-

1033

Koppel

Leeftijdsgrenzen:

Lage risico-evenementen

10%

steekproef

-

5

koppel

Totaal

leeftijdsgrenzencontroles

150

Overig toezicht:

schenktijden paracommercie

20%

steekproef

30

6

Koppel

Overig toezicht:

openbare orde

Inzet op verzoek van politie en minimaal in koppel.

Overig toezicht:klachten/meldingen

Inzet afhankelijk van aantal klachten/meldingen. Aantal toezichthouders per controle is afhankelijk van de aard van de klacht/melding.

Overig toezicht:

alcoholbezit jongeren openbare ruimte

Dit toezicht maakt onderdeel van jongerentoezicht als bedoeld in § 3.8 van Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving openbare ruimte 2014-2015.

Totaal controles

256 (excl. openbare orde, klachten en meldingen en alcoholbezit jongeren)

Bijlage 9 Sanctiestrategie Drank- en horecawet

Kopie § 6.5 uit Preventie- en handhavingsplan Drank- en horecawet gemeente Soest periode 2014-2018

6.5 Sanctiestrategie

6.5.1 Instrumentarium

Wat betreft de sanctionering van overtredingen van DHW-bepalingen zijn verschillende instrumenten beschikbaar. Naast de algemene, op grond van de Gemeentewet gegeven herstelsancties 'last onder bestuursdwang' en 'last onder dwangsom' geldt dat voor een groot aantal bepalingen de 'bestuurlijke boete' kan worden gegeven. Daarnaast voorziet de DHW in een aantal bijzondere sancties, te weten het tijdelijk schorsen van de DHW-vergunning, het definitief intrekken van de DHW-vergunning en tot slot het verkoopverbod 'three-strikes-out' voor de niet vergunningplichtige verkooppunten. Tegen deze sanctiebesluiten staat bezwaar en beroep open. Hieronder volgt een korte toelichting.

Waarschuwen

Waarschuwen is natuurlijk geen formele sanctie, maar wordt wel bij bepaalde overtredingen als instrument ingezet. Immers, voorlichting en bewustwording bevorderen de naleving van regelgeving.

Bestuurlijke boete

De DHW heeft bepaald dat bij overtreding van een groot aantal voorschriften een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Ook is wettelijk bepaald welk boetebedrag bij welke overtreding wordt opgelegd. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. Dit in tegenstelling tot de herstelsancties 'dwangsom' en 'bestuursdwang'. Voordeel van de bestuurlijke boete is dat de boete relatief snel kan worden opgelegd, hetgeen het effect van lik-op-stuk vergroot. Bovendien hoeft geen beroep te worden gedaan op politie of OM. Sommige overtredingen zijn evenwel niet geschikt om te beboeten, bijvoorbeeld omdat het opleggen van een boete de strijdige situatie niet oplost. In dat geval kan de herstelsanctie last onder dwangsom of bestuursdwang worden toegepast, of kan voor één van de specifieke DHW-sancties worden ingezet (zoals het intrekken of schorsen van de vergunning).

Intrekking DHW-vergunning

Bij bepaalde overtredingen kan worden overgegaan tot het intrekken van de DHW-vergunning. Deze zware sanctie wordt met name ingezet als zich in de inrichting feiten voordoen die gevaar opleveren voor de openbare orde.

Schorsen DHW-vergunning

Een minder drastische sanctie dan het intrekken van de vergunning is het tijdelijk schorsen van de vergunning voor de duur van maximaal 12 weken.

Verkoopverbod (three-stikes-out)

Vergelijkbaar met het schorsen van de DHW-vergunning is het opleggen van een tijdelijk verkoopverbod aan niet vergunningplichtige verkooppunten zoals supermarkten en winkels. Dit verkoopverbod kan alleen worden opgelegd bij overtreding van de leeftijdsgrenzenbepalingen en kan bovendien alleen worden opgelegd als voor de derde maal in een jaar deze overtreding is begaan.

Intrekking exploitatievergunning

Hoewel de intrekking van de exploitatievergunning geen DHW-sanctie is maar geschiedt op grond van de APV, kan deze sanctie wel worden ingezet om verkooppunten zoals snackbars -die niet DHW-vergunningplichtig zijn maar wel moeten beschikken over een exploitatievergunning- aan te pakken. Er moet dan wel sprake is van nadelige beïnvloeding van de woon- en leefomgeving of van (vrees voor) verstoring van de openbare orde.

Last onder dwangsom en last onder bestuursdwang

Het toepassen van de herstelsanctie last onder dwangsom of bestuursdwang is met name geschikt in het geval een strijdige situatie voortduurt en duurzaam moet worden beëindigd, of om te voorkomen dat een potentiële overtreding daadwerkelijk zal optreden. Bij het toepassen van bestuursdwang gaat het om feitelijk handelen of beletten, zodat dit instrument met name in spoedsituaties wordt ingezet.

Strafbaarstelling alcoholbezit jongeren openbare ruimte: BSB

De strafbaarstelling van jongeren onder de 18 jaar voor het in bezit hebben van alcohol op 'voor het publiek toegankelijke plaatsen', zoals deze geregeld is in artikel 45 DHW, kan als enige DHW-bepaling door middel van een bestuurlijke strafbeschikking (BSB) worden afgedaan, gelijk aan een groot aantal bepalingen uit de APV.

6.5.2 Uitgangspunten

Bij het opstellen en toepassen van de sanctiestrategie zijn de volgende uitgangspunten van belang.

Voorlichting en bewustwording

Omdat voorlichting en bewustwording belangrijke elementen zijn bij het bevorderen van de naleving van regelgeving, is ervoor gekozen om bij bepaalde lichtere overtredingen eerst een waarschuwing te geven. Bij herhaalde overtreding volgt dan alsnog een sanctie.

Primaire sanctie: bestuurlijke boete

In verband met het 'lik-op-stuk-effect' wordt bij sanctionering in principe het instrument 'bestuurlijke boete' ingezet. Sommige overtredingen zijn echter ongeschikt om te sanctioneren met een bestuurlijke boete. Alsdan wordt een alternatieve sanctie voorgesteld (bijvoorbeeld het opleggen van een last onder dwangsom).

Bij herhaalde overtreding: zwaardere sanctionering

Bij herhaalde overtredingen wordt (evt. na een tweede bestuurlijke boete) een zwaardere sanctie toegepast, zoals het schorsen van de vergunning of het opleggen van een tijdelijk verkoopverbod (three-strikes-out).

Bij ernstige overtreding: direct zwaardere sanctionering

Sommige overtredingen zijn zodanig ernstig dat direct tot het opleggen van een zwaardere sanctie wordt overgegaan, bijvoorbeeld in het geval van (vrees voor) verstoring van de openbare orde.

Afwijking van sanctiestrategie

Er kunnen feiten of omstandigheden zijn die het toepassen van de hieronder neergelegde sanctiestrategie onredelijk maken. In dat geval moet er maatwerk worden geleverd, bijvoorbeeld door het geven van een langere hersteltermijn. Ook kan er aanleiding zijn om juist zwaarder te sanctioneren. Dit is de inherente afwijkingsbevoegdheid van de burgemeester. Bij een dergelijk besluit wordt expliciet gemotiveerd waarom in dat geval van de vastgelegde sanctiestrategie wordt afgeweken.

6.5.3 Sanctiestrategie

Hieronder volgt voor de verschillende onderwerpen die de DHW regelt, de sanctiestrategie. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt: BB = bestuurlijke boete, DS = dwangsom en BD = bestuursdwang.

Overtreding leeftijdsgrenzen (alle verkooppunten) (art. 20)

  • 1)

    1e overtreding in een jaar: BB

  • 2)

    2e overtreding in een jaar: BB + waarschuwing tot schorsing DHW-vergunning/verkoopverbod

  • 3)

    3e overtreding in een jaar: schorsing DHW-vergunning 3 weken / verkoopverbod 3 weken

Geen (geldige) DHW-vergunning (art. 3)

  • 1)

    BB + vooraankondiging DS met hersteltermijn;

  • 2)

    Indien overtreding voortduurt na hersteltermijn: DS.

Geen (geldige) DHW-vergunning met zicht op legalisatie (art. 3)

  • 1)

    Waarschuwing met hersteltermijn;

  • 2)

    Indien overtreding voortduurt na hersteltermijn: vooraankondiging DS met nieuwe hersteltermijn;

  • 3)

    Indien overtreding voortduurt na nieuwe hersteltermijn: DS.

Verkoopverboden:

  • -

    Verbod verkoop zwak-alcoholhoudende drank m.u.v. bepaalde winkels (artikel 18)

  • -

    Verbod verkoop bij huizen van particulieren (art. 19 lid 1 en lid 2)

  • -

    Verbod verkoop bijzondere locaties als benzinestations (art. 22)

  • 1)

    BB + vooraankondiging DS met hersteltermijn;

  • 2)

    Indien overtreding voortduurt na hersteltermijn: DS.

Nuttigen ter plaatse bij art. 18 verkooppunt (art. 25 lid 2)

  • 1)

    1ste overtreding: BB + voornemen tot intrekking exploitatievergunning bij 2e overtreding;

  • 2)

    2e overtreding: intrekking exploitatievergunning34.

Geen gekwalificeerde leidinggevende / barvrijwilliger (art. 24)

  • 1)

    BB + vooraankondiging DS met hersteltermijn

  • 2)

    Indien overtreding voortduurt na hersteltermijn: DS

Verboden handelingen bij verkooppunten:

  • Zichtbaarheid leeftijdsgrenzen (art. 20 lid 4)

  • Verboden stuntaanbiedingen (art. 25d)

  • Verstrekking buiten horecalokaliteit/terras/slijtlokaliteit (art. 12)

  • Gebruik elders dan ter plaatse (horecalokaliteit) / Gebruik ter plaatse (slijterslokaliteit) (art/ 13)

  • Verboden activiteiten bij horeca- of slijtlokaliteit (art. 14)

  • Verboden detailhandel bij horeca- of slijtlokaliteit (art. 15)

  • Verstrekking d.m.v. automaten (art. 16)

  • Verstrekking anders dan in gesloten verkapping (art. 17)

  • Onjuiste wijze van aanbieden van zwak-alcoholhoudende drank (artikel 18 lid 3)

  • 1)

    1e overtreding: waarschuwing + evt. hersteltermijn

  • 2)

    2e en volgende overtreding: BB

  • 3)

    Bij daarna aanhoudende recidive: schorsen DHW-vergunning / intrekking exploitatievergunning of opleggen DS

Algemeen Plaatselijke Verordening (artikel 2.34b): schenktijden en verboden bijeenkomsten

  • 1)

    1e overtreding: BB

  • 2)

    2e overtreding: BB + waarschuwing tot schorsing DHW-vergunning

  • 3)

    3e overtreding: Schorsing DHW-vergunning 3 weken

Verstoring openbare orde of andere spoedsituaties

Maatwerk, direct schorsen of intrekking DHW-vergunning of direct toepassen BD.

Verboden handelingen overig

Maatwerk, sanctie overeenkomstig de geest van deze sanctiestrategie.

Bijlage 10 Stappenschema 'basisstrategie bestuursrechtelijke handhaving'

  • 1)

    Controlerapport

    De toezichthouder legt de geconstateerde overtreding vast in een controlerapport;

  • 2)

    Legalisatieonderzoek

    Op ambtelijk niveau worden een legalisatieonderzoek verricht;

  • 3)

    Voornemen tot handhaving

    De overtreder ontvangt een schriftelijke vooraankondiging dat de gemeente voornemens is te handhaven.

    • -

      Daarbij wordt de overtreder een informele hersteltermijn geboden van drie weken. De overtreder wordt daarmee in de gelegenheid gesteld de strijdige situatie op eigen beweging op te heffen of, voor zover er legalisatiemogelijkheden zijn, een aanvraag in te dienen.

    • -

      Daarnaast wordt de overtreder in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken zienswijzen in te dienen over het voornemen tot handhaving.

  • 4)

    Handhavingsbesluit: lastgeving onder dwangsom

    De overtreder ontvangt een schriftelijke lastgeving onder dwangsom met begunstigingstermijn.

    • -

      De begunstigingstermijn bedraagt standaard drie maanden.

    • -

      Bij illegale woonsituaties bedraagt de begunstigingstermijn zes maanden.

    • -

      Bij bijzondere omstandigheden wordt een maatwerk-begunstigingstermijn vastgesteld, mits redelijk en objectief onderbouwd35. Financiële argumenten gelden in beginsel niet als bijzondere omstandigheden.

  • 5)

    Handhavingsbesluit: lastgeving onder dwangsom

    • -

      In principe wordt de dwangsom per kalendermaand opgelegd, waarbij het totaalbedrag 10 maal hoger is dan het te verbeuren maandbedrag. Er kunnen dus gedurende maximaal 10 maanden dwangsommen verbeuren.

    • -

      Een richtlijn voor het bepalen van de hoogte van de dwangsom is opgenomen in bijlage 12. Ook het bepalen van de hoogte van de dwangsom is maatwerk, omdat de dwangsom enerzijds moet fungeren als financiële prikkel, maar anderzijds wel in verhouding moet staan tot de aard en omvang van de overtreding. Relevante elementen bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom zijn de (bouw)kosten, de waarde van het object of het economisch gewin bij de overtreding.

  • 6)

    Bezwaar en beroep

    Tegen de lastgeving staat bezwaar en beroep open. Het indienen van bezwaar of beroep is in principe geen reden om een begunstigingstermijn op te schorten. Uitzonderingen hierop kunnen alleen aan de orde zijn als er geen derde belanghebbenden in de procedure zijn betrokken, als er geen spoed, gevaarzetting, ernstige hinder of precedentwerking is.

Bijlage 11 Stappenschema 'Bestuursrechtelijke handhaving bij spoedsituaties'

Bij acute, gevaarzettende of anderszins spoedeisende situaties wordt een verkort sanctietraject doorlopen. Er wordt geen legalisatieonderzoek gedaan en geen vooraankondiging verzonden. Doel is de situatie te 'bevriezen' of een (potentieel) gevaar weg te nemen. Bovendien wordt (in principe) geen last onder dwangsom, maar een last onder bestuursdwang gegeven. De volgende stappen worden gezet.

  • 1)

    De activiteiten worden mondeling stilgelegd en/of er worden van gemeentewege feitelijke noodmaatregelen getroffen;

  • 2)

    De toezichthouder stelt een controlerapport op;

  • 3)

    Het bestuursdwangbesluit wordt schriftelijk bevestigd aan de overtreder (indien bekend).

  • 4)

    Tegen het besluit staat bezwaar en beroep op.

  • 5)

    Op ambtelijk niveau wordt het vervolgtraject bepaald, zoveel als mogelijk overeenkomstig de basisstrategie.

Bijlagen 12 Richtlijn hoogte dwangsom

In § 4.3.2 is weergegeven in welke gevallen een lastgeving onder bestuursdwang wordt opgelegd en in welke gevallen een lastgeving onder dwangsom wordt opgelegd (kopje 'keuze bestuursdwang / dwangsom). In beginsel wordt de lastgeving onder dwangsom opgelegd. Voor de lastgeving onder bestuursdwang wordt alleen gekozen:

  • -

    bij gevaar zettende situaties, zoals instortingsgevaar;

  • -

    bij acute situaties, bijvoorbeeld bij illegale bouw, sloop of bomenkap in uitvoering;

  • -

    indien de overtreder onbekend is (bestuursdwang is dan juridisch de enige optie);

  • -

    indien een ter zake van dezelfde overtreder of dezelfde overtreding eerder opgelegde dwangsom niet tot het beoogde effect heeft geleid, of als er een andere reden is om op voorhand aan te nemen dat de dwangsom geen effectief middel is;

  • -

    als de aard van het specifieke geval zich om een andere reden dan voornoemd verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom.

Hieronder zijn de dwangsombedragen weergegeven, die als richtlijn worden gehanteerd bij het opleggen van een lastgeving onder dwangsom. Het vaststellen van het dwangsombedrag is en blijft echter maatwerk. Enerzijds moet een dwangsom een prikkel zijn de overtreding te beëindigen (de dwangsom moet dus niet te laag zijn) en anderzijds moet de dwangsom in verhouding staan tot de ernst en omvang van de overtreding (de dwangsom moet dus niet te hoog zijn). Onder andere economisch voordeel, omzet, bouwkosten of investeringskosten zijn richtinggevende factoren in een concreet geval.

Handhavingsthema

Hoogte dwangsom per kalendermaand (max. te verbeuren bedrag x 10)

Taakveld bouwen (beleidsveld Omgevingsrecht)

Thema's bouwen

€ 2.000,- tot € 20.000,-

Thema's slopen

€ 2.000,- tot € 20.000,-

Thema's brand veilig gebruik

€ 2.000,- tot € 20.000,-

Thema's bestaande bouw

€ 2.000,- tot € 20.000,-

Taakveld ruimtelijke ordening (beleidsveld Omgevingsrecht)

Thema's illegale woonsituaties (kom en buitengebied)

€ 2.000,- tot € 5.000,-

Thema's illegale bedrijfsactiviteiten (kom en buitengebied)

€ 2.000,- tot € 20.000,-

Thema's erfactiviteiten in agrarisch gebied

€ 1.000 tot € 10.000,-

Overig illegale bouw en gebruik, incl. overtreding vergunningvrij bouwen

€ 1.000 tot € 10.000,-

Taakveld overig (beleidsveld Omgevingsrecht)

Bomen (herplantplicht)

€ 1.000,- tot € 10.000,-

Erfgoed /monumenten

€ 1.000,- tot € 10.000,-

Inritten / Flora & Fauna

€ 1.000,- tot € 10.000,-

Beleidsveld Openbare ruimte en veiligheid

Thema's DHW en horeca gerelateerde thema's APV (exploitatie, terras)

€ 1.000,- tot € 10.000,-

Thema's obstakels, uitstallingen e.d.

€ 500,- tot € 5.000,-

Thema's evenementen

€ 1.000 tot € 00.000,-

Restcategorie kleine ergernissen openbare ruimte (collecteren e.d.)

C 500,- tot € 5.000,-

Bijlage 13 Basisstrategie sanctionering regelgeving openbare ruimte en veiligheid

> Taakveld Afval

Ondergrondse containers

BSB + bestuursdwang ivm kostenverhaal RMN

Afvaldump

BSB + bestuursdwang ivm kostenverhaal RMN

Plakken en kladden (graffiti)

BSB + bestuursdwang ivm kostenverhaal schoonmaak

Vervuiling/ openbare ruimte

Waarschuwen of BSB

Container te vroeg of te laat op straat

Waarschuwen of BSB

> Taakveld Honden

Loslopende honden

Waarschuwen of BSB

Opruimplicht bebouwde kom

BSB

Meeneemplicht opruimmiddel

Waarschuwen of BSB

Muilkorf- en kortaanlijngebod

Bestuursdwang

> Taakveld Verkeer en veiligheid openbare weg

Verkeersveiligheid bij scholen

Waarschuwen

Foutparkeren

BSB

Blauwe zones

BSB

Bestuurders op de stoep e.a.

BSB

Obstakels op de weg

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder of gevaar)

Overhangend groen

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder of gevaar)

Stalling caravan, aanhangers e.d.

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder of gevaar)

Wrakken

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder of gevaar)

Uitstallingen bij winkels

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder of gevaar)

> Taakveld Horeca

Drank- en horecawet

Zie sanctiestrategie Preventie- en handhavingsplan

Exploitatievergunning

Waarschuwen of dwangsom

Bij openbare orde verstoring bestuursdwang

Sluitingstijden

Zie horecaconvenant

Aanwezigheidsvergunning

Waarschuwen of dwangsom

Ontheffing festiviteiten

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder)

> Overige Taakvelden en thema's

Evenementen

Waarschuwen: zoveel als mogelijk overtredingen direct laten herstellen.

Bij geen gehoor BSB of bestuursdwang, afhankelijk van hinder en gevaar.

Markt (standhouders)

Waarschuwen, bij herhaling pas BSB

Toezicht Dor

Waarschuwen, bij herhaling pas BSB

Winkelwagentjes

Waarschuwen of BSB

Natuurlijke behoefte doen (kom)

Waarschuwen of BSB

Betreden plantsoenen

Waarschuwen of BSB

Venten en straatartiesten

Waarschuwen, BSB of bestuursdwang (afhankelijk van hinder)

Reclame

Waarschuwen, dwangsom of bestuursdwang (afhankelijk van gevaar)

Winkeltijdenwet / Zondagswet

Waarschuwen, dwangsom of bestuursdwang (afhankelijk van gevaar)

Bijlage 14 Beleidsregels gevaarlijke honden (SL/1254246)

BELEIDSREGELS GEVAARLIJKE HONDEN

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

Gelet op artikel 2:59 Algemene plaatselijke verordening Soest, artikel 172 Gemeentewet en artikel 2.10 Wet dieren juncto de artikelen 1.9 en 1.10 Besluit houders van dieren;

Besluiten:

Onderstaande Beleidsregels gevaarlijke honden vast te stellen:

Artikel 1. Weging ernst bijtincidenten

  • 1.

    Bij weging van de ernst van bijtincidenten wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige bijtincidenten en lichte bijtincidenten.

  • 2.

    Bij ernstige bijtincidenten bijt een hond een persoon of brengt de hond ernstig letsel toe aan een ander dier, veelal een hond.

  • 3.

    Bij een licht bijtincident bijt een hond een ander dier, veelal een hond, maar is geen sprake van ernstig letsel, of is sprake van een bijtincident zonder ernstige gevolgen.

Artikel 2. Melding en waarschuwing bij ernstig bijtincident

  • 1.

    Indien de hond een ernstig bijtincident veroorzaakt, wordt de procedure gevolgd zoals beschreven in dit artikel.

  • 2.

    Het slachtoffer of de eigenaar/houder van het verwonde dier doet melding van het ernstige bijtindident bij de politie.

  • 3.

    De politie maakt een bestuurlijke rapportage op over het incident. De standpunten van de betrokkenen worden hierin opgenomen. De rapportage wordt verzonden naar burgemeester en wethouders van de gemeente Soest.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders versturen op grond van de bestuurlijke rapportage een brief naar de eigenaar/houder van de hond die het bijtincident heeft veroorzaakt. In deze brief wordt de eigenaar/houder van de hond gewezen op de regels over loslopende honden (indien van toepassing). Daarnaast wordt de eigenaar/houder van de hond erop gewezen dat wanneer de hond een tweede bijtincident veroorzaakt, de hond als gevaarlijke hond wordt aangemerkt en een aanlijn- dan wel een aanlijn- en muilkorfgebod wordt opgelegd.

Artikel 3. Optreden tegen ernstige bijtincidenten

  • 1.

    De eigenaar van een hond die een ernstig bijtincident heeft begaan wordt gevraagd om afstand te doen van zijn hond.

  • 2.

    De burgemeester geeft op basis van artikel 172 Gemeentewet bevel tot het onvrijwillig in beslag nemen van de hond indien de eigenaar niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is, of als de hond al eerder een bijtincident heeft veroorzaakt.

  • 3.

    Bij het onvrijwillig in beslag nemen kan de hond aan een risico-assessment worden onderworpen. De test zal moeten uitwijzen of de hond resocialiseerbaar is en teruggeplaatst kan worden bij de eigenaar of elders herplaatsbaar is.

  • 4.

    De burgemeester kan beslissen dat de hond elders zal worden herplaatst. Als uit een assessment blijkt dat resocialiseren en herplaatsen niet mogelijk is, kan de burgemeester beslissen dat de hond zal worden gedood.

  • 5.

    De kosten van vervoer, verblijf, test en eventueel laten doden van de hond komen voor rekening van de eigenaar van de hond.

  • 6.

    Bij bijtrecidive of bij ernstige bijtincidenten wordt door de politie een proces-verbaal opgemaakt. De politie zendt het proces-verbaal naar het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie beslist of er vervolgd wordt en op basis van welk artikel (bijvoorbeeld artikel 425 Wetboek van Strafrecht).

  • 7.

    Indien de burgemeester bij de situatie uit het tweede lid niet vreest dat bijtrecidive zal plaatsvinden, dan kan het college de hond aanwijzen als gevaarlijke hond.

Artikel 4. Optreden tegen lichte bijtincidenten en bij vrees voor ernstige bijtincidenten

  • 1.

    Bij vrees voor het ontstaan van ernstige bijtincidenten, of bij een licht bijtincident kan het college besluiten tot aanwijzing van de hond als gevaarlijke hond in de zin van artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening (APV).

  • 2.

    Een muilkorf- en/of kort aanlijngebod wordt opgelegd voor een periode van twee jaar. Drie maanden voor het einde van deze periode van twee jaar wordt het gedrag van de hond opnieuw beoordeeld.

  • 3.

    Bij zeer ernstige vrees voor het ontstaan van een ernstig bijtincident kan de burgemeester besluiten tot inbeslagname van de hond.

  • 4.

    Als de houder van een hond die als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV de hond houdt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt dan gaat het college na of naast de bestuursrechtelijke maatregel een strafrechtelijke sanctie op zijn plaats is wegens overtreding van de APV.

  • 5.

    Wanneer besloten wordt tot het opleggen van een aanlijn- dan wel aanlijn- en muilkorfgebod, wordt tevens in dat besluit aangegeven dat op het niet voldoen aan het gebod een dwangsom kan worden opgelegd, groot € 1000 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 10.000.

Artikel 5 Uitzonderingssituaties

  • 1.

    In uitzonderlijke, zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit besluit af te wijken en direct over te gaan tot inbeslagname van de hond.

  • 2.

    Dit besluit is van toepassing voor zover de politie niet optreedt op basis van andere bepalingen die het in dit besluit geregelde onderwerp strafbaar stellen.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: "Beleidsregels gevaarlijke honden".

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op die waarop het is bekendgemaakt.

Soest, 15 september 2015

De burgemeester van Soest, en

Burgemeester en wethouders van Soest,

de secretaris,

A.R. Veenstra

de burgemeester,

R.T. Metz

De burgemeester wordt geacht te hebben ondertekend in zijn hoedanigheid als burgemeester en namens het college van burgemeester en wethouders.

Bijlage 15 Functiecategorieën brandveilig gebruik

Functiecategorieën brandveilig gebruik overzicht 1)

Ziekenhuis > 5000 pers.

Ziekenhuis 1000 pers. - 5000 pers.

Ziekenhuis 500 pers. - 1000 pers.

Ziekenhuis incl. gesloten afdeling

Verpleegtehuizen > 250 pers.

Verpleegtehuizen 50 pers. - 250 pers.

Verpleegtehuizen incl. gesloten afdeling

Ziekenhuis 50 pers. - 500 pers.

Tehuizen > 10 pers.

Woningen (bedrijfsm./complexen) niet zelfredz.bew. > 10 pers.

Ziekenhuis > 10 pers.

Bejaardenoorden / verzorgingshuizen - Woonzorgcomplexen

Bejaardenoorden / verzorgingshuizen > 10 pers.

Verpleegtehuizen > 10 pers.

Klinieken (poli-, psychiatr., ..) incl. gesloten afdeling

Kinderdagverblijf > 10 pers.

Gevangenissen > 50 pers.

Gevangenissen > 10 pers.

Verpleegtehuizen 10 pers. - 50 pers.

Ziekenhuis 10 pers. - 50 pers.

Klinieken (poli-, psychiatr., ...) > 10 pers.

Gevangenissen 10 pers - 50 pers.

Gevangenissen - niet gelegen in een cellengebouw

Woning met zorg - zorgclusterwoning 24 uur zorg in een woongebouw

Woningen met zorg

Woning met zorg - groepszorgwoning 24 uurszorg

Woning met zorg - andere woonfunctie voor zorg

Woning met zorg - zorgclusterwoning 24 uur zorg

Woning met zorg - groepszorgwoning op afspraak

School (l.l. < 12 jaar) >1000 pers.

Pension/Nachtverblijf > 50 pers.

Kampeerterrein/jachthaven > 250 pers.

Dagverblijf (kinderen / gehandicapten) > 50 pers.

Hotel > 50 pers.

School (l.l < 12 jaar) 250 - 1000 pers.

Dagverblijf (kinderen / gehandicapten) 10-50 pers.

Pension/Nachtverblijf 50 pers.

Kamerverhuur > 4 personen - binnenstad

Kampeerterrein/jachthaven 100-250 pers.

Peuterspeelzaal > 10 pers.

Hotel 10-50 pers.

Kampeerterrein/jachthaven 50-100 pers.

School (l.l < 12 jaar) 10 - 250 pers.

School (l.l < 12 jaar) > 10 pers.

Kloosters/abdijen

Woongeb. met inpandige gangen

Kamerverhuur > 4 personen - niet binnenstad

Woning met zorg - zorgclusterwoning zorg op afroep in een woongebouw

Kamerverhuur > 4 pers.

Woning met zorg - groepszorg woning zorg op afroep

Gezondheidsdiensten > 50 pers.

Fabrieken > 500 pers. - industrie – BRZO

Theater, schouwburg, bioscoop, aula > 500 pers.

Cafés, discotheek, restaurant > 500 pers.

Stationsgebouwen > 500 pers.

Fabrieken 250-500 pers. - industrie - BRZO

Fabrieken > 500 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen >10.000 kg

Fabrieken > 500 pers. - industrie - BEVI

Winkelgebouwen > 1.000 pers.

Winkelgebouwen winkelcentra

Tentoonstellingsgebouwen > 500 pers.

Cafés, discotheek, restaurant 250-500 pers.

Winkelgebouwen 500-1.000 pers.

Functiecategorieën brandveilig gebruik overzicht 2)

Museum, bibliotheek > 500 pers.

Sporthal, stadion > 1.000 pers.

Fabrieken 250-500 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen >10.000 kg

Fabrieken 250-500 pers. - industrie - BEVI

Theater, schouwburg, bioscoop, aula 250-500 pers.

School (l.l. > 12 jaar) > 1000 pers.

Fabrieken 50-250 pers. - industrie - BRZO

Museum, bibliotheek 250-500 pers.

Stationsgebouwen 250-500 pers.

School (l.l. 12 jaar) Universiteitsgebouwen

Fabrieken > 500 pers.

Fabrieken > 500 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen 1.000 kg - 10.000 kg

Tentoonstellingsgebouwen 250-500 pers.

Fabrieken > 500 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen tot 1.000 kg

Fabrieken 50-250 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen >10.000 kg

Fabrieken 50-250 pers. - industrie - BEVI

School (l.l. > 12 jaar) 250-1000 pers.

Studio's (opname bv. TV)

Sporthal, stadion 250-1.000 pers.

Zwembad

Fabrieken 250-500 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen 1.000 kg - 10.000 kg

Winkelgebouwen 250-500 pers.

Fabrieken > 500 pers. - gelijkwaardigheid toegepast

Kantoren > 500 pers.

Fabrieken 0-50 pers. - industrie - BRZO

Fabrieken 250-500 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen tot 1.000 kg

Fabrieken 250-500 pers.

Winkelgebouwen incl. gevaarlijke stoffen

Fabrieken 250-500 pers. - gelijkwaardigheid toegepast

Theater, schouwburg, bioscoop, aula 50-250 pers.

Museum, bibliotheek 50-250 pers.

Markt (periodieke markten)

Fabrieken 0-50 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen >10.000 kg

Fabrieken 0-50 pers. - industrie - BEVI

Cafés, discotheek, restaurant 50-250 pers.

Fabrieken 50-250 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen 1.000 kg - 10.000 kg

Buurthuis, ontm.centrum, wijkcentr. > 250 pers.

Tijdelijke bouwsels > 50 pers.

Functiecategorieën brandveilig gebruik overzicht 3)

Tunnels langer dan 250 meter

Gebedshuis > 250 pers.

Stationsgebouwen 50-250 pers.

Tentoonstellingsgebouwen 50-250 pers.

Fabrieken 50-250 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen tot 1.000 kg

Kantoren 250-500 pers.

Fabrieken 50-250 pers. - gelijkwaardigheid toegepast

Fabrieken 50-250 pers.

Overige gebouwen met bijeenkomstfunctie > 50 pers.

Winkelgebouwen 50-250 pers.

Sporthal, stadion 50-250 pers.

Gymzaal, studio (ballet bv.) > 50 pers.

Overige gebruiksfunctie

Garage-inrichtingen (alleen opslag, stalling) > 1.000 m2

Fabrieken 0-50 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen 1.000 kg - 10.000 kg

School (l.l. > 12 jaar) 50 - 250 pers.

Gebedshuis 50-250 pers.

Buurthuis, ontm.centrum, wijkcentr. 50-250 pers.

Fabrieken 0-50 pers. - industrie - gevaarlijke stoffen tot 1.000 kg

Fabrieken 0-50 pers. - gelijkwaardigheid toegepast

Loods, veem, opslagplaats > 1.000 m2

Fabrieken 0-50 pers.

Bouwwerk geen gebouw zijnde

Kantoren 50-250 pers.

Kantine, eetzaal > 50 pers.


Noot
1

Beoordelingsrapportage gemeente Soest, interbestuurlijk toezicht omgevingsrecht 2015 d.d. 27 januari 2016.

Noot
2

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Noot
3

Op basis van het wetsvoorstel VTH. De wijziging van het Bor volgt op korte termijn.

Noot
4

Bomenstructuren, monumentale bomen en waardevolle bomen als bedoeld in Nota bescherming en kap van bomen 2012 “Bomen, de groene parels van Soest”.

Noot
5

Ten tijde van het vaststellen van het onderhavige beleid wordt een actueel toezichtprotocol slopen opgesteld. Deze wordt opgenomen in het vast te stellen Uitvoeringsprogramma 2016 Wabo-handhaving. Na 1 jaar wordt het protocol geëvalueerd. Daarna wordt het protocol, al dan niet bijgesteld, opgenomen als bijlage in het onderhavige handhavingsbeleid. Hiertoe is bijlage 7 van het onderhavige beleid gereserveerd.

Noot
6

De matrix is geïnspireerd op het model van Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland.

Noot
7

Zuiver gezien zijn dit geen publiek toegankelijke gebouwen. Maar vanwege de vergelijkbare aard (meerdere bouwlagen, gezamenlijke ruimtes, entrees en galerijen e.d.) worden de gestapelde woningen zoals flats op hetzelfde niveau geprioriteerd als de ‘zuivere’ publiek toegankelijke gebouwen.

Noot
8

De toets- en toezichtmatrix wordt opgenomen in het ‘Meerjaren Vergunningenbeleid 2016-2019’, dat naar verwachting in het najaar van 2016 wordt vastgesteld.

Noot
9

Ten tijde van het vaststellen van het onderhavige beleid wordt een actueel toezichtprotocol slopen opgesteld. Deze wordt opgenomen in het vast te stellen Uitvoeringsprogramma 2016 Wabo-handhaving. Na 1 jaar wordt het protocol geëvalueerd. Daarna wordt het protocol, al dan niet bijgesteld, opgenomen als bijlage in het onderhavige handhavingsbeleid. Hiertoe is bijlage 7 van het onderhavige beleid gereserveerd.

Noot
10

Maatwerk, conform beleidsregels gevaarlijke honden d.d. mei 2016, SL/1337195

Noot
11

Voor zover deze tijdstippen binnen de werktijden van de boa’s vallen. Buiten deze werktijden wordt het toezicht uitgevoerd door de politie.

Noot
12

Ten tijde van de vaststelling van het onderhavige beleid is een nieuw evenementenbeleid in de maak. De scope van het evenementenbeleid is breder dan het onderhavige handhavingsbeleid en zal voorzien in gedetailleerde uitwerkingen over toezicht, handhaving, actoren, rollen en verantwoordelijkheden. Naar verwachting wordt het nieuwe evenementenbeleid in het najaar van 2016 vastgesteld.

Noot
13

Op een gering aantal uitzonderingen na. De belangrijkste uitzondering betreft de strafbaarstelling van jongeren die in de openbare ruimte drank bij zich dragen. Deze regel is niet inrichtingsgebonden, maar juist gericht op individuele personen. Gelet op de specifieke doelgroep van deze bepaling valt vindt het toezicht hierop meestal plaats in het kader van het ‘toezicht op jeugdgroepen’.

Noot
14

Na het uitschrijven van deze ‘boete’ ontvangt de overtreder, via het CJIB, een betalingsopdracht. Overtreders kunnen desgewenst in verzet komen bij het Openbaar Ministerie.

Noot
15

Onder ‘geconstateerde’ overtreding wordt verstaan dat de situatie is vastgelegd in een controlerapport.

Noot
16

Overeenkomstig de beleidsnota ‘onrechtmatig wonen op recreatiecentra’ (kenmerk 630446) kwamen hier uitsluitend personen voor in aanmerking van wie de bewoning is aangevangen vóór 2003 en die een aanvraag hebben ingediend vóór 10 september 2009. Nieuwe gedoogbeschikkingen zijn niet meer aan de orde.

Noot
17

GHOR: Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio

Noot
18

WBT: wijkbewonersteam, DBT: Dorpbewonersteam (Soesterberg)

Noot
19

Besluit eisen inrichtingen Drank- en horecawet

Noot
20

Van deze integrale ‘startcontrole’ gaat een belangrijke preventie werking uit. De DHW-toezichthouder (tevens boa) stelt zich voor en geeft toelichting op het periodiek toezicht op horeca inrichtingen (basiscontroles).

Noot
21

Mogelijk leidt het ‘Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen’ (zie §2.5) op termijn tot een gedeeltelijke privatisering van het toezicht op nieuwbouwactiviteiten. Als deze ontwikkeling nog tijdens de looptijd van het onderhavige beleid actueel wordt, dan wordt het handhavingsbeleid hierop aangepast.

Noot
22

De toezichtmatrix geeft de ambitie weer van het toezichtniveau. Dit niveau is afgestemd op de beschikbare capaciteit, gebaseerd op het gemiddeld aantal te controleren vergunningen per categorie bouwwerk. Grote bouwontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat het toezichtniveau en de capaciteit tijdelijk niet op elkaar aansluiten. Alsdan moet de keuze worden gemaakt tussen tijdelijke capaciteitsuitbreiding of tijdelijke bijstelling van het toezichtniveau. In de uitvoeringsprogramma’s wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met de impact van eventuele grote bouwprojecten.

Noot
23

Ten tijde van het vaststellen van het onderhavige beleid wordt een actueel toezichtprotocol slopen opgesteld. Deze wordt opgenomen in het vast te stellen Uitvoeringsprogramma 2016 Wabo-handhaving. Zie voetnoot 9.

Noot
24

Naar aanleiding van de betreffende raadsmail hebben 6 van de 11 fracties gereageerd (D66, CDA, Soest2002, VVD, GGS en DSN), waaronder de 5 grootste fracties.

Noot
25

Concrete voorstellen worden gedaan in de Voorjaarsnota en Kadernota 2017. Dit voorstel behelst een uitbreiding van 2 fte, waarvan 1 fte structureel en 1 fte tijdelijk (voor 4 jaar).

Noot
26

Schatting op basis van ervaringscijfers.

Noot
27

Onderhavige monitoring is vooral gericht op de bijdrage van de boa’s op dit thema en is in die zin aanvullend op integrale monitoring van aanpak jeugdoverlast gestoeld op het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018.

Noot
28

Het betreft hier de meldingen die vallen binnen het kader van het toezicht in de openbare ruimte. Meldingen buiten dit kader (bijvoorbeeld meldingen over riolering of straatmeubilair) zijn buiten beschouwing gelaten. Deze meldingen zijn in het registratiesysteem geboekt als ‘meldingen V&H’.

Noot
29

Daarnaast is 0,5 fte beschikbaar voor BAG-controles. De rol van regievoerder betreft de uitvoering van milieutaken door RUD Utrecht, zowel qua vergunningverlening als qua handhaving.

Noot
30

Particulieren mogen zelf asbest verwijderen tot maximaal 35m2 indien afkomstig is uit een woning of bijgebouw en als het betreffen: geschroefde, asbesthoudende platen, waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, maar die geen dakleien zijn of asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking.

Noot
31

Naar aanleiding van de kerntakendiscussie is de standaard Boa-inzet uitgebreid naar de vrijdagavonden en zaterdagen, en daarnaast op ad-hoc basis. Er zijn echter meer handhavingstaken die juist buiten kantooruren aandacht vragen, zoals jeugdoverlast, parkeren winkelgebieden, evenementen en horeca. De inzetmogelijkheden buiten kantooruren zijn schaars.

Noot
32

Naar aanleiding van de kerntakendiscussie (Notitie Kerntakendiscussie Veiligheid & Handhaving 2013) heeft de raad overeenkomstig scenario 1 besloten de boa's-formatie uit te breiden tot 6,8 fte. Volgens dit scenario voeren boa's in beperkte mate (eenvoudige) controles uit in het kader van de Wabo, tot maximaal 800 uur op jaarbasis.

Noot
33

Dit betreffen de evenementen waar veel jongeren op afkomen, waaronder in elk geval de Gildefeesten, Koningsdag en Trekkerdag (Power Weekend).

Noot
34

Intrekking exploitatievergunning is mogelijk bij (vrees voor) verstoring openbare orde of nadelige beïnvloeding woon- en leefomgeving. Indien de exploitatie voortduurt na intrekking, kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd om de feitelijke exploitatie verder te beletten.

Noot
35

Bijvoorbeeld: de overtreder heeft aangetoond over 9 maanden een nieuwe woning te betrekken, de overtreder heeft een aannemer formeel opdracht verstrekt een illegaal bouwwerk te slopen en dit is ingepland over 4 maanden.