Regeling vervallen per 06-12-2019

Brandveiligheidsverordening 2010

Geldend van 16-03-2011 t/m 05-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010

Intitulé

Brandveiligheidsverordening 2010

De raad der gemeente Soest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2011, nr. RV 11-02;

gelet op artikel 3 van de Wet op de Veiligheidsregio's en de aanpassing daarop (Stb 2010, 145 en

146) ; overwegende dat het verplicht is een verordening vast te stellen omtrent het voorkomen,

beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van

ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt ;

besluit:

vast te stellen

Brandveiligheidsverordening 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die

geen bouwwerk is

b.bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of een ander

materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond

verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse

te functioneren.

Artikel 2 Verbodsbepaling

1.Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende

gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover

daarin:

  • a.

    meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of,

  • b.

    aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging

nachtverblijf zal worden verschaft of,

c.aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of

geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

2.Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming

van het gestelde in de artikelen 4 en 5

3.Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde

voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning

is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van

de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de

gebruiksvergunning.

4.paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van

de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.

Artikel 4 Gebruikseisen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het

Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op

vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige inrichtingen.

Artikel 5 Brandveiligheidsvoorzieningen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8

en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb 2008, 327) zijn overeenkomstig van

toepassing op vergunningsplichtige en niet vergunningsplichtige inrichtingen.

Artikel 6 Melden van brand en broei

Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te

melden.

Artikel 7 Bossen, heidevelden en venen

De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft

bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in

artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brandbare gewassen is begroeid, is

verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het

beperken van gevolgen van brand.

Artikel 8 Bestuurlijke boete

Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van

maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid, onder 1.

Artikel 9 Overgangsrecht

1.Vergunningen die zijn verleend onder de Brandbeveiligingsverordening van

1999 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze

verordening worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze

verordening.

2.Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een

aanvraag om vergunning op grond van de Brandveilgheidsverordening 1999

is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening

toegepast.

3.Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om

vergunning krachtens de Brandbeveiligingsverordening 1999 wordt beslist

met toepassing van deze verordening.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening 2010.

Artikel 11 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het moment van de inwerkingtreding van de Wet op de

Veiligheidsregio's.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 januari 2011
Soest, 20 januari 2011
de raad voornoemd,
de griffier,
M.van Vliet MPM AA
de voorzitter,
A.Noordergraaf