Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van niet-ingezetenenbelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van niet-ingezetenenbelasting 2013

De raad van de gemeente Someren;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van niet-ingezetenenbelasting 2013.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'niet-ingezetenenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.
    • a.

      door jongeren tot de leeftijd van 16 jaar die onder bevoegde leiding en verantwoordelijkheid van een school of een georganiseerde jeugdbeweging in een groepsaccommodatie ver-blijven.

    • b.

      De vrijstelling van onderdeel a is tevens van toepassing op de begeleiders van bedoelde jongeren, met een maximum van 1 begeleider op 5 jongeren.

    • c.

      Onder georganiseerde jeugdbeweging, bedoeld in onderdeel a, wordt verstaan een vereniging of andere organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard.

    • d.

      Onder een groepsaccommodatie, bedoeld in onderdeel a, wordt verstaan een verblijfsobject dat bedoeld en geschikt is voor het gezamenlijk overnachten door groepen van 20 of meer personen en beschikt over een gezamenlijke bedrijfsruimte voor minimaal 20 personen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning - dan wel na invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van die wet - is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

  • 2.

    Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen, kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen, wordt per standplaats:

    a.

    het aantal overnachtende personen gesteld op 2,4 personen

    b.

    het aantal nachten gesteld op:

     

    als een kampeermiddel op een vaste standplaats in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

     

     

     

     

    meer dan

    maar niet meer dan

     

    63 nachten

     

    -

    3 maanden

     

    70 nachten

     

    3 maanden

    6 maanden

     

    77 nachten

     

    6 maanden

    9 maanden

     

    84 nachten

     

    9 maanden

    -

  • 4.

    In afwijking van de eerste drie leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 6 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 1,15.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de niet-ingezetenenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de niet-ingezetenenbelasting.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De 'Verordening niet-ingezetenenbelasting 2012'  van 21 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening niet-ingezetenenbelasting 2013'

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
de raadsgriffier, de voorzitter,
J. Laurens Janse-Oostdijk A.P.M. Veltman