Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 1995

Geldend van 07-11-1995 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 1995

Het college van burgemeester en wethouders van Someren;

Gelet op artikel 52 van de Gemeentewet;

BESLUITEN:

Vast te stellen het navolgende “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders”.

Artikel 1 Verdeling werkzaamheden en onderlinge vervanging

  • 1.

    Het college regelt in zijn eerste vergadering na het aantreden van (een) nieuwe wethouder(s):

    • a.

      de verdeling van zijn werkzaamheden;

    • b.

      de onderlinge vervanging in geval van verhindering of ontstentenis van één der wethouders;

    • c.

      de vervanging van de burgemeester in geval van diens verhindering of ontstentenis.

Artikel 2 Dag en plaats van de vergaderingen

  • 1.

    Het college vergadert in de regel eenmaal per week en wel op dinsdagmorgen en voorts zo vaak als de voorzitter of twee wethouders het nodig oordelen.

  • 2.

    Indien twee of meer wethouders een vergadering nodig achten, verzoeken zij onder opgave van redenen aan de voorzitter deze bijeen te roepen

  • 3.

    De vergaderingen worden in het gemeentehuis gehouden.

Artikel 3 Agenda

  • 1.

    De secretaris stelt onder eindverantwoordelijkheid van de voorzitter de agenda op.

  • 2.

    De secretaris verstrekt, als regel op de vrijdag voorafgaande aan elke vergadering, vóór 12 uur de agenda aan de leden van het college.

  • 3.

    De vergaderstukken liggen vanaf dit tijdstip voor de collegeleden ter inzage.

  • 4.

    Niet geagendeerde stukken worden slechts in behandeling genomen, indien alle leden van het college zich daarmee kunnen verenigen.

  • 5.

    Indien een collegelid zich tegen onmiddellijke behandeling van het betreffende stuk verzet bepaalt het college wanneer wel behandeling daarvan kan plaatsvinden.

Artikel 4 Besluitenlijst

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het opstellen van de besluitenlijst van de vergadering.

  • 2.

    Deze lijst bevat tenminste:

    • a.

      de namen van de afwezige leden;

    • b.

      de namen van andere personen die hebben deelgenomen aan de beraadslagingen;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een beknopte formulering van de door het college genomen besluiten;

    • e.

      een zakelijke samenvatting van eventuele tijdens de vergadering gevoerde besprekingen met derden;

    • f.

      een aanduiding van de besluiten die ter kennis worden gebracht van de leden van de raad en de besluiten die daarnaast ook ter kennis worden gebracht van de media.

  • 3.

    Stemverhoudingen worden alleen vermeld als een lid van het college daarom uitdrukkelijk vraagt.

  • 4.

    De besluitenlijst wordt door het college in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

Artikel 5 Stemmingen

  • 1.

    Indien geen van de leden van het college bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 2.

    Indien een lid van het college bij het nemen van een besluit stemming vraagt wordt mondeling gestemd.

    • a.

      indien bij een stemming de stemmen staken wordt opnieuw gestemd.

    • b.

      staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter, tenzij het betreft een voorstel over personen of de vergadering niet voltallig is.

    • c.

      bij het andermaal staken van stemmen over een voorstel ten aanzien van personen, dan wel bij het staken van stemmen in een niet voltallige vergadering, wordt het voorstel aangehouden tot de volgende vergadering.

  • Indien

    de stemmen in deze vergadering wederom staken beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 6 Openbare vergadering

  • 1.

    Het college kan besluiten een openbare vergadering te houden.

  • 2.

    De bepalingen van dit reglement zijn voor zover mogelijk van toepassing op een openbare vergadering.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na de vaststelling daarvan.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Someren,
De secretaris, de burgemeester,
J.J. de Vos, J.A.M. Vos

Toelichting op het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders

Algemeen

Ingevolge artikel 52 Gemeentewet stelt het college van burgemeester en wethouders een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Onder andere werkzaamheden wordt blijkens de Memorie van Toelichting bij de nieuwe Gemeentewet onder meer verstaan de bekendmaking van besluiten. Ook bijvoorbeeld de onderlinge vervanging tussen de wethouders behoort daartoe.

Het college stelt dit reglement zelfstandig vast. Hoewel de raad uiteraard zijn oordeel zal kunnen geven over het reglement is hij echter, gelet op het bepaalde in artikel 54 Gemeentewet, niet bevoegd regels te stellen ten aanzien bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op vergaderingen. Wel kunnen algemene regels worden gesteld met betrekking tot de overige in het reglement geregelde werkzaamheden van het college.

Wanneer de raad invloed wil uitoefenen op het reglement met betrekking tot de vergaderingen kan het langs de weg van een motie aandringen op een bepaalde regeling. Het is echter aan het college om te bepalen wat het met de motie doet.

Artikel 52

Het college van burgemeester en wethouders stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan de raad wordt toegezonden.

Artikel 54 derde lid

3. Ten aanzien van bepalingen in het reglement van orde die betrekking hebben op vergaderingen vindt artikel 148 geen toepassing.

Artikel 1

In het eerste lid van dit artikel worden de onderwerpen vermeld die aan de orde zullen komen in het zgn. constituerend beraad, de eerste vergadering van het college direct na de raadsvergadering waarin de wethouders zijn benoemd.

Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen dat het college als geheel de verantwoordelijkheid draagt voor de uitgeoefende taken, dit ondanks de portefeuilleverdeling en het eventueel gebruik maken van de mogelijkheid die in artikel 168 Gemeentewet geboden wordt (mandaat aan individuele leden van het college).

Naast de verdeling van de werkzaamheden zal de onderlinge vervanging worden geregeld. In dit verband wordt gewezen op het gestelde in artikel 51 Gemeentewet, waarin aan de raad de bevoegdheid (niet een plicht) wordt toegekend een waarnemer aan te wijzen. Wanneer tussen de leden van het college goede afspraken worden gemaakt over de onderlinge vervanging zal aan de toepassing van genoemd artikel weinig behoefte ontstaan en zal daarvan ook slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik moeten worden gemaakt (bijvoorbeeld op verzoek van het college bij langdurige afwezigheid van één van de leden als gevolg van ziekte).

Artikel 51

  • 1.

    Bij verhindering, ontstentenis of ontslag van een wethouder, of indien een wethouder met de waarneming van het ambt van burgemeester is belast, wordt hij zo nodig vervangen door een lid van de raad, aan te wijzen door de raad.

  • 2.

    De toekenning van een vergoeding ten laste van de gemeente aan degene die met de waarneming van het ambt van wethouder is belast, wordt geregeld bij op krachtens algemene maatregel van bestuur.

  • 3.

    Ten aanzien van degene die met de waarneming van het ambt van wethouder is belast, zijn de artikelen 45 en 46 van overeenkomstige toepassing indien de raad zulks voorafgaande aan of bij de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, heeft bepaald

Artikel 77

1. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt zijn ambt waargenomen door een wethouder, door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen.

2. Bij verhindering of ontstentenis van alle wethouders wordt het ambt waargenomen door het oudste lid in jaren van de raad, tenzij de raad een ander lid met de waarneming belast.

Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester op de dag met ingang waarvan de zittende raad is afgetreden, zal het ambt worden waargenomen door een afgetreden wethouder aan te wijzen door het afgetreden college van burgemeester en wethouders of, bij ontstentenis van alle afgetreden wethouders, door het oudste lid in jaren van de afgetreden raad, een en ander totdat in de waarneming overeenkomstig het eerste en tweede lid is voorzien.

Artikel 2

Met het eerste en derde lid wordt voldaan aan het gestelde in artikel 53, eerste lid, Gemeentewet. Uit het tweede deel van het eerste lid en het tweede lid volgt, dat de burgemeester als voorzitter van het college (zie artikel 34 Gemeentewet), maar ook twee leden van het college ervoor kunnen zorgen dat een extra vergadering wordt gehouden. De formulering van het bepaalde in het tweede lid houdt overigens niet in, dat de burgemeester de bevoegdheid zou toekomen een extra vergadering tegen te houden. De imperatieve formulering van het eerste lid staat daaraan in de weg.

Artikel 34

  • 1.

    De burgemeester en de wethouders vormen tezamen het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De burgemeester is voorzitter van het college.

Artikel 53 eerste lid

1. De burgemeester stelt, met inachtneming van hetgeen het college van burgemeester en wethouders heeft bepaald, dag en plaats van de vergadering van het college en het tijdstip van de opening vast.

Artikel 3 en artikel 4

In deze artikelen heeft de gemeentesecretaris een plaats gekregen, dit gelet op zijn taakomschrijving zoals opgenomen in de artikelen 103 en 104 Gemeentewet.

Het derde en vierde lid van artikel 3 zijn opgenomen om te voorkomen dat ten aanzien van een bepaald onderwerp een besluit wordt genomen terwijl één of meerdere leden van het college zich terzake niet (voldoende) hebben kunnen informeren.

Artikel 103

1. De secretaris staat de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester alsmede de door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.

2. De raad stelt in een instructie nadere regels vast betreffende de taak en de bevoegdheid van de secretaris.

Artikel 104

De secretaris is in de vergadering van de raad en van het college van burgemeester en wethouders aanwezig.

Artikel 5

In de eerste plaats moet hier worden gewezen op artikel 56 Gemeentewet dat een regeling bevat met betrekking tot zowel het vergader- als het besluitquorum ten aanzien van de vergaderingen van het college. Hoewel het ingevolge de Memorie van Toelichting bij dit artikel aan het college vrij staat in het reglement van orde een zwaarder quorum-vereiste te stellen is hiervoor niet gekozen; het in de wet terzake opgenomen stelsel is daarmee onverkort van toepassing.

Ten aanzien van het stemmen wordt opgemerkt dat de praktijk is, dat veruit de meeste besluiten van het college tot stand komen zonder dat stemming plaats heeft. In verband hiermee en gelet op de uitgebreide regeling in de Gemeentewet ten aanzien van het stemmen is er geen aanleiding om in het reglement meer dan strikt noodzakelijk over stemmingen te regelen.

Geconstateerd wordt dat in artikel 59 Gemeentewet artikel 31 niet van overeenkomstige toepassing is verklaard. Dat artikel bepaalt dat de stemming over het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen bij gesloten en ongetekende stembriefjes geschiedt. Verder bepaalt dit artikel dat indien de stemmen over personen tot wie de keuze voor een voordracht of herstemming is beperkt, staken, er in dezelfde vergadering een herstemming wordt gehouden. Staken de stemmen dan opnieuw, dan beslist het lot.

Het vorenstaande houdt in, dat het college vrij is te bepalen, hoe zij het stemmen over personen wil regelen.

In het voorliggende reglement is er voor gekozen, om in alle gevallen waarin bij herstemming de stemmen staken in een niet -voltallige vergadering- dus zowel over zaken als over personen – het betreffende voorstel wordt aangehouden tot een volgend vergadering.

Indien in een voltallige vergadering na herstemming de stemmen staken over een voorstel ten aanzien van personen wordt het voorstel ook aangehouden.

De collegeleden krijgen zodoende de gelegenheid zich nader te beraden.

Een schriftelijke stemming achten wij in onze collegevergaderingen niet op zijn plaats, met name omdat dat in tegenspraak is met de openheid die de leden ten opzichte van elkaar dienen te betrachten.

Artikel 56

1. In de vergadering van het college van burgemeester en wethouders kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

2. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de burgemeester, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

Artikel 59

1. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd.

2. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 6

Ingevolge artikel 54 Gemeentewet is hoofdregel dat de vergaderingen met gesloten deuren plaatsvinden. Het college kan daar zelf van afwijken. Middels artikel 6 wordt dit ook uitdrukkelijk aan het college overgelaten. Indien een vergadering van het college openbaar is dat bepaalt het tweede lid van artikel 53 Gemeentewet dat de burgemeester dag, plaats en tijdstip daarvan bekend moet maken.

Zie ook het derde lid van artikel 54 dat hiervoor (onder algemeen) is aangehaald.

Artikel 54 eerste en tweede lid

  • 1.

    De vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald.

  • 2.

    Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college.

Artikel 53 tweede lid

2. De burgemeester maakt dag en plaats van te houden openbare vergaderingen en het tijdstip van de opening bekend.

Artikel 55

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet op de openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent inhoud van de stukken die aan het college worden overlegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 4.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 58

De artikelen 26, eerste tot en met derde lid, 29 en 30 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het college en burgemeester en wethouders van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 eerste tot en met derde lid

  • 1.

    Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • b.

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

  • 3.

    Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt

Artikel 29

  • 1.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming doet onthouden, daaraan heeft deelgenomen

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel van een of meer personen ten aanzien van wie en een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 20, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 20, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 30

  • 1.

    Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Overig

Onderstaande artikelen uit de Gemeentewet zijn opgenomen omdat deze ook betrekking hebben op de vergaderingen en het verdere functioneren van het college. Daardoor ontstaat een zoveel als mogelijk volledig beeld van de toepasselijke bepalingen.

Artikel 57

De leden van het college van burgemeester en wethouders en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in recht worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het college hebben gezegd of aan het college schriftelijk hebben voorgelegd.

Artikel 60

  • 1.

    De raad kan regelen van welke besluiten van het college van burgemeester en wethouders aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.