Verordening geurhinder en veehouderij 2010

Geldend van 14-10-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij 2010

De raad van de gemeente Someren;

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

besluit:

vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege die veehouderijen behorende dierenverblijven en in te trekken de Verordening geur en veehouderij, d.d. 27 februari 2008:

de Verordening geurhinder en veehouderij 2010.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    veehouderij:

  • inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieube- heer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren

  • -

    Wet:

  • de Wet geurhinder en veehouderij

Artikel 2 Aanwijzing gebieden

  • 1.

    Als gebieden als bedoeld in artikel 6 van de Wet worden aangewezen de volgende gebieden:

    • 1.

      Bebouwde kom Someren (inclusief inbreidingslocaties);

    • 2.

      Bebouwde kom kerkdorpen (inclusief inbreidingslocaties);

    • 3.

      Bebouwde kom Lierop;

    • 4.

      Waterdael III, buiten de rode contour;

    • 5.

      Waterdael III, binnen de rode contour;

    • 6.

      Brim;

    • 7.

      Lierop-Zuid;

    • 8.

      Overige ontwikkellocaties;

    • 9.

      Buitengebied.

  • 2.

    Deze gebieden worden nader aangegeven op de bij deze verordening en als zodanig gewaarmerkte kaarten (zie bijlage).

Artikel 3 Andere waarden voor de geurbelasting

  • 1.

    In gebied 1 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom betreft 3 ouE/m3;

  • 2.

    In gebied 2 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom betreft 3 ouE/m3;

  • 3.

    In gebied 3 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom betreft 2 ouE/m3;

  • 4.

    In gebied 4 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object betreft 3 ouE/m3;

  • 5.

    In gebied 5 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object betreft 6 ouE/m3;

  • 6.

    In gebied 6 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waard:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object betreft 6 ouE/m3;

  • 7.

    In gebied 7 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object betreft 6 ouE/m3;

  • 8.

    In gebied 8 als omschreven in rtikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object betreft 6 ouE/m3;

  • 9.

    In gebied 9 als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde:

  • Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover het een geurgevoelig object betreft 14 ouE/m3;

Artikel 4 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening geurhinder en veehouderij 2010”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,
de raadsgriffier, de voorzitter,
J. Laurens Janse-Oostdijk A.P.M. Veltman

Bijlagen

kaart concept geurverordening