Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening reinigingsrechten 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening reinigingsrechten 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven voor het door of vanwege het gemeentebestuur periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingjaar € 176,40.

  • 2. Het bedrag als genoemd onder 1. is exclusief omzetbelasting.

Artikel 4 Belastingjaar

  • 1. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De rechten als bedoeld in artikel 1 worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten als bedoeld in artikel 1 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid geldt dat in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag betreft het bedrag daarvan € 45,38 of meer bedraagt doch niet meer dan € 2.000,00 de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. Dit zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van reinigingsrechten.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten 2013” van 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reinigingsrechten 2014”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2013.

    DE RAAD VOORNOEMD,

    De griffier, De voorzitter,

    mr. F. den Hengst drs. J.F.M. Gaillard