Regeling vervallen per 01-01-2020

Subsidieverordening Welzijn 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2019

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn 2005

De raad van de gemeente Son en Breugel,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Son en Breugel van 9 december 2004;

 

besluit vast te stellen de volgende Subsidieverordening Welzijn 2005. 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Subsidie: een aanspraak op financiële middelen door het college van burgemeester en wethouders verstrekt, met het oog op een door de gemeente van belang geachte activiteit, die door een aanvrager wordt ontwikkeld op het terrein van het maatschappelijk welzijn, niet zijnde een betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;

  • b.

    Werkplan: het door een instelling opgestelde programma, waarin de in het betrokken jaar uit te voeren activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden vermeld, met de doelstelling, de te hanteren methoden en de benodigde personele, materiële en organisatorische middelen;

  • c.

    Instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die zonder winstoogmerk activiteiten van maatschappelijk welzijn verricht, of voornemens is te verrichten en daarvoor krachtens deze verordening subsidie wenst te ontvangen;

  • d.

    Maatschappelijk welzijn: het geheel aan activiteiten en voorzieningen dat is gericht op het, zonder winstoogmerk, bevorderen van het fysieke, sociale en culturele welzijn van de plaatselijke bevolking

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1.2 Reikwijdte verordening

  • 1 Deze verordening is van toepassing op aanvragen om subsidie voor de uitvoering van activiteiten op het terrein van het maatschappelijk welzijn.

  • 2 De bepalingen van deze verordening zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor subsidies op andere beleidsterreinen dan maatschappelijk welzijn, voor zover voor deze aanvragen geen afzonderlijke verordening geldt.

Artikel 1.3 Democratisering en positie vrijwilligers

  • 1 Een aanvrager richt zijn organisatie op zodanige wijze in dat zijn personeel, de vrijwilligers en de gebruikers in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van aanvrager.

  • 2 Wanneer een aanvrager zijn werkzaamheden mede verricht door middel van de inzet van vrijwilligers dan draagt hij er zorg voor dat de vrijwilligers deugdelijk worden begeleid, de mogelijkheid krijgen tot bevordering van hun deskundigheid en worden verzekerd voor de directe risico's verbonden aan de werkzaamheden.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders kan ten aanzien van het in het 1e en 2e lid bepaalde nadere regels stellen.

Artikel 1.4 Toegankelijkheid accommodaties

Een aanvrager streeft ernaar zijn activiteiten zoveel mogelijk uit te voeren in een accommodatie die bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is, in het bijzonder voor mensen met een handicap.

 

Artikel 1.5 Budget en subsidieplafond

  • 1 De gemeenteraad stelt jaarlijks, in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast, die voor subsidiëring beschikbaar zijn;

  • 2 Deze budgetten fungeren als subsidieplafond in de zin van artikel 4:25 Awb;

  • 3 Voor zover bij of krachtens wettelijk voorschrift niet is voorzien in de verdeling van de beschikbare middelen kan het college van burgemeester en wethouders hieromtrent nadere regels stellen.

     

Artikel 1.6 Subsidiebeleidsplan

In vervolg op de vaststelling van de budgetten bedoeld in artikel 1.5, stelt de gemeenteraad jaarlijks het subsidiebeleidsplan vast.

Het subsidiebeleidsplan bevat de volgende gegevens:

  • a.

    een weergave van het te voeren welzijnsbeleid;

  • b.

    een opsomming van de te hanteren subsidiegrondslagen;

  • c.

    de volledige uitwerking van de subsidiegrondslagen en subsidievoorwaarden opgenomen in hoofdstuk 3 afdeling 2.

  • d.

    een indicatie van de aan de afzonderlijke instellingen toe te kennen subsidies;

  • e.

    een beknopte weergave van de toe te kennen contractsubsidies zoals bedoeld in hoofdstuk 2

Artikel 1.7 Artikel 1.7

  • 1 Een subsidie kan worden aangevraagd door een instelling die activiteiten ontplooit op het gebied van het maatschappelijk welzijn;

  • 2 Een subsidie kan voorts worden aangevraagd door een natuurlijke persoon die voornemens is een rechtspersoon op te richten als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 1.8 Artikel 1.8

  • 1 Een aanvraag dient vóór 1 april van het jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan het subsidie wordt gevraagd, door het bestuur bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders kan regels vaststellen over de consequenties die zij wensen te verbinden aan de overschrijding van de indieningdatum bedoeld in lid 1.

  • 3 Een aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een begroting en een werkplan voor het jaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 4 Het college van burgemeester en wethouders kan voorschriften geven ten aanzien van de inrichting van begroting en werkplan.

  • 5 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen ten aanzien van de gegevens die bij de subsidieaanvraag moeten worden verstrekt

  • 6 In aanvulling op lid 3 legt aanvrager bij een eerste aanvraag tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van aanvrager;

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een overzicht van de financiële toestand van de instelling.

Artikel 1.9 Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd, als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • 1.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Son en Breugel of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van deze gemeente;

  • 2.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • 3.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • 4.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid, dat is vastgelegd in een of meer van de volgende stukken:- enig door de gemeenteraad vastgesteld subsidiebeleidsplan,- een ander door het college van burgemeester en wethouders of door de gemeenteraad vastgestelde en bekendgemaakte beleidsnota,- door het college van burgemeester en wethouders of door de gemeenteraad vastgestelde en bekendgemaakte beleidsregels.

  • 5.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • 6.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben op het voorzien in maatschappelijke behoeften waarin, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, reeds in voldoende mate wordt voorzien door activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen en waaraan in voorgaande jaren subsidie is verstrekt.

Artikel 1.10 Subsidiebeschikking.

  • 1 Uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar besluit het college van burgemeester en wethouders op de aanvraag.

  • 2 Indien een subsidie wordt verstrekt dan vermeldt de beschikking in ieder geval:

    • a.

      de aard van de subsidiebeschikking: betreft het een beschikking tot subsidieverlening zoals bedoeld in artikel 2.4, dan wel een beschikking tot subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 3.3

    • b.

      het bedrag van de subsidie;

    • c.

      de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • d.

      de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • e.

      het moment waarop de rechtspersoon dient te zijn opgericht, indien de aanvraag is gedaan door een natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid;

    • f.

      de overige voorwaarden en beperkingen die het college van burgemeester en wethouders verbinden aan de subsidieverlening c.q. de subsidievaststelling.

  • 3 De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de wijze waarop en de termijn waarbinnen de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient te overleggen;

  • 4 Het bedrag van de subsidie dat in de beschikking tot subsidievaststelling wordt vermeld is het definitieve subsidiebedrag; de subsidieontvanger heeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

     

Artikel 1.11 Meerjarige subsidie

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verlenen;

  • 2 Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt in het subsidiebeleidsplan aangegeven op welk bedrag de instelling voor ieder jaar recht heeft, dan wel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt;

  • 3 Indien de subsidie voor twee of meer kalenderjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het college van burgemeester en wethouders verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • 4 De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het derde lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt;

  • 5 Indien een meerjarige subsidie is verleend, behoudt het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om de subsidie tussentijds te verminderen, onder gelijktijdige aanpassing van de verlangde prestaties.

  • 6 De bevoegdheid bedoeld in lid 5 wordt alleen gebruik, indien de budgettaire positie van de gemeente daar dringend aanleiding toe geeft, dan wel de geleverde activiteiten en prestaties aantoonbaar beneden het niveau liggen waarover het in artikel 2.3 bedoelde overleg heeft plaatsgevonden

Artikel 1.12 Toezicht

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd onderzoek te doen naar de juistheid en de getrouwheid van alle door aanvrager verstrekte gegevens;

  • 2 De administratie van de aanvrager dient zodanig te zijn ingericht dat een onderzoek als bedoeld in het eerste lid te allen tijde op eenvoudige wijze mogelijk is;

  • 3 De aanvrager is verplicht door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren of derden inzage te geven in zijn boeken en andere zakelijke bescheiden, alle gewenste informatie te verschaffen en toegang te verlenen tot zijn gebouwen ten einde het onderzoek bedoeld in lid 1 te kunnen uitvoeren;

  • 4 Van een wijziging van zijn statuten geeft aanvrager onverwijld kennis aan het college van burgemeester en wethouders.

     

Artikel 1.13 Intrekking, wijziging, vaststelling en terugvordering

  • 1 Wanneer de omstandigheden zich voordoen die zijn genoemd in de artikel 4:48 en 4:50 van de Awb, om de subsidieverlening in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

  • 2 Voordat het college van burgemeester en wethouders een beschikking tot subsidievaststelling verstrekken, toetst zij de jaarrekening en het jaarverslag aan de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3 Wanneer op basis van de toetsing bedoeld in lid 2, blijkt dat de subsidieontvanger in gebreke is gebleven dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om de subsidie lager vast te stellen, dan vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4 Voordat het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt zoals bedoeld in het eerste en derde lid, treden zij in overleg met de subsidieontvanger.

  • 5 In het geval toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 1 en lid 3 van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders tot terugvordering overgaan van hetgeen ten onrechte is uitbetaald. De aanvrager is verplicht tot onverwijlde betaling van de teruggevorderde subsidie.

     

Artikel 1.14 ntrekking, wijziging en terugvordering vastgestelde subsidies

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen op de in artikel 4:49 Awb vermelde gronden;

  • 2 In het geval toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders tot terugvordering overgaan van hetgeen ten onrechte is uitbetaald. De aanvrager is verplicht tot onverwijlde betaling van de teruggevorderde subsidie.

Hoofdstuk 2 Contractsubsidies

 

Artikel 2.1 Omschrijving

Een subsidie als bedoeld in dit hoofdstuk kan aan organisaties, werkzaam op het terrein van het maatschappelijk welzijn worden verstrekt, indien het college van burgemeester en wethouders de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd naar aard, inhoud en omvang in relatie tot het gemeentelijk beleid wil beïnvloeden en daarover met aanvrager overeenstemming wenst te bereiken.

 

Artikel 2.2 Aanvraag

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.8 gaat een aanvraag voorts vergezeld van:

  • 1.

    een werkplan waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • 2.

    een begroting waarin een duidelijke relatie wordt gelegd met het werkplan.

Artikel 2.3 Overleg

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders treedt met de instelling in overleg, om tot overeenstemming te komen omtrent de van de instelling te verlangen activiteiten, de te leveren prestaties en de overige subsidievoorwaarden zoals bedoeld in deze verordening.

  • 2 Leidt dit overleg tot overeenstemming, dan neemt het college van burgemeester en wethouders het ontwerp van de beschikking tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 2.4, op in het subsidiebeleidsplan

  • 3 Leidt dit overleg niet tot overeenstemming, dan maakt het college van burgemeester en wethouders hiervan melding in het subsidiebeleidsplan, waarbij zij de afwijkende opvatting van de instelling vermelden en gemotiveerd aangeven waarom zij deze opvatting niet delen. Bovendien geeft het college van burgemeester en wethouders aan op welke wijze in de activiteiten en prestaties bedoeld in lid 1 zal worden voorzien.

     

Artikel 2.4 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1 Ten behoeve van de verstrekking van een contractsubsidie wordt voorafgaande aan de beschikking tot subsidievaststelling een beschikking tot subsidieverlening gegeven;

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.10 bevat de beschikking tot subsidieverlening een beschrijving van de activiteiten en prestaties waarvoor subsidie wordt verstrekt.

Artikel 2.5 Relatie met ondersteuningssubsidies

  • 1 Voor zover de organisatie waaraan een contractsubsidie wordt toegekend tevens in aanmerking komt voor een ondersteuningssubsidie zoals bedoeld in hoofdstuk 3, maakt deze subsidie een integraal onderdeel uit van de beschikking tot verlening van een contractsubsidie.

  • 2 Wanneer in de contractsubsidie een ondersteuningssubsidie is opgenomen, dan zijn de bepalingen van hoofdstuk 2 volledig van toepassing op deze subsidie.

Artikel 2.6 Uitbetaling

  • 1 Binnen 4 weken nadat het college van burgemeester en wethouders een beschikking tot subsidieverlening heeft gegeven stelt zij door middel van een beschikking tot voorschotverlening de subsidie bij voorschot betaalbaar.

  • 2 Het voorschot is gelijk aan het bedrag dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld.

  • 3 De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het aantal termijnen waarin het voorschot betaalbaar wordt gesteld.

Artikel 2.7 Jaarrapportage

  • 1 Uiterlijk op 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar dient de ontvanger van een contractsubsidie bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van een financiële rapportage, een balans en een verslag van de activiteiten.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen ten aanzien van de vorm en de inhoud van de financiële rapportage en het verslag van de activiteiten.

  • 3 Indien het verstrekte subsidie hoger is dan € 50.000,-, dient aanvrager tegelijk met de aanbieding van de rapportage genoemd in lid 1, een getrouwheidsverklaring van een daartoe wettelijk bevoegd accountant over te leggen.

  • 4 In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders voor het bedrag genoemd in het derde lid een ander bedrag vaststellen.

     

Hoofdstuk 3 Ondersteuningssubsidie

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 3.1 Nieuw Artikel

Een subsidie als bedoeld in dit hoofdstuk wordt aan organisaties, werkzaam op het terrein van het maatschappelijk welzijn verstrekt, indien het college van burgemeester en wethouders de doelstelling en feitelijke werkzaamheden van aanvrager wenst te ondersteunen zonder deze, of slechts in beperkte mate, naar aard, inhoud of omvang te willen beïnvloeden.

 

Artikel 3.2 Nieuw Artikel

Op een subsidie bedoeld in dit hoofdstuk is het bepaalde in artikel 1.9 lid 5 niet van toepassing.

Artikel 3.3 Nieuw Artikel

  • 1 Een ondersteuningssubsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders verstrekt, door middel van een beschikking tot subsidievaststelling

  • 2 Aan de beschikking tot subsidievaststelling gaat geen beschikking tot subsidieverlening vooraf.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.10 bevat de beschikking tot subsidievaststelling een beknopte beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan het college van burgemeester en wethouders bij subsidies van aanzienlijke omvang, dit ter beoordeling aan het college, in de beschikking tot subsidievaststelling voorwaarden en beperkingen opnemen met betrekking tot de activiteiten en prestaties waarvoor de subsidie wordt verleend;

  • 5 Tenzij in de beschikking waarbij een ondersteuningssubsidie wordt verstrekt anders is aangegeven, geschiedt de uitbetaling in één termijn, binnen zes weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt.

Afdeling 2 Vormen van ondersteuningssubsidies

Paragraaf A Doelgroepensubsidies

Artikel 3A.1 Artikel 1
  • a.

    Een doelgroepensubsidie wordt verstrekt aan onder meer de volgende groepen van instellingen en organisaties: sportorganisaties, jeugdorganisaties, organisaties op het gebied van muziek, ouderenorganisaties.

  • b.

    Een doelgroepensubsidie kan ook aan andere groepen van instellingen dan aan de groepen van instellingen genoemd in lid a worden toegekend.

  • c.

    Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om ook aan andere soorten instellingen dan aan de instellingen genoemd in lid a een doelgroepensubsidie toe te kennen, wordt opgenomen in het subsidiebeleidsplan.

Artikel 3A.2 Artikel 2

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Een sportorganisatie: een instelling die tot doel heeft de beoefening van de sport of de lichamelijke oefening door haar leden mogelijk te maken en te bevorderen;

  • b.

    Een jeugdorganisatie: een instelling die tot doel heeft het scheppen en uitbouwen van de mogelijkheden tot lichamelijke en/of geestelijke ontwikkeling of ontspanning van de leden, voor zover het niet betreft sportbeoefening en/of lichamelijke oefening;

  • c.

    Een jeugdlid: een lid dat op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar niet ouder is dan zeventien jaar en woonachtig is in de gemeente Son en Breugel of in die gebieden die niet behoren tot de gemeente Son en Breugel, doch waarvan de bewoners van oudsher zijn georiënteerd op Son en Breugel, dit laatste ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

  • d.

    Een muziekorganisatie: een instelling die is aangesloten bij een regionale of landelijke organisatie op het gebied van de amateuristische muziekbeoefening en in dat kader deelneemt aan concoursen;

  • e.

    Een leerling: een lid van een muziekorganisatie die bij de betreffende instelling een opleiding volgt, die geen subsidie ontvangt op basis van de "Subsidieverordening Muziekonderwijs 2001", die op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar niet ouder is dan eenentwintig jaar en woonachtig is in de gemeente Son en Breugel of in die gebieden die niet behoren tot de gemeente Son en Breugel, doch waarvan de bewoners van oudsher zijn georiënteerd op Son en Breugel; dit laatste ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

  • f.

    Een ouderenorganisatie: een bij een landelijke organisatie aangesloten vereniging die zich inzet voor de behartiging van de belangen van ouderen

  • g.

    Een lid van een ouderenorganisatie: een lid van een ouderenorganisatie die op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar ouder is dan zestig jaar en woonachtig is in de gemeente Son en Breugel of in die gebieden die niet behoren tot de gemeente Son en Breugel, doch waarvan de bewoners van oudsher zijn georiënteerd op Son en Breugel; dit laatste ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3A.3 Uitsluiting

 

Op een subsidie bedoeld in dit hoofdstuk is het bepaalde in artikel 1.9 lid 5 niet van toepassing. 

Artikel 3A.4 Subsidiegrondslagen
  • a.

    De subsidie voor de groepen van instellingen bedoeld in artikel 3A.1 wordt gebaseerd op subsidiegrondslagen.

  • b.

    Binnen iedere groep van instellingen bedoeld in artikel 3A.1, worden dezelfde subsidiegrondslagen gehanteerd.

  • c.

    De subsidiegrondslagen en de hoogte hiervan worden vastgesteld in het subsidiebeleidsplan.

Artikel 3A.5 Subsidievoorwaarden
  • a.

    In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 1 kan het college van burgemeester en wethouders voor iedere groep van instellingen bedoeld in artikel 3A.1, afzonderlijke subsidievoorwaarden vaststellen.

  • b.

    Indien het college van burgemeester en wethouders dit noodzakelijk acht met het oog op een adequate uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en een efficiënte besteding van de middelen, kan het college in aanvulling op de subsidievoorwaarden bedoeld in lid a, een instelling aanvullende subsidievoorwaarden opleggen.

Paragraaf B Waarderingsubsidies

Artikel 3B.1 Reikwijdte
  • a.

    Een waarderingssubsidie wordt verstrekt aan onder meer de volgende groepen van instellingen en organisaties: organisaties op het gebied van zang en toneel, vrouwenorganisaties, buurtorganisaties, organisaties op het gebied van culturele activiteiten.

  • b.

    Een waarderingssubsidie kan ook aan andere groepen van instellingen dan aan de groepen van instellingen genoemd in lid a worden toegekend.

  • c.

    Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om ook aan andere groepen van instellingen dan aan de instellingen genoemd in lid a een waarderingssubsidie toe te kennen, wordt opgenomen in het subsidiebeleidsplan.

Artikel 3B.2 Uitsluiting

Op een subsidie bedoeld in dit hoofdstuk is het bepaalde 1.9 lid 5 niet van toepassing.

Artikel 3B.3 Subsidiegrondslagen
  • a.

    De subsidie voor de groepen van instellingen bedoeld in artikel 3B.1 wordt gebaseerd op subsidiegrondslagen.

  • b.

    Binnen iedere groep van instellingen bedoeld in artikel 3B.1, worden dezelfde subsidiegrondslagen gehanteerd.

  • c.

    De subsidiegrondslagen en de hoogte hiervan worden vastgesteld in het subsidiebeleidsplan.

Artikel 3B.4 Subsidievoorwaarden
  • a.

    In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 1 kan het college van burgemeester en wethouders voor iedere groep van instellingen bedoeld in artikel 3B.1, afzonderlijke subsidievoorwaarden vaststellen.

  • b.

    Indien het college van burgemeester en wethouders dit noodzakelijk acht met het oog op een adequate uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en een efficiënte besteding van de middelen, kan het college in aanvulling op de subsidievoorwaarden bedoeld in lid a, een instelling aanvullende subsidievoorwaarden opleggen.

Paragraaf C Accommodatiesubsidies

Artikel 3C.1

Deze paragraaf is van toepassing op aanvragen door een instelling voor de verstrekking van een subsidie in de huursom.

Onderhuurders komen niet in aanmerking voor een accommodatiesubsidie in de huursom. 

Artikel 3C.2
  • 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt onder 'huursom' het huurtarief verstaan zoals dat op grond van de "Verordening huurtarieven gemeentelijke accommodaties 1989" wordt bepaald.

  • 2 Bij een niet-gemeentelijke accommodatie, geldt het fictieve huurbedrag dat met toepassing van de rekenmethode, vermeld in artikel 3 van de "Verordening huurtarieven gemeentelijke accommodaties 1989", voor de betreffende accommodatie kan worden bepaald.

Artikel 3C.3 Subsidiegrondslagen

De subsidie bedraagt een percentage van de huursom dat voor de betreffende accommodatie is vastgesteld. De percentages worden in het subsidiebeleidsplan opgenomen.

Artikel 3C.4 Subsidievoorwaarden
  • a.

    In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 1 kan het college van burgemeester en wethouders voor de accommodatiesubsidies subsidievoorwaarden vaststellen.

  • b.

    Indien het college van burgemeester en wethouders dit noodzakelijk acht met het oog op een adequate uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en een efficiënte besteding van de middelen, kan het college in aanvulling op de subsidievoorwaarden bedoeld in lid a, een instelling aanvullende subsidievoorwaarden opleggen.

  • c.

    De accommodaties waarop accommodatiesubsidie wordt verleend, worden opgenomen in het subsidiebeleidsplan.

Artikel 3C.5 Subsidieaanvraag

In aanvulling op artikel 1.8 lid 3, gaat een aanvraag voor een subsidie in de huursom, vergezeld van een op naam gestelde huurnota.

 

Artikel 3C.6 Tarief onderverhuur

Bij onderverhuur van een gesubsidieerde accommodatie voor activiteiten gericht op de bevordering van het maatschappelijk welzijn wordt een op de exploitatielasten, exclusief de kapitaallasten gebaseerd tarief in rekening gebracht.

 

Artikel 3C.7 Verbod feesten en partijen

Feesten en partijen, voor zover gehouden wegens gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer, zijn in accommodaties waarvoor subsidie wordt toegekend, niet toegestaan en voor het overige slechts indien en voor zover het betreft feesten en partijen van verenigingen, stichtingen of groeperingen die ten behoeve van de door hun georganiseerde activiteiten een duurzaam gebruik van de accommodatie maken.

Paragraaf D Overige vormen van ondersteuningssubsidies

Artikel 3D.1 Reikwijdte.

Deze paragraaf is van toepassing op de verlening van een ondersteuningssubsidie die niet kan worden gerekend tot de vormen van ondersteuningssubsidie vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf A, B en C.

 

Artikel 3D.2 Subsidiegrondslagen
  • 1 De subsidie voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 3D.1 omvat, afhankelijk van de activiteiten die worden ontwikkeld, een per activiteit te bepalen bedrag, dan wel een jaarlijks te bepalen bedrag in bepaalde te maken kosten.

  • 2 De hoogte van deze bijdragen wordt vastgesteld in het subsidiebeleidsplan.

Artikel 3D.3 Subsidieaanvraag

Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke gegevens in aanvulling op artikel 1.8 lid 3, bij de aanvraag voor een subsidie op basis van deze paragraaf dienen te worden overlegd.

Paragraaf E Vormen van eenmalige ondersteuningssubsidie

Sub-paragraaf E1 Projectsubsidies
  • 1 Deze paragraaf is van toepassing op subsidies die door het college van burgemeester en wethouders zijn aangemerkt als projectsubsidies.

  • 2 Een projectsubsidie is een ondersteuningssubsidie en wordt niet opgenomen in het Subsidiebeleidsplan.

Artikel 3E1.2 Begripsomschrijving

Een subsidie kan als projectsubsidie worden aangemerkt als het een subsidie betreft die betrekking heeft op een samenhangend geheel van activiteiten, welke gedurende een bepaalde tijdsperiode wordt uitgevoerd, teneinde een nader omschreven specifiek doel te bereiken.

 

Artikel 3E1.3 Subsidiegrondslagen
  • 1 De subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten van het project.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de hoogte van de bijdrage.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders informeert de bevoegde raadscommissie.

Artikel 3E1.4

Op een subsidie bedoeld in deze paragraaf zijn de bepalingen van artikel 1.8 lid 1 en 2 niet van toepassing.

Artikel 3E1.5
  • 1 Een aanvraag voor een projectsubsidie dient uiterlijk tien weken voor aanvang van het project te worden ingediend.

  • 2 De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een projectplan.

Artikel 3E1.6 Beoordeling aanvraag
  • 1 Het project bedoeld in artikel 3E1.1, dient naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een duidelijke bijdrage te leveren aan de verbreding van de diversiteit van het maatschappelijk welzijn in de gemeente Son en Breugel.

  • 2 Voor hetzelfde project wordt slechts eenmaal subsidie toegekend.

  • 3 Een project dat in slechts beperkte mate afwijkt van een project waaraan eerder subsidie is toegekend, dit ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, komt niet in aanmerking voor subsidie.

  • 4 Een project waarvoor reeds subsidie wordt toegekend op grond van hoofdstuk 2 en 3 van deze verordening, komt niet in aanmerking voor een projectsubsidie.

  • 5 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de voorwaarden waaraan aanvragen voor een project subsidie dienen te voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Sub-paragraaf E2 investeringssubsidies

Artikel 3E2.1 Reikwijdte
  • 1 Deze paragraaf is van toepassing op subsidies die door het college van burgemeester en wethouders zijn aangemerkt als investeringssubsidies.

  • 2 Een investeringssubsidie wordt niet opgenomen in het Subsidiebeleidsplan.

     

Artikel 3E2.2 Begripsomschrijving
  • 1 Een subsidie kan als investeringssubsidie worden aangemerkt als het een subsidie betreft die betrekking heeft op de kosten van aankoop, nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie en/of de inrichting van een accommodatie en/of de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

  • 2 Een investeringssubsidie beneden een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen bedrag is een ondersteuningssubsidie. Artikel 3.2 is niet van toepassing.

  • 3 Een investeringssubsidie boven een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen bedrag is een contractsubsidie. De volgende artikelen zijn niet van toepassing: Artikel 2.2, artikel 2.3 lid 2 en 3, artikel 2.5 en artikel 2.6.

     

     

Artikel 3E2.3 Subsidiegrondslagen
  • 1 De subsidie bestaat uit een bijdrage in de investeringskosten.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de hoogte van de bijdrage.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders informeert de bevoegde raadscommissie.

Artikel 3E2.4

Op een subsidie bedoeld in deze paragraaf zijn de bepalingen van artikel 1.8 lid 1 en 2 niet van toepassing.

Artikel 3E2.5 Nieuw Artikel
  • 1 Een aanvraag voor een investeringssubsidie dient tenminste 26 weken voordat de investering wordt gedaan te worden ingediend.

  • 2 De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een beschrijving van de te verrichten investering.

Sub-paragraaf E3 Jubileumsubsidies

Artikel 3E3.1 Reikwijdte
  • 1 Deze paragraaf is van toepassing op subsidies die door het college van burgemeester en wethouders zijn aangemerkt als jubileumsubsidies.

  • 2 Een jubileumsubsidie is een ondersteuningssubsidie en wordt niet opgenomen in het Subsidiebeleidsplan.

Artikel 3E3.2 Nieuw Artikel

Een subsidie wordt als jubileumsubsidie aangemerkt als het een tegemoetkoming betreft in de kosten van jubileumactiviteiten.

Artikel 3E3.3 Nieuw Artikel
  • 1 Een jubileumsubsidie wordt toegekend bij 12½, 25, 40, 50, 60, 75 jarig bestaan van instellingen.

  • 2 Voor jubilea boven 75 jaar bepaalt het college van burgemeester en wethouders een redelijke bijdrage afgestemd op de activiteiten.

  • 3 De hoogte van de jubileumsubsidie zoals bedoeld in lid 1 wordt opgenomen in het subsidiebeleidsplan.

     

Artikel 3E3.4

Op een subsidie bedoeld in deze paragraaf zijn de bepalingen van artikel 1.8 lid 1 en 2 niet van toepassing.

Artikel 3E3.5 Nieuw Artikel
  • 1 Een aanvraag voor een jubileumsubsidie dient uiterlijk tien weken voor de datum waarop het jubileum plaats vindt te worden ingediend.

  • 2 De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een beschrijving van de te organiseren activiteit.

Sub-paragraaf E4 eenmalige subsidies

Artikel 3E4.1 Nieuw Artikel
  • 1 Deze paragraaf is van toepassing op subsidies die door het college van burgemeester en wethouders zijn aangemerkt als eenmalige subsidies.

  • 2 Een eenmalige subsidie is een ondersteuningssubsidie en wordt niet opgenomen in het Subsidiebeleidsplan.

  • 3 Het jaarlijks beschikbare budget voor éénmalige subsidies wordt opgenomen in het subsidiebeleidsplan.

     

Artikel 3E4.2 Begripsomschrijving

Een subsidie kan als eenmalige subsidie worden aangemerkt als het een tegemoetkoming betreft in de kosten van éénmalige aangelegenheden die een duidelijke bijdrage leveren aan het maatschappelijk welzijn van de inwoners van de gemeente Son en Breugel.

 

Artikel 3E4.3 Subsidiegrondslagen
  • 1 De subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten van de betreffende activiteit.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de hoogte van de bijdrage.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders informeert de bevoegde raadscommissie.

Artikel 3E4.4

Op een subsidie bedoeld in deze paragraaf zijn de bepalingen van artikel 1.8 lid 1 en 2 niet van toepassing.

Artikel 3E4.5 Nieuw Artikel
  • 1 Een aanvraag voor een eenmalige activiteit dient uiterlijk tien weken voor aanvang van de betreffende activiteit te worden ingediend.

  • 2 De aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting en een beschrijving van de te organiseren activiteit.

Artikel 3E4.6 Nieuw Artikel
  • 1 De activiteit bedoelt in artikel 6D.2, dient een duidelijke bijdrage te leveren aan het maatschappelijk welzijn van de inwoners van de gemeente Son en Breugel.

  • 2 Een activiteit waarvoor reeds subsidie wordt toegekend op grond van hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van deze verordening, komt niet in aanmerking voor subsidie.

  • 3 Een activiteit die uitsluitend of in overwegende mate ten goede komt van de leden / donateurs e.d. van de instelling die de subsidie aanvraagt en slechts in geringe mate van de plaatselijke samenleving, komt niet in aanmerking voor subsidie.

  • 4 Activiteiten van instellingen die niet in onze gemeente zijn gevestigd en die niet of in slechts beperkte mate ten goede komen van de plaatselijke gemeenschap, komen niet voor subsidie in aanmerking.

     

     

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Ontheffing / hardheidsclausule

  • 1 In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders kan in individuele gevallen van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, wanneer strikte toepassing daarvan tot kennelijke onbillijkheden leidt.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

  • 2 Deze verordening is voor het eerst van toepassing op subsidie aangevraagd voor het subsidiejaar 2005.

  • 3 De Subsidieverordening Welzijn 2002 blijft ongewijzigd van toepassing ten aanzien van de subsidies die tot en met 2004 zijn of worden toegekend.

     

Artikel 4.3 Intrekken verordeningen

Onverkort het bepaalde in artikel 4.2 lid 3 worden met ingang van de datum waarop de "Subsidieverordening Welzijn 2005" van kracht is geworden de "Subsidieverordening Welzijn 2004" ingetrokken.

Artikel 4.4 Overgangsregeling

  • 1 Instellingen die op grond van deze verordening aanspraak kunnen maken op een hogere dan wel lagere subsidie dan zij op grond van de "Subsidieverordening Welzijn 2002" zouden ontvangen, wordt subsidie verstrekt volgens een opbouw- respectievelijk afbouwregeling voor de duur van maximaal 3 jaren.

  • 2 De hoogte van de opgrond van de in het 1e lid bedoelde subsidie wordt bepaald aan de hand van onderstaande tabel.

Artikel 4.5 Bijzondere overbruggingsregeling

  • 1 In 2005 worden de subsidiegrondslagen die in deze verordening zijn vermeld, niet toegepast op instellingen die zich op bijzondere wijze inzetten voor de gemeenschap. Verder worden de subsidiegrondslagen niet toegepast op de subsidiëring van volksfeesten en culturele evenementen.

  • 2 In het Subsidiebeleidsplan 2005 wordt vastgesteld welke instellingen onder deze bijzondere overbruggingsregeling vallen.

  • 3 Op de bedoelde instellingen blijft de Subsidieverordening Welzijn 2002 en de uitwerking die daaraan is gegeven in het subsidiebeleidsplan 2004 van toepassing.

     

Artikel 4.6 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Subsidieverordening Welzijn 2005".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2004.
 
 
DE RAAD VOORNOEMD,
De griffier, De voorzitter,
 
 
 
mr. F. den Hengst drs. J.F.M. Gaillard.